Worldcon 2020: Conzealand – HSF (2020/3)

Voorafgaand aan de Worldcon van 2020 heb ik twee Worldcons bezocht: Helsinki in 2017 en Dublin in 2019. Dat waren bijzondere Worldcons maar ik durf wel te beweren dat de Worldcon in Nieuw-Zeeland van dit jaar de vreemdste is tot nu toe. Dit omdat ik niet in Nieuw-Zeeland was, maar bij mijn vriend in Enschede. Door COVID speelde de conventie zich volledig online af.

Had ik de hele conventie mee willen maken, dan had ik om 14.00 uur naar bed gemoeten en om 22.00 uur weer op moeten staan. Aangezien ik vakantie had, had ik daar geen zin in en bleef ik in plaats daarvan op tot drie uur ’s nachts en sliep ik uit, zodat ik in ieder geval nog een aardig stuk van het begin mee kon krijgen.

Panels

Bij vorige Worldcons heb ik fanatiek de panels gevolgd, en dat was dus ook mijn aanpak bij deze Worldcon. En ik kan zeggen: de mensen van de conventie hebben hun uiterste best gedaan om alles zo goed mogelijk te laten verlopen. De panels verliepen via Zoom, waarbij er altijd iemand van de conventie aanwezig was om technische problemen op te lossen. Na afloop kon je napraten in een ander programma, de Discordserver. Dat was geweldig geregeld. Ook kwalitatief weken de panels naar mijn smaak eigenlijk niet af van andere Worldcons.

Niet alle panels waren geweldig. Er zaten er een paar tussen waar ik voortijdig ben vertrokken, maar dat heb ik bij alle conventies wel gehad. In een online Worldcon is voortijdig vertrekken overigens een stuk makkelijker. Je hoeft niet weg te lopen terwijl je het gevoel hebt dat iedereen je nastaart. Ik heb zeker veel goeds te melden over technische panels zoals hoe je een social media-aanwezigheid opbouwt, alsook panels waar ik voor de lol heen ben gegaan. Zoals panels over welke minder bekende fantasy- en SF-shows er momenteel uitgezonden worden en die je echt moet kijken. Ik ben daar weggegaan met een hele lijst.

Het is bijna surreëel om met het ene oog een panel te volgen en met het andere oog te kijken naar hoe mijn vriend Super Mario Odyssey speelt (hij was niet ingeschreven voor de conventie). De charmes van een online conventie is dat hij overal in de wereld gevolgd kan worden. Wat ik daarbij jammer vond,  is dat de tijden Nieuw-Zeelands bleven. Er waren geen ‘Europese panels’. Ik begrijp dat een 24-uurse conventie heel moeilijk is om te organiseren, maar desondanks vond ik het jammer om sommige best leuke panels te moeten missen omdat ik ook gewoon moest slapen.

Nieuw-Zeeland

De conventie vond natuurlijk officieel plaats in Nieuw-Zeeland, en ik had dan ook graag veel van het land gezien als ik er daadwerkelijk was geweest. Helaas had de conventie niet echt een Nieuw-Zeelands tintje qua opzet. Elke dag waren er wel panels over Nieuw-Zeeland en wat SF en fantasy daar betekent, maar dat was het. Ter vergelijking: de Finse Worldcon legde er grote nadruk op dat het in Finland plaatsvond, er waren allerlei Finse eregasten, in de conventietas kreeg ik een boekje mee over ‘Finnish Weird’, enzovoort. Het enige, zoals eerder gezegd, dat typisch Nieuw-Zeelands was aan deze conventie was het rooster.

Ik vind het daarom ook jammer dat ik achteraf te horen kreeg dat ik ook in een lokale wedstrijd een stem kon uitbrengen als Worldconlid. Die lokale wedstrijd was voor mij een gelegenheid geweest om me in de Nieuw-Zeelandse fictie te verdiepen. Deze optie was echter nooit doorgegeven aan de conventiegangers zelf.

Contact

Uiteindelijk is voor mij dé reden om naar Worldcon te gaan, om contact te hebben met mensen die ik ken. Ik heb een heel netwerk opgebouwd in de Amerikaanse schrijfwereld en ik vind het dan ook altijd leuk om hen weer te zien. Ja, het is wat het is, en dit is geen verrassing – maar dat heb ik erg gemist dit jaar. Ik heb met één auteur die ik persoonlijk ken een uurtje mogen kletsen, en dat was heel gezellig, maar voor de rest heb ik nauwelijks contact gehad met mensen en ik hoop dat dit volgende jaren weer meer mogelijk kan zijn.

Voor mij was het grootste gevoel van contact met dat sociale netwerk toen ik de stream van de Hugo Awards keek en tegelijkertijd de hashtag op Twitter in de gaten hield.

Hugo Awards

De Hugo Awards zijn awards die elk jaar bij Worldcon worden uitgereikt aan de beste sciencefiction en fantasy van het jaar. Dat kan van alles zijn, van een aflevering van een serie tot een heel seizoen, een film, wie de beste strips heeft geschreven, zelfs in enkele jaren een muziekalbum. Maar uiteraard gaat het voornamelijk om de beste nieuwe boeken, novelles en korte verhalen.

Sinds 2017 lees en kijk ik in zes categorieën de genomineerden, wat voor mij altijd flink wat lezen en kijken inhoudt, maar ik doe het altijd graag. Dus nam ik met veel genoegen plaats voor de livestream waar alle awards werden uitgereikt.

Alle winnaars dit jaar waren absoluut geweldig en goed leesvoer voor iedereen die nog wat te lezen zoekt. A Memory Called Empire van Arkady Martine won de award voor het beste boek, de beste novelle was This Is How You Lose The Time War van Max Gladstone en Amal El-Mohtar, de beste novelette Emergency Skin van N.K. Jemisin (wat ik persoonlijk het beste vond dat ik dit jaar voor de Hugo’s heb mogen lezen, dus deze raad ik extra aan), het beste korte verhaal As The Last I May Know van S.L. Huang. Te veel om op te noemen gezien het grote aantal categorieën bij de Hugo’s.

Ook de toespraken van de winnaars waren geweldig en een genot om naar te luisteren. Vooral R.F. Kuang, die een award heeft gewonnen omdat ze de beste nieuwe schrijfster was, was direct en confronterend over hoe moeilijk het kan zijn om als Aziatische in deze markt door te breken. De speech van Neil Gaiman, die met Good Omens de beste Dramatic Presentation Long Form won, was emotioneel en heel mooi.

Het enige aan de ceremonie waar ik daadwerkelijk moeite mee had was de host George R.R. Martin. Zijn anekdotes tussen de awards door gingen vooral over hem zelf, zonder de genomineerden of winnaars in het zonnetje te zetten, en sommigen duurden erg lang. Ik heb gedurende het eerste kwartier geprobeerd aandachtig te luisteren. Daarna ben ik tegelijkertijd maar een game erbij gaan halen zodat ik wakker bleef. De ceremonie duurde volgens het programma tot 3.30 ’s ochtends, maar ik lag pas om 4.30 in bed. Zoals al eerder gezegd heb ik Twitter gedurende die tijd in de gaten gehouden – en dat loog er ook niet om, ik was niet de enige die geen fan was van de presentatiestijl. Eerlijk gezegd hoop ik dan ook dat volgend jaar iemand anders presenteert. Wellicht heeft het voor sommigen gewerkt, maar helaas niet voor mij.

Conclusie

Het heeft veel energie gekost voor iedereen op deze conventie om het een online karakter te geven, en wat het stuk betreft dat ik heb gevolgd was het de best mogelijke optie. Uiteraard was ik veel liever in Nieuw-Zeeland geweest, maar het is niet anders. De mankementen zijn dan ook voor een groot deel te verklaren doordat de vrijwilligers maar een beperkte tijd hadden om alles op te zetten, en ik heb groot respect voor wat ze in de tussentijd hebben klaargespeeld. Ik hoop dat de conventies van later dit jaar en wellicht nog volgend jaar leren van de mankementen.

Maar, uiteraard hoop ik nog meer dat COVID zo snel mogelijk verdwijnt zodat ik dit soort dingen weer in levenden lijve mee kan maken. Wat mij betreft mag het morgen gebeuren!

Dit artikel, door Alexander Verbeek, is eerder verschenen in HSF (2020/3).

CoNZealand – The 78th World Science Fiction Convention

 

Harland Awards 2020

Dit jaar organiseerde Hebban voor het eerst, in samenwerking met Stichting Fantastisch Genre, de verhalenwedstrijd Harland Awards. Tot 4 oktober konden verhalen in de genres fantasy, sciencefiction, horror en magisch realisme ingezonden worden. Uit de 178 inzendingen werd een selectie van tien samengesteld, waaruit een winnaar en de vier volgende beste verhalen zijn geselecteerd.

De Harland Awards 2020-schrijfwedstrijd is gewonnen door :
Jeroen de Leeuw met het verhaal ‘Meestal weet ik het meteen’.

Tweede is geworden:
Michael Kaptein met ‘Het zwarte vierkant van Lesley White’

Op de derde plaats:
Isabelle Plomteux met ‘Vuurvlieg’

Op de vierde plaats:
Jaap Boekestein met ‘Regatta van Duizend Glinsterende Kathedralen’

Op de vijfde plaats:
Margriet du Maine met ‘Maan en Oceaan’

Gefeliciteerd allemaal!

Deze vijf verhalen lezen? Dat kan met een Hebban account

The Mandalorian : This is the Way, echte Star Wars maar dan met baby Yoda – HSF (2020/1)

Ohoh daar ga je al met zo’n titel. Meteen driekwart van de lezers kwijt. Verder geen echte spoilers hier, alleen een blije kijkervaring. Met zestien jaar tussen de originele trilogie en de tweede, tien jaar en een Disney-overname tussen de tweede en de derde trilogie, zijn fans het lang wachten en de erbij behorend telleurstelling wel gewend. Gelukkig zijn alle tussenliggende jaren toch goed gevuld met games, geanimeerde series en ‘extended universe’-boeken. Maar dat is toch niet hetzelfde. Star Wars heeft om die reden ook nooit echt consistente verhaallijnen kunnen volbrengen. Televisieseries hebben daar intrinsiek minder last van. Zal de eerste Star Wars live action serie aan de verwachtingen voldoen? Als tiener in Frankrijk was ik geen Star Trek-fan. Daar gaat het laatste kwart van de lezers, maar het was gewoon niet op de Franse TV dus ik kon er ook niks aan doen. Daarom was ik Star Wars-fan tot op het bot. Op school keek ik de hele uit naar mijn avonduurtje computeren. Ik kwam dan samen met andere Star Wars fans op AOL Instant Messenger. Daar daagden we elkaar uit met de meest obscure vragen over het Star Wars-universum om elkaar van Padawan tot Jedi-master te promoveren over feitjes. Toen kon je nerd feiten niet zo snel opzoeken dus moest je zo veel mogelijk uit je hoofd weten, en de rest op jaren 90 websites met slechte resolutie plaatjes vinden. Zo heb ik het type nummer van de Millenium Falcon (YT 1300), en veel meer wat ik gelukkig wel grotendeels vergeten ben, geleerd. Star Wars is een genre op zich, omdat het een wereld is wat permanent tot de verbeelding spreekt, waardoor het niet uitmaakt of iets wel kan of logisch is, als het maar leuk is. This is the way. Sommige fans hebben meer verwachtingen dan anderen, maar er is wel de gemeenschap- pelijke kern voor iedereen die iets met Star Wars heeft: pew pew, zoof zoof, mooi licht, goeie muziek, aandoenlijke robots en aliens. Daar gaan we voor! Een beetje als de pang pang, nyoom nyoom, mooie vrouwen, belachelijke stunts en onzinnige gadgets in James Bond zeg maar. The Mandalorian voldoet uitstekend aan deze eisen, vanaf de eerste aflevering. En dan is het ook nog goed. Dat is de echte verrassing die het afmaakt. Geheel tegen mijn verwachtingen in verveelt het nooit. Het verhaal is boeiend, de karakters gelaagd en de setting is helemaal Star Wars. Als ik nog iets mis, is het nog meer baby Yoda. Meer baby Yodaaaa! En dat komt ook goed want het nieuwe seizoen is bevestigd. Meer baby Yoda. Want alle baby Yoda is goeie baby Yoda. Gewoon kijken mensen. Die acht afleveringen maken de 7 euro voor een maand Disney+ meer dan waard. Het internet is rijk aan speculatie over seizoen twee, en weer is er maar een ding waar alle fans en mindere fans het over eens zijn: als het wachten maar niet lang duurt.

Dit artikel, door Alice Jouanno, is eerder verschenen in HSF (2020/1).

disneyplus.com/starwars/themandalorian
starwars.com/series/the-mandalorian

Hugo Awards 2020

De Hugo Awards 2020 zijn uitgereikt:

Winners of the 2020 Hugo, Lodestar and Astounding Awards

Best Novel
A Memory Called Empire, by Arkady Martine (Tor; Tor UK)

Best Novella
This Is How You Lose the Time War, by Amal El-Mohtar and Max Gladstone (Saga Press;
Jo Fletcher Books)

Best Novelette
Emergency Skin, by N.K. Jemisin (Forward Collection (Amazon))

Best Short Story
“As the Last I May Know”, by S.L. Huang (Tor.com, 23 October 2019)

Best Series
The Expanse, by James S. A. Corey (Orbit US; Orbit UK)

Best Related Work
“2019 John W. Campbell Award Acceptance Speech”, by Jeannette Ng

Best Graphic Story or Comic
LaGuardia, written by Nnedi Okorafor, art by Tana Ford, colours by James Devlin (Berger
Books; Dark Horse)

Best Dramatic Presentation, Long Form
Good Omens, written by Neil Gaiman, directed by Douglas Mackinnon (Amazon
Studios/BBC Studios/Narrativia/The Blank Corporation)

Best Dramatic Presentation, Short Form
The Good Place: “The Answer”, written by Daniel Schofield, directed by Valeria Migliassi
Collins (Fremulon/3 Arts Entertainment/Universal Television)

Best Editor, Short Form
Ellen Datlow

Best Editor, Long Form
Navah Wolfe

Best Professional Artist
John Picacio

Best Semiprozine
Uncanny Magazine, editors-in-chief Lynne M. Thomas and Michael Damian Thomas,
nonfiction/managing editor Michi Trota, managing editor Chimedum Ohaegbu, podcast
producers Erika Ensign and Steven Schapansky

Best Fanzine
The Book Smugglers, editors Ana Grilo and Thea James

Best Fancast
Our Opinions Are Correct, presented by Annalee Newitz and Charlie Jane Anders

Best Fan Writer
Bogi Takács

Best Fan Artist
Elise Matthesen

Lodestar Award for Best Young Adult Book (not a Hugo)
Catfishing on CatNet, by Naomi Kritzer (Tor Teen)

Astounding Award for Best New Writer, sponsored by Dell Magazines (not a Hugo)
R.F. Kuang (2nd year of eligibility)

Star Trek: Picard – Not Everybody’s Cup of Tea – HSF (2020/1)

Onderstaande artikel bevat spoilers voor de serie en is daarnaast een reflectie van wat ik ervaren heb tijdens het kijken naar Star Trek: Picard. Verder lezen is dus volledig op eigen risico.

Op 4 augustus 2018 werd de achtste Star Trek-serie door Patrick Stewart en Alex Kurtzman aangekondigd tijdens Star Trek Las Vegas (de officiële Star Trek-conventie). Ik volg het nieuws dat vanuit Las Vegas komt altijd, maar dit was een totaal onverwachte aankondiging. Er waren natuurlijk wel de nodige geruchten, maar Stewart had zo vaak aangegeven absoluut geen interesse te hebben in het opnieuw spelen van Picard dat ik er niet zo in geloofde. Wat Stewart betreft was alles wat er te vertellen was over het karakter in zeven seizoenen TNG en vier films, ook daadwerkelijk vertelt. Bovendien had hij ook absoluut geen zin om weer een uniform aan te trekken. Dus toen hij daar stond en vertelde dat de nieuwe serie ‘Star Trek: Picard’ zou worden was het een magisch moment. Voor hemzelf waarschijnlijk ook.

Ik weet nog precies welke Star Trek-aflevering ik als eerste heb gezien. Of eigenlijk, half heb gezien. Het was in de zomer na mijn eerste, niet al te succesvolle, jaar op de middelbare school. Het was de zaterdag voordat we op vakantie naar Luxemburg zouden vertrekken. Ik deed die bewuste middag de TV aan omdat ik waarschijnlijk een videoband met daarop opgenomen afleveringen Thunderbirds aan wilde zetten. Ik viel midden in de aflevering Cause and Effect. In deze aflevering is de Enterprise verzeild geraakt in een tijdlus waarbij het schip iedere keer opgeblazen wordt. Dat wist ik niet toen ik het laatste stuk van de aflevering zag. Wat ik na afloop wel wist, was dat ik wilde weten hoe het verder zou gaan met het schip dat uit het verleden naar de toekomst gekomen was. De hele vakantie in Luxemburg heb ik ’s avonds als ik in mijn bed lag, nagedacht hoe dit verhaal verder kon gaan. Ik moet zeggen dat het een grote teleurstelling was toen ik later ontdekte dat er helemaal geen vervolg op deze aflevering bestaat. Dat is hoe ik fanfictie ben gaan schrijven, maar dat is een heel ander verhaal. Na de vakantie heb ik geen aflevering meer gemist.

Dat juist ik helemaal onder de indruk zou raken van een sciencefictionserie op televisie, was niet zo vanzelfsprekend. Van huis uit heb ik een grote liefde voor boeken en fantasiewerelden meegekregen, maar sciencefiction was amper terug te vinden. Televisie keken we thuis toch een stuk minder en wat we keken was vooral gericht op kinderen en jongeren. En het nieuws natuurlijk. Ik heb met mijn ouders dan ook in eerste instantie niet veel gedeeld over mijn nieuwe ontdekking. Natuurlijk is het ze wel opgevallen dat ik het nodige aan het opnemen was, maar het terugkijken deed ik vooral als ik aan het oppassen was. Ook begon ik meer lege videobanden te kopen en ging mijn Engels met sprongen vooruit. Dat laatste moet misschien wel het meest opgevallen zijn. Ik zal het eens aan ze vragen.

Wat was het dan dat op mij meteen zo’n indruk gemaakt heeft? In de eerste plaats dat er een karakter was met een zichtbare visuele handicap die als volwaardig gezien werd. Ik was tot dat moment nog nooit een karakter op televisie tegengekomen waarin ik mijzelf herkende. Er werd aan Geordi LaForge nooit gevraagd of hij iets wel of niet kon. Hij was de Chief Engineer punt. Niet de Chief Engineer die het allemaal niet zo goed zag. Hoewel mijn ouders, en specifiek mijn vader, mij altijd geleerd hadden dat mijn visuele beperking niet bepaalde wie ik was, of zou kunnen zijn, was mijn eerste jaar op de middelbare school erg moeilijk geweest. Ik heb mij eigenlijk aldoor een buitenstaander, en alleen, gevoeld en ik ben verschrikkelijk gepest (totdat ik daar vrij fysiek zelf een einde aan gemaakt heb). Dat eerste jaar voelde daardoor meer als een strijd die ik niet kon winnen dan als iets waar ik nu met plezier aan terugdenk. En toen was daar opeens LaForge die ondanks alles wel gewoon als volwaardig gezien werd. Het was een letterlijke eyeopener.  Ofwel, Star Trek TNG kwam op het juiste moment bij toeval mijn leven binnen stralen.

Maar er was natuurlijk meer, om een karakter blijft een puber niet kijken. Meer was voor mij vooral Captain Jean Luc Picard. Een karakter waar ik meer van mijzelf in herkende dan ik lang heb willen toegeven. Vooral de manier waarop hij met de mensen die dichtbij hem stonden omging was, en is, eng bekend. Afstandelijk maar toch ook dichtbij, maar dan op zijn eigen manier. Hij zelf nooit zeggen ‘ik hou van jou’ of ‘dat heb je goed gedaan’. Zijn waardering blijkt indirect, vooral door absolute loyaliteit. Onder moeilijke omstandigheden koos hij bijna altijd voor de humanistische oplossing. Zolang er met praten ook maar een kleine kans was om geweld te voorkomen dan deed hij dat. Maar ondertussen was hij alleen, een keuze die hij zelf had gemaakt. Carrière ging voor familie. Ik heb van dat karakter zo ontzettend veel geleerd over hoe je ook naar de wereld kan kijken. Voor iedere puzzel kan een oplossing gevonden worden en dat is vaak niet de makkelijke route.

Later, toen ik mij ook meer ging interesseren in de filosofie achter Star Trek, heb ik natuurlijk ontdekt dat dit erg in de lijn is met de ideeën van Gene Roddenberry.  Infinite diversity in infinite combinations. Oneindige diversiteit in oneindig veel combinaties. Hier kunnen we ook in onze huidige tijd nog steeds veel van leren. In ieder geval werd Picard, en daarmee Roddenberry, een van mijn grote voorbeelden. En hoe gaat het dan met fans, je wil natuurlijk ook weten wie dat karakter speelt. Het waren ook de begindagen van het internet en informatie was makkelijker te vinden. Ik leerde veel over Patrick Stewart en in 2002 kwam hij naar de Space Expo in Noordwijk. Daar moest ik bij zijn. Ik was inmiddels onderdeel van een online Star Trek discussieforum en met een groep gingen wij daarheen. Daar heb ik Jan voor het eerst ontmoet, de rest is geschiedenis zoals er zo mooi gezegd wordt. Maar de conclusie is wel dat ik zonder Star Trek TNG nu zeker niet in Leeuwarden zou wonen. Met dank aan Stewart is ook mijn voorliefde voor theater ontstaan en ik ben nog steeds blij dat ik hem in 2016 in Londen heb mogen zien in No Man’s Land. Hijzelf heeft lang moeite gehad met het feit dat ‘fans’ naar het theater kwamen. Waarschijnlijk was het idee dat mensen daar niet voor het toneelstuk maar voor de acteur zaten, gecompliceerd. Ondertussen schijnt hij daarvan teruggekomen te zijn, wat maar goed is ook want ik weet zeker dat hij een hele generatie geïnspireerd heeft om meer over (klassiek) theater te leren en om er ook daadwerkelijk naar toe te gaan.

Vanaf het moment dat de nieuwe serie werd aangekondigd, heb ik al het nieuws erover op de voet gevolgd. De laatste keer dat ik zo naar iets uitgekeken heb was Doctor Who in de tijd van Matt Smith als de elfde Doctor. Natuurlijk heb ik mijzelf voorgehouden dat het ook tegen zou kunnen vallen, maar dan was het altijd in ieder geval nog meer Picard. De laatste TNG-film, Star Trek Nemesis, was nogal een tegenvaller en absoluut geen goede afronding van het verhaal. Data, de androïde die graag menselijk wilde zijn, had zich opgeofferd om Picard te redden. Maar ook weer niet, want vlak voordat hij dat offer bracht had hij een kopie van zie ‘positronic brain’ gemaakt om zo B4 (ja, ik ben nooit over het hoge Bassie-en-Adriaan-gehalte heen gekomen), een inferieure eerdere versie, te helpen. Dus aan het einde van de film was de vraag: Is hij nou wel of niet dood? Die vraag is natuurlijk wel beantwoord in de boeken die volgden, maar dat is toch niet hetzelfde.

Al snel bleek dat Michael Chabon de serie zou gaan schrijven. Ik had al zijn boeken al gelezen en ik werd er net zo blij van als toen Steven Moffat aankondigde dat Neil Gaiman een Doctor Who aflevering voor de 11e Doctor ging schrijven. Het is altijd fijn als je favoriete schrijvers je favoriete televisieseries even leuk blijken te vinden. Of zoals in het gaval Chabon, ook zo’n fan zijn van Stewart als jijzelf bent. Ik had er daardoor wel vertrouwen in.

En toen werd het tijd voor de eerste aflevering: Remembrance. Ik heb bewust besloten die aflevering de eerste keer alleen te kijken. Als het zou tegenvallen wilde ik de teleurstelling alleen ervaren. Maar het viel niet tegen. De serie begint met een droom van Picard. Hij droomt dat hij met Data aan het kaarten is en hij wil duidelijk niet wakker worden. De droom eindigt in een nachtmerrie als hij uit het raam van Ten Forward op de Enterprise D ziet hoe Mars aangevallen wordt. Picard wordt wakker in zijn huis op zijn familiewijngaard. De familiewijngaard waar hij in het verleden vandaan gevlucht is. De familiewijngaard waar zijn broer en neefje tijdens een brand om het leven zijn gekomen (hoe Frans). Niet de plek waar je hem zou verwachten. Hij blijkt een hond te hebben, Number One. En er zijn twee Romulans waar hij duidelijk bevriend mee is. Picard blijkt gedesillusioneerd Starfleet te hebben verlaten. Hij was verantwoordelijk voor de reddingsoperatie van een grote hoeveelheid Romulans omdat hun zon supernova zou gaan. Dit is een directe referentie naar de Star Trek-rebootfilm uit 2009. In eerste instantie wilde de Federation en Starfleet wel helpen, maar toen Mars aangevallen werd door hun eigen synthetische arbeidskrachten, hield de missie op. En er gebeurde nog meer. Synthetisch leven mocht niet meer gecreëerd worden en zover het nog bestond, moest het vernietigd worden. Voor Picard was dit extra onvoorstelbaar vanwege zijn lange relatie met Data en het feit dat Data zijn in principe oneindige leven voor hem had opgeofferd. De serie begint op het moment dat het 15 jaar geleden is dat de aanval op Mars heeft plaatsgevonden. Picard is inmiddels 94 jaar oud en ongeneeslijk ziek.

Onverwacht komt Dahj zijn leven binnen. Ze blijkt een androïde te zijn die waarschijnlijk gemaakt is vanuit een van B4/Data’s positronic neurons. Maar voordat Picard meer over haar kan leren, wordt ze vermoord door Romulan geheim agenten. Ze blijkt een tweelingzus te hebben en de serie gaat over de zoektocht naar haar en over waarom de Romulans zo bang zijn voor synthetisch leven. Onderweg komt er een aantal oude bekenden voorbij, waarbij Seven, Hugh, Riker en Troi de meeste indruk maken. Picard krijgt ook een nieuwe ‘crew’. Deze bestaat uit Agnes Jurati, een wetenschapper die gewerkt heeft aan synthetisch leven maar dat nu niet meer kan doen, Chris Rios, voormalige Starfleet officier, Raffi Musiker, voormalige Starfleet officier die door Picard zijn vertrek bij Starfleet ook haar ‘baan’ is kwijtgeraakt en Elnor, een Romulan Monk met zwaard die geloofd in de ‘the way of absolute candor’.

De intro van de serie geeft veel weg over het verhaal dat verteld wordt. Het verhaal gaat over gebroken mensen die ontdekken dat er toch een manier is om weer heel te worden. Ze moeten allemaal de stukken van de puzzel die ze heel gaat maken terugvinden en op de juiste manier neerleggen. Voor Picard betekent dit dat hij afscheid moet nemen van Data, dat hij zijn eigen sterfelijkheid moet accepteren, hij opnieuw moet leren wat liefde geven is en dat hij moet accepteren dat een halve oplossing altijd nog beter is dan geen oplossing. Voor Raffi, mijn favoriete nieuwe karakter, betekent het dat ze moet leren dat niet alle fouten uit het verleden ongedaan gemaakt kunnen worden en dat zelfmedelijden nog nooit iemand verder geholpen heeft. Voor Seven betekent het vooral accepteren wie ze is en dat wraak nemen misschien niet altijd de juiste oplossing is, maar soms wel de enige. Voor Soji, de tweelingzus van Dahj, betekent het accepteren dat niet iedereen het einde van al het synthetische leven wil en dat zij de enige is die de keuze heeft om de geschiedenis zichzelf niet te laten herhalen.

De serie houdt ons ook een spiegel voor over onze tijd. Dat is iets waar Star Trek altijd goed in is geweest en het is fijn om te zien dat dit ook weer voor Picard geldt. De serie leert ons dat het nooit een oplossing is om weg te lopen voor je verantwoordelijkheden en dat wanneer je dat wel doet, dit echte gevolgen heeft. Voor Picard wordt dit het meest zichtbaar als hij teruggaat naar een planeet waar hij Romulan vluchtelingen naar toe gebracht heeft. Hij is niet meer welkom, maar meer dan dat, de Romulans zijn zo aan hun lot overgelaten dat ze xenofoob zijn geworden en volledig in zichzelf gekeerd zijn geraakt. Dit is het moment dat Picard zich realiseert dat door zijn keuze om niet voor een halve oplossing te gaan Romulans (echte mensen!) in de problemen zijn gekomen. Geen hoop, geen toekomst. Kan er ons niet een duidelijkere spiegel voorgehouden worden voor de grote problemen in onze tijd? De oplossing hoeft niet perfect te zijn, zolang we maar aan een oplossing werken.

Het einde van de serie geeft Data het afscheid dat hij verdient. Door een samenloop van omstandigheden eindigen Picard en Data op dezelfde plek en is er toch nog een mogelijkheid dat de karakters elkaar nog een keer spreken. Dit geeft Picard de mogelijkheid om eindelijk te accepteren dat Data het offer om hem te redden, bewust heeft gebracht. En het geeft Data de mogelijkheid om Picard, en de kijker, nog een keer uit te leggen dat leven niets waard is zonder sterfelijkheid. Ofwel: “A butterfly that lives forever is really not a butterfly at all.” Dit vat de hele serie wat mij betreft ook goed samen. Uiteindelijk gaat het erom dat we allemaal de keuze hebben om zelf iets van ons leven te maken. En als we die keuze bewust maken maakt het niet uit waar je vandaan komt en hoe gebroken je bent.

Was het alleen maar goed? Nee natuurlijk niet. Zo is er een heel subplot met de Borg waarvan nu nog niet helemaal duidelijk is wat het punt ervan nu eigenlijk is. De Romulans blijken een Borg Cube te hebben en die Cube wordt uiteindelijk door Seven feitelijk gestolen en is nu gestrand op een planeet. Daarnaast heeft Starfleet schijnbaar nog maar een type ruimteschip en is een deel van het plot volgens bestuurlid NCSF Eddie een iets te directe kopie van het spel Mass Effect. Met dat laatste zat ik niet zo heel erg omdat Mass Effect het idee ook alleen maar van Asimov gejat heeft, maar ik snap Eddie zijn punt zeker. Ook wordt er weinig duidelijk gemaakt over hoe het nu eigenlijk verder met de Federation gaat. Gelukkig komt er in ieder geval nog een tweede seizoen waarin dit soort zaken opgepakt kunnen worden.

Dit artikel, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2020/1).

cbs.com/shows/star-trek-picard

Fluxx – bordspel – HSF (2020/1)

Fluxx is een simpel kaartspelletje. Door het uitspelen van kaarten moet je als eerste het doel zien te bereiken. Echter: het doel en de regels veranderen bijna elke spelbeurt gedurende het spel.

Elke speler begint met drie kaarten op hand. De overige kaarten worden geschud en als gedekte trekstapel neergelegd. Er zijn doelkaarten, regelkaarten, bewaarkaarten en actiekaarten. Dit zijn allemaal soorten kaarten die je op hand kan krijgen en uitspelen. Er is ook een grondregelkaart, maar die komt niet zo vaak meer in beeld na de eerste beurt. De regelkaart geeft aan hoeveel kaarten je moet trekken en spelen. Van oorsprong een en een, maar dit kan dus zomaar 3 en 5 worden of zelfs 5 en alles!

Wie het als eerste voor elkaar krijgt om de bewaarkaarten voor zich te hebben die op een van de in zijn beurt geldende doelkaarten staan, is de winnaar. Dat kan binnen twee minuten gebeuren, maar een potje kan ook een uur lang zijn (zelden langer, behalve als je met te veel mensen speelt).

Het basisspel Fluxx is in 1997 uitgebracht maar sindsdien zijn er talrijke andere versies bijgekomen, waaronder veel in SF- en fantasy-thema’s. De regels (lees: de verhouding aan soorten kaarten, en het beste aantal spelers) zijn zeker niet in alle versies gelijk, verre van, maar dat biedt ook nog meer variatie.

Er zijn zelfs versies die je samen kan voegen zoals de recente Star Trek Fluxxen, daar is zelfs een mini ‘meta’ uitbreiding voor, waardoor je bijvoorbeeld voor het verzamelen van Captain Picard én Captain Kirk, of Dr. McCoy én Dr. Crusher moet gaan.

Alle versies van Fluxx spelen fijn weg: geen moeilijke keuzes of diep denkwerk, gewoon de beste kaart spelen in elke zeer tijdelijke omstandigheden. Fluxx is een minder voorspelbaar en onvoorstelbaar leuk en chaotisch gelukspelletje, wat nog beter is in een van de vele Nerd-uitvoeringen.

Meer weten ? https://www.looneylabs.com/games/fluxx

Deze recensie, door Alice Jouanno, is eerder verschenen in HSF (2020/1).

Tweedeling – HSF (2020/1)

Er zijn twee soorten lezers. Natuurlijk zijn er veel meer onderverdelingen mogelijk, maar ik heb voor deze column slechts een paar honderd woorden en moet me dus beperken. Twee soorten lezers dus. En daarmee samenhangend zijn er twee soorten schrijvers.

Toen ik me dit voor het eerst realiseerde, ervoer ik een grote opluchting. Ik kwam namelijk bij de kramen van Nederlandse uitgevers op fantasyfestivals en ComicCons weinig boeken tegen die me aanspraken. Van de meeste zag ik meteen dat het ging om standaard fantasyverhalen. Was het niet vanwege de covers, dan door de titels met woorden als ‘draak’, ‘demon’ of ‘strijd’ erin. Als ik dan de achterflap las of door het boek bladerde, werd die indruk meestal bevestigd.

Het waren verhalen die in de jaren zeventig en tachtig hadden kunnen verschijnen, toen het gehele fantasygenre werd gedefinieerd door de erfenis van Tolkien. Internationaal is echter binnen de fantasy wel het een en ander veranderd. Schrijvers als China Mieville en Jeff Vandermeer lieten zien dat verbeelding echt grenzeloos is met hun ‘new weird’ terwijl auteurs als Glen Cook en Steven Erikson moreel grijze karakters in een gewelddadige wereld plaatsten in ‘grimdark fantasy’. N.K. Jemisin demonstreerde dat fantasy inspiratie kan putten uit wetenschap en intens persoonlijke verhalen kan overdragen in haar Hugo-winnende trilogie. En zo kan ik doorgaan. In het Nederlandse taalgebied heb ik de afgelopen jaren echter slechts een handjevol schrijvers gevonden die ook uitdagende boeken produceren, die spelen met de grenzen van het genre en iets aan het al bestaande toevoegen.

Ik realiseer me nu echter dat ik niet representatief ben voor alle lezers. Ik zie namelijk op de festivals en ComicCons genoeg klanten bij de betreffende kraampjes staan en internationale auteurs als Robert Jordan, Terry Brooks en Terry Goodkind vinden nog steeds een publiek met hun lange series (waarvan er een zelfs door een ander moest worden afgemaakt). Een grote groep lezers is namelijk niet op zoek naar uitdaging of vernieuwing, maar verlangt juist naar verhalen die bekend aanvoelen. Als in een warm bad willen ze zich onderdompelen in een vertrouwde fantasywereld. Even uit de ingewikkelde situatie van alledag ontsnappen naar een omgeving waar de eenvoudige boerenzoon koning kan worden en problemen kunnen worden opgelost met een toverzwaard. Dat is een belangrijke reden om te lezen. Altijd zo geweest ook. J.R.R. Tolkien zelf vond escapisme helemaal geen vies woord.

Ikzelf behoor echter tot die andere categorie lezers, die verrast wil worden door nieuwe vergezichten. Gelukkig voor mij zijn er -net zoals er twee soorten lezers zijn- twee soorten schrijvers. Schrijvers die geïnspireerd worden door het uitdiepen en verbreden van al bestaande paden en schrijvers die in hun boeken juist nog onbekend terrein in kaart willen brengen. Naar de schrijvers van die tweede categorie is het soms iets langer zoeken. Dat heb ik er echter wel voor over.

Dit artikel, door Johan Klein Haneveld, is eerder verschenen in HSF (2020/1).

johankleinhaneveld.blogspot.com/

Interview met Arjen Lucassen – HSF (2020/1)

Amazing Flight: een interview met Arjen Lucassen

Met de nodige zenuwen belde ik Arjen Lucassen op voor een telefonisch interview. De zenuwen bleken totaal niet nodig te zijn tijdens het leuke en openhartige gesprek waarin verschillende uithoeken van het fantastische genre werden bezocht.

Bij de beter als Ayreon en Star One bekende Lucassen, is sciencefiction en fantasie een alom aanwezig thema. “De liefde voor sciencefiction begon in de vroege jaren zeventig met het kijken naar Star Trek op zondagmiddag, na het Programma met de Muis.  De avonturen van Kirk en Spock op verre planeten met de verschillende buitenaardse levensvormen, openden de weg naar Star Trek: The Next Generation. Aan de eerste afleveringen met de nieuwe bemanning moest ik wennen en ze vielen niet direct in de smaak, maar uiteindelijk hebben Picard en de zijnen de eerste plaats van de originele Star Trek-serie overgenomen. Ook de eerste twee seizoenen van Star Trek: Enterprise bevielen goed.” Arjens andere favoriete series waren onder meer Blake’s 7, Doctor Who (voornamelijk Tom Baker, Christopher Eccleston,  Matt Smith) en Firefly. “Series met humor waarin de focus niet gericht is op geweld en agressie. Tegenwoordig zijn veel series daar te veel op gericht en lijkt het soms meer om de effecten dan de verhalen te gaan. Kortom Star Trek voor Star Wars.”

Boeken worden door Arjen niet gelezen, maar de nodige comics zijn wel verslonden. “Met name de avonturen van de vrolijke webslingeraar. Spiderman richt zich dan ook meer op humor en niet zozeer op de schurken en de actie. Spiderman maakt ook de nodige ruimte voor het gewone leven van Peter Parker.” Arjen brengt zelf ook veel humor in zijn eigen werk en zeker in de Star One-albums zijn elementen van  zijn favoriete films en series terug te vinden. “Bij Into The Electric Castle Live heb ik samengewerkt met niemand minder dan John de Lancie. Geruime tijd van te voren was er veelvuldig contact met de acteur die Q vertolkt in Star Trek: The Next Generation. De Lancie heeft vol enthousiasme gewerkt aan zijn teksten en dit heeft geleid tot een geweldig resultaat. Om hem voor de eerste keer in het echt te ontmoeten is alsof je een jeugdheld ziet. Daarbij is het altijd afwachten hoe het eerste contact zal verlopen en wat voor indruk dit achter zal laten. Best spannend dus. Met John de Lancie was en is er een goed contact en na de laatste uitvoering van Into The Electric Castle Live kwamen de emoties tot uiting tijdens een omhelzing met hem.”

Lucassen heeft een wensenlijst van sciencefiction- en fantasie-acteurs om voor nieuwe projecten mee samen te werken. “Met het risico om John de Lancie jaloers te maken zou ik graag Brent Spiner willen betrekken en dan in een rol die vergelijkbaar is met die van Data. Voor het album Lost in the New Real was de verteller bijna Patrick Stewart geworden, maar dit werd Rutger Hauer.”

Een thema waar Lucassen graag wat mee wil doen, is tijdreizen. Eerdere thematiek richtte zich onder andere op milieu en dystopieën.

“Het creatieve proces voor het tot stand komen van een nieuw album of project begint niet met sciencefiction of fantasie, maar met de wetenschappelijke kant. Na voldoende nadenken over de wetenschap achter het thema komt dan vanzelf de fantasie die het eindresultaat zal vormen.”

Een eindresultaat waar ik en vele anderen met mij reikhalzend naar uitkijken.

Dit interview, door Jan Johannes Scholte, is eerder verschenen in HSF (2020/1).

Meer weten over Arjen Lucassen?

Kijk op arjenlucassen.com en zoek op Spotify of YouTube eens naar: Ayreon, Star One, Guilt Machine, Ambeon, Stream Of Passion, The Gentle Storm