Sleutel van het universum – Vrede van Gaul III; Ton den Dekker

Sleutel.jpg

Sleutel van het universum – Vrede van Gaul III; Ton den Dekker; uitg. createmybook.com; derde druk, 2017; 398 blz.; € ?; omslag: Bruce Rolff

En toch lees je verder

Voor het derde deel van de Vrede van Gaul, Sleutel van het universum, geldt hetzelfde als voor de twee delen die er aan vooraf gaan: het is leesbaar, er zijn steeds weer ontwikkelingen die de aandacht vast houden en die je laten doorlezen, en toch is te traag om echt indruk te maken. Jack aka Detlev heeft het leiderschap van de familie Ayton op zich genomen en zorgt, samen met supermensen om hem heen, dat de droom van opa Loyds droom weer een stap dichterbij komt. Zijn belangrijkste tegenstrevers zijn de sluwe schoolgenoot die hem in het vorige deel bijna het leven kostte, en een briljante edoch onsympathiek familielid die men verloren waande. Want niet alleen opa was geniaal. Uiteindelijk is dat familielid onontbeerlijk voor het realiseren van de Droom. Opnieuw zijn er sciencefiction-vindingen met de uitstraling van fantasy – het bewustzijn is de sleutel tot alles. Het brengt Jack naar verschillende plekken op de wereld en ook naar andere planeten; het brengt hem zelfs naar het verleden, naar het Rotterdam uit onze tijd, waar de ondergang van onze wereld en dus ook het begin van de wereld van Ton den Dekker begint.
Ook dit derde deel eindigt met: “Het verhaal gaat verder, maar niet vandaag.” En ja, Ton den Dekker kondigt op zijn site al het vierde deel aan, Operatie Nieuwe Aarde, verwacht in september 2018. Ga ik dat vierde deel lezen? Ik weet het nog niet. Deze reeks, die je misschien het beste kunt aanduiden als religieuze science fantasy, laat me met gemengde gevoelens achter.
(Paul van Leeuwenkamp)

Jack is mijn naam – Vrede van Gaul II; Ton den Dekker

JACK.jpg

Jack is mijn naam – Vrede van Gaul II; Ton den Dekker; eerder verschenen onder de titel Het Lied van de Roos; uitg. createmybook.com; derde druk, 2017; 401 blz.; € 20,95; omslag: Bruce Rolff

Met gemengde gevoelens

Het tweede deel van de Vrede van Gaul, Jack is mijn naam, begint met een effectief “Wat vooraf ging”. Er zit bijna altijd tijd tussen het lezen van verschillende delen van een reeks, zelfs wanneer de boeken al geschreven en beschikbaar zijn, en een geheugensteuntje is dan welkom. Het blijkt moeilijk om het niet te lang en toch voldoende informatief te maken. Ton den Dekker doet dat goed.
Daarna gaat het verhaal verder, een aantal jaren na het einde van het eerste deel, Aytons Erfenis. De jeugdige Detlev was onder de naam Jack Karlson ondergedoken als Laikaanse marinier. Nu is het tijd dat hij die rol achter zich laat en als hoofd van de familie Ayton verder bouwt aan de droom van opa; alle planeten waar dat mogelijk is met menselijk leven vullen. Om zijn tegenstanders, de misdaadorganisatie het Consortium, de jacht op hem als langlever op te laten geven, moet een kloon van hem zodanig om het leven komen, dat ze denken dat hij dood is. Door zijn oude schoolgenoot Nyquist gaat dat allemaal wat anders dan gepland. Het brengt Jack op de rand van leven en dood, maar uiteraard komt het uiteindelijk allemaal goed: Jack neemt het leiderschap van de familie op zich en trouwt met zijn geliefde April. Gedurende het verhaal is er veel aandacht voor de ceremonies die de familie Ayton voor zichzelf in leven heeft geroepen; vergaderingen in Schotse kledij met een computerstem als voorzitter.
Ton den Dekker schrijft leesbaar en hij weet het verhaal in beweging te houden. Er is steeds wel een nieuwsgierigheid wekkende ontwikkeling; de talloze personages – van de biologische AI’s en de bezielde ruimteschepen tot de mensen als Jack en April – komen redelijk tot leven; en ook nu duiken er weer technologische nieuwigheden op, met name de Legio, al heeft veel van die technologie iets te weinig wetenschappelijke fundering. Het is sciencefiction, maar in de kern zit veel fantasy.
Desondanks is het verhaal ook traag, mist het intensiteit. Waarschijnlijk door de té uitgebreide beschrijving van kleine details, de wat te uitgebreide dialogen en door de vaak wat te uitleggerige uitweidingen. Had Ton den Dekker zijn predikantenverleden iets meer terzijde moeten schuiven? Daardoor vroeg ik mij na zo’n honderd bladzijden af of ik mijn tijd niet beter kon besteden aan een van de andere boeken op mijn stapel nog te lezen. Toch hield het verhaal me vast, bleef het mijn nieuwsgierigheid wekken en werd het na dat dipje toch weer aardig en leesbaar. Dat komt waarschijnlijk omdat het allemaal sympathiek is; de mensen, de droom, de toekomst die Den Dekker ons voorschoteld.
En daarom ga ik, ondanks de gemengde gevoelens, toch ook het derde deel lezen.
(Paul van Leeuwenkamp)

Anon – Netflix film

Regie: Andrew Niccol – Speelduur: 110 minuten – Jaar: 2018

Op Netflix is de afgelopen maanden een aantal interessante sciencefictionfilms verschenen. Eerder is What Happened to Monday al besproken. Een andere film is Anon, over een wereld waar privacy en anonimiteit feitelijk niet meer bestaan. Iedereen heeft een Biosyn-implantaat gekregen waardoor alles wat een persoon meemaakt, audiovisueel wordt vastgelegd en voor iedereen beschikbaar is. De maatschappij die neergezet wordt lijkt een beetje op een verder ontwikkelde versie van het nieuwe Chinese Social Rating systeem. Omdat alles vastgelegd wordt, zijn eigenlijk alle vormen van misdaad zo goed als verdwenen of heel snel op te lossen. Totdat er een seriemoordenaar toeslaat die op geen enkele manier te traceren is. De slachtoffers zien in de laatste ogenblikken van hun leven niet de moordenaar maar zichzelf. De film begint als rechercheur Sal Frieland (Clive Owen) probeert te achterhalen wie de moordenaar is. Deze film behandelt een onderwerp dat erg actueel is. Het concept van een wereld zonder privacy is ontzettend interessant, maar er wordt uiteindelijk te weinig mee gedaan. Het verhaal van de film is zonder alle rompslomp er om heen eigenlijk niets meer dan een rechercheur die verliefd wordt op de dader van de misdrijven. En dat is spijtig. Ook is het jammer dat de wereldbouw niet overtuigend is. Black Mirror heeft met ditzelfde idee gespeeld in de aflevering Nosedive (S03E01) en het veel beter en overtuigender uitgevoerd. Maar het grootste probleem met deze film is toch het ongebalanceerde tempo waarin het plot behandeld wordt. Het begin van de film voelt traag, op een gegeven moet weet je als kijker echt wel hoe de moordenaar te werk gaat, terwijl het tweede deel van de film te snel gaat. Ik heb het einde twee keer moeten kijken om tot de conclusie te komen dat ik eigenlijk nog steeds niet kan volgen wat er nu precies gebeurd is. Wie is de dader nou en wat heeft de overheid, en de baas van Sal, er nou wel of niet mee te maken? Wat mij betreft is deze film uiteindelijk alleen een aanrader als je het concept intrigerend vindt. Maar misschien kan je dan toch beter naar Black Mirror kijken.

Marlies Scholte Hoeksema.

De jongen die draken kweekte – Andy Shepherd

Draken Kweekte.jpg

De jongen die draken kweekte – Andy Shepherd (JFA)
De jongen die draken kweekte – deel 1
(The boy who grew dragons (Picadilly Press, Londen – 2018)
Lemniscaat b.v., Rotterdam (2018)
207 pagina’s; prijs 14,95
Omslag & Illustraties: Sara Ogilvie

Leuk voor zo maar even tussendoor. Ik had net ‘Andromeda’ van Jef Schokkaert achter de recensierug en was wel even toen aan wat luchtigs. Ik werd op mijn wenken bedient met ‘De jongen die draken kweekte’. Ik zit wel niet helemaal in de doelgroep (6-9) maar ik blijf ook graag een beetje op de hoogte van wat er verschijnt op kindergebied en dan was dit boek heel erg aardig te noemen. Ik heb zelf een kleinzoon van acht (Tygo) en ik denk dat hij dit boek wel heel erg kan waarderen. Ik denk dat het tegenwoordig moeilijk is om kinderen aan de boeken te krijgen met alle andere afleiding die er is. Toen ik zelf een knaapje was (héél erg lang geleden) was er, behalve heel erg basic lego en vooral buiten spelen, niets veel anders. Geen mobieltjes, geen I-pods, geen I-pads, geen games. Zelfs televisie was er nog niet, althans… wij hadden er geen. Het was feest toen bij iemand in de straat televisie werd binnengereden. Op woensdagmiddag dan zat de hele huiskamer bij die mensen vol met kinderen om een aflevering van Pipo de Clown te zien. Kan je nagaan, hoe oud ik al ben. Boeken waren zo’n beetje het enige middel om je op andere werelden te wanen en in de huid van helden te kruipen. Ik las dus als een malle. Nu is dat wel anders. Dus ik vind het wel knap dat toch nog behoorlijke grote aantallen kinderen alle elektronische verleidingen kunnen weerstaan en lekker in een boek kunnen duiken. Ikzelf heb mijn kinderen aan alle kanten gestimuleerd zoveel mogelijk te lezen en dat probeer ik ook weer met de kleinkinderen te doen.
Het helpt natuurlijk echt wel als er leuke boeken, zoals ‘De jongen die draken kweekte’ zijn om kinderen te stimuleren om te lezen. Vooral als ze ook nog eens voorzien zijn van leuke illustraties. Dat maakt het nog aantrekkelijker.
Het verhaal. Tomas helpt zijn opa in de tuin. Ze willen graag zelf groente en fruit gaan verbouwen, want ze zijn dol op vers. Op een zaterdagmorgen zijn de twee bezig een stuk grond vrij te maken van brandnetels en ander onkruid tot ze uiteindelijk nog maar een grote vreemde plant overhouden. “Het lijkt wel een ondersteboven reuzenzwabber”, zegt opa, “maar dan groen en stekelig en knobbelig.” Uit sommige cactusarmen sprongen levendige gele en oranje ranken, alsof ze vuur spuwden en aan elk ervan hing een stuk fruit. Sommigen zagen er uit alsof ze elk moment uit elkaar konden barsten. Als Tomas een rijpe vrucht vastpakt gloeit hij en laat hij ineens los van de plant. Tomas neemt de vrucht mee naar huis. De vrucht lijkt te groeien en geeft steeds meer licht. Als het donker is, spat de vrucht uit elkaar en is een klein draakje geboren. Tomas moet aan de gang om het draakje op te voeden en verborgen te houden voor zijn omgeving. Dat verborgen houden is natuurlijk wel een beetje moeilijk als je draak overal explosieve poepjes achterlaat die om de haverklap ontploffen. Of dat hij geregeld vonkenregens sproeit. Maar een kniesoor die daarover valt en zeker een kind niet.
Het verhaal deed me meteen denken aan ‘De drakenoppasser’ van Josh Lacey. Maar dat mag de pret niet drukken. Het is ook nog een aanrader als je bijvoorbeeld niet op deel twee kan wachten. Het vervolg: ‘De jongen die met draken leefde’ is al aangekondigd en staat gepland voor oktober dit jaar.

Jos Lexmond

Jack Vance – De Pleasant Grove Moorden

Pleasant Groove.jpg

Jack Vance – De Pleasant Grove Moorden – 194p.
Spatterlight, Amstelveen (2018) € 15.99
Joe Bain 2
Het Verzameld Werk van Jack Vance 22
(The Pleasant Grove Murders -1967, Bobbs Merrill, Indianapolis)
Vertaling: Karin Langeveld
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
Kaarten: Christopher Wood
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Als ik na het lezen van ‘De Fox Valley Moorden’ al geen fan van Joe Bain was, dan was ik het na het lezen van De Pleasant Grove Moorden’ wel geworden. Joe Bain is een typische Vance speurneus die wel ‘down to earth’ is, maar ook Magnus Ridolph streken heeft. De poets die hij Howard Griselda, journalist van de Pleasant Grove Messenger, samen met zijn dochter bakt, om hem het publiceren van een stuk te beletten die hem wel eens de volgende termijn van het sheriffschap kan kosten, is ronduit hilarisch te noemen.
Ik ben dus gek op de speurders van Jack Vance, maar volgens de nieuwsbrief (kan je je gratis op abonneren. Kijk op http://www.spatterlight.nl/ hoe) van afgelopen mei van Spatterlight had de loopbaan van Jack Vance heel anders kunnen lopen. Het was een cruciaal punt in zijn schrijverscarrière. Ik citeer uit de nieuwsbrief:
Vance was van plan om een hele reeks Joe Bain boeken te pennen, en had zelfs al een goed uitgewerkte plot klaar voor het derde boek dat De Genesee Slough moorden zou gaan heten. Maar toen overleed Robert Ockene, Jack’s uitgever bij Bobbs-Merrill waar de Bain boeken verschenen, en diens opvolger gaf te kennen geen heil te zien in het voortzetten van de reeks. Voor Jack waren de Joe Bain boeken een weloverwogen poging om door middel van een langlopende reeks met een vast hoofdpersonage door te breken bij het grotere publiek van lezers van misdaadromans. Mogelijk werd hij daarbij geïnspireerd door het werk van Albert Benjamin Cunningham (1888-1962), die met zijn Sheriff Jess Roden serie een zeker succes genoot. Hoe dan ook, toen Bobbs-Merrill de stekker uit de Joe Bain reeks trok, zag Vance zijn plan om de nieuwe Ellery Queen te worden gedwarsboomd. Hij publiceerde in 1969 nog The Deadly Isles (tot op heden onvertaald) maar besloot zich toen volop op het schrijven van SF te storten. Einde citaat.
Misschien was het maar goed dat Jack Vance aldus gedwarsboomd werd, anders hadden we misschien wel meer Joe Bain verhalen gehad, maar had hij misschien wel nooit de ‘Duivelsprinsen’ reeks afgemaakt. Of de Alastor boeken niet geschreven, misschien Durdane en God weet wat voor moois meer, niet had geschreven. Je moet er niet denken. Of toch wel? Aardig dilemma nietwaar?
Hoe dan ook… ‘De Pleasant Grove Moorden’. Ik heb het met veel plezier gelezen. De eerste pagina’s, een beschrijving van de inwoners van Madrone Way (een straat in Pleasant Grove) met de nadruk op Starr Shortbridge, leest al als een beschrijving van feodale heersers op een vreemde planeet, iets waar Jack Vance een meester in was. Op diezelfde Madrone Way wordt een postbode dood in zijn bestelwagen aangetroffen. Met een simpele timmermanshamer is zijn schedel ingeslagen. Sheriff Joe Bain tast in het duister en staat met zijn handen in het haar. Er is niets uit de bestelwagen gestolen, niemand van de andere bewoners van Madrone Way heeft iets gezien of gehoord en niemand lijkt een motief te hebben. Zo word het wel heel erg lastig om de moord op te lossen. Maar Joe laat zich niet ontmoedigen en gaat gestaag door met zijn onderzoek. Onderwijl koopt hij ook nog even een rustiek en meteen aftands hotel en restaurant van een van de potentiële moordverdachten, die later ook vermoord wordt. Joe Bain wordt daarbij irritant gevolgd door de journalist Howard Griselda, die een soort van hetze tegen hem begonnen is. Dit was trouwens ook al in het eerste deel het geval.
Ik heb er weer heel veel plezier aan gehad. Jammer dat er niet meer Joe Bain is. Ah… dat is niet helemaal waar. De plot van de ‘De Geneese Slough Moorden’ zal, volgens eerder genoemde nieuwsbrief, in deel 61 van ‘Het Verzameld Werk van Jack Vance’ verschijnen.

Jos Lexmond

Andromeda – Jef Schokkaert

Andromeda.jpg

Andromeda – Jef Schokkaert (SF)
Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen (2017)
409 pagina’s; prijs 22,50
Omslag: Bart Raeymaekers

Laten we het eens hebben over de fysieke aspecten van het lezen. Wat dit met ‘Andromeda’ te maken heeft? Geduld… daar komen we zo op. Eerst nog een ontboezeming mijnerzijds en wel over de lichtelijk autistische trekjes die ik heb met betrekking tot het netjes lezen van boeken, tijdschriften, kranten en wat dies meer zij. Mijn krant heb ik het liefst gestreken en dat de pagina’s netjes in het gareel liggen. Als dit door de een of andere redcn (bijvoorbeeld als mijn vrouw die eerst gelezen heeft) in het ongerede geraakt is, ben ik eerst een tijdje bezig om het ongerief zoveel mogelijk weg te werken voordat ik tot lezen overga. Mocht het niet helemaal goed komen met de krant, dan heb ik daar gedurende de gehele sessie ergernis aan. Hetzelfde heb ik met boeken. Als ze net binnen komen ruiken ze lekker, zijn ze nog geheel en al maagdelijk en dat probeer ik ook zo te houden. U kunt zich voorstellen dat ik me soms tijdens het lezen in bochten moet wringen om het boek in goede staat te houden, zodat ze ook in vrijwel nieuwe staat de boekenkast in kunnen en daar strak en statig hun plaats tussen hun even onberispelijke collega’s kunnen innemen. Als ik soms op tweedehands zaken, vlooienmarkten of kringloopwinkels boeken zie welke door barbaren gehanteerd zijn, waarvan de ruggen gebroken zijn, omslagen gevouwen en pagina’s bepoteld zijn en vol ezelsoren zitten, dan kan ik welhaast in tranen uitbarsten.
Nou… dat laatste is wel wat overdreven, maar treurig word ik er wel van. Okay… wat heeft dit alles met ‘Andromeda’ van Jef Schokkaert van doen? Welaan… met het feit dat ik nog nooit een boek tegengekomen ben (en ik heb er heel erg veel in mijn (redelijk) lange leven ontmoet) dat zich zo verzette tegen het lezen. Het stribbelde tegen alsof het absoluut niet gelezen wilde worden en kwam niet alleen stug over, maar was het ook. Het was zeer vermoeiend om zo op die manier te lezen en tegelijkertijd netjes te houden. Uiteindelijk heb ik met pijn in mijn hart de rug moeten breken, want anders was het niet te doen. Ik werd er op termijn zelfs chagrijnig van. Ik heb boeken (ook gewoon paperbacks dus) gelezen van bijna duizend pagina’s die zich fluitend lieten lezen en daarna fris en fruitig in de boekenkast konden. Maar deze niet. Na lezing ziet het boeken eruit alsof er een tank (nou ja… kleintje dan) overheen is gegaan en dat vind ik heel erg treurig. Excuses voor deze klaagzang, maar ik moest het gewoon even kwijt.
Nog even hoe ik aan dit recensie exemplaar gekomen ben. Op de een of andere manier stuurde ik per abuis de recensie van Tonke Dragt naar Uitgeverij Vrijdag. Ze vonden de recensie leuk waarna de vraag kwam of ik ‘Andromeda’ wilde recenseren. Ondanks de stapel die er al lag… kon ik toch geen nee zeggen. Dus vandaar.
Het verhaal is indrukwekkend. Dat moet gezegd. Dat is dus ook de reden waarom ik fysiek doorworstelde met het boek. Als het niet zo indrukwekkend was geweest, dan had ik het waarschijnlijk opgegeven voordat ik halverwege was geweest.
Het verhaal speelt zich af in 2055, 2017 en 2020. Ik kan niet echt zeggen dat het SF is ondanks dat het zich in onze toekomst afspeelt. Ik bedoel daarmee dat je niet heel erg merkt dat je in de toekomst bent als het verhaal je naar 2055 leidt. Als je de 38 jaar verschil legt tussen 1979 en 2017, dan zijn de technische ontwikkelingen legio, dus dat zou zich door moeten zetten naar 2055. Maar daar gaat het niet over in dit verhaal. Een negentien jarig meisje steekt zich, in 2055 in de Engelse kuststad Dunwich, in brand. Het is een wanhoopsdaad die verbonden is met een terreuraanslag gepleegd in 2017, wat maar twee mensen overleefden: Thomas Walden en Hazel Newton. Thomas redt het leven van Hazel en voelt zich daarna verantwoordelijk voor haar en haar leven. Hij verwaarloost het zijne om het hare te redden. Iets wat welhaast onmogelijk is. Het is vooral een verhaal over onmacht, verdriet en jezelf niet los kunnen maken van wat je gemaakt heeft.
Ik was onder de indruk. Absoluut. Jammer dat ik het boek niet in de kast kan zetten. Oh… nog even dit. De omslagillustratie vond ik heel erg mooi!!!

Jos Lexmond

De lancering – Timo Parvela & Bjorn Sortland

Lancering.jpg

De lancering – Timo Parvela & Bjorn Sortland (JSF)
Kepler 62, deel 2
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2017)
153 pagina’s; prijs 19.95
Oorspr.: Kepler62 – Bok 2: Nedtelling (Werner Söderström Ltd., Helsinki – 2015)
Vertaling: Michiel Vanhee & Sofie Maertens
Omslag & Illustraties: Pati Pitkänen

In tegenstelling tot de bespreking van deel 1 van Kepler 62, weet ik nu (met dank aan Johan Klein Haneveld) dat Hannu Rajaniemi een Finse SF schrijver is. Eigenlijk wist ik dat zelf natuurlijk ook wel want Hannu Rajaniemi is de schrijver van de ‘Jean le Flambeur’ trilogie. Dat zegt je waarschijnlijk niets, maar als ik vertel dat ‘The Quantum Thief’ het eerste deel van de trilogie is, gaat misschien wel een lampje branden.
Maar goed… dit alles terzijde. We moeten het natuurlijk hebben over deel twee van Kepler 62, een nieuwe reeks in de jeugd SF.
Wat ik eerder over ‘De Uitnodiging’ vertelde geldt uiteraard ook voor dit tweede deel. Het is meer dan geschikt om de huidige jeugd die interesse heeft in Science Fiction te verleiden om de telefoons even de telefoons te laten en hopelijk aldus voor een nieuwe generatie liefhebbers te zorgen.
Vorige keer zagen we dat er al een aantal kinderen geselecteerd waren om mee te gaan op een reis naar Kepler 62 om te kijken of er echt een planeet omheen draait die wellicht bewoonbaar zou zijn voor mensen.
Om even het geheugen op te frissen… Kepler 62 is een van de zonnestelsel dat wel heel erg interessant is. Het ligt op een afstand van 1200 lichtjaar van de aarde in het sterrenbeeld Lyra. De zon Kepler 62 is een K2 dwerg is ongeveer tweederde van onze zon en heeft vijf planeten om zich heen waarvan Kepler 62e en Kepler 62f in de bewoonbare zone liggen. Heel erg interessant dus en uiteindelijk een doel om op termijn eens te gaan bezoeken en bekijken.
Ofschoon je verwacht dat een boek met de titel ‘De lancering’ over de lancering zal gaan gaat het boekje het grootste deel over Marie, de dochter van een stinkend rijke wapenhandelaar. Marie krijgt thuis privéles omdat haar vader bang is dat ze ontvoerd zal worden. Maar Marie wil geen leven in luxe waarin ze aan haar lot wordt overgelaten door haar ouders en alleen begeleid wordt door een paar stokoude bedienden in een huis dat een mengeling lijkt van een kathedraal en Gotham. Marie heeft meer dan geld zat en heeft een paar nerds ingehuurd om voor haar Kepler62 uit te spelen en zo voor haar de toelating tot het Kepler 62 project te regelen. Halfman-halfbiscuit05 heeft lang, vettig haar. Hij draagt een veel te grote regenjas en lijkt meer op een figuur uit een horror film. Hij is erin geslaagd om tot level 100 van het spel door te dringen en de boodschap achter de deur is voor Marie. Hoe weet de game dat Marie achter deze hack zit? De boodschap luidt: ‘Marie. Wacht. Je hoort nog van ons’.
Verder moet je het zelf maar lezen. Net als in deel een is het verhaal zeer aantrekkelijk te noemen. Het is gelardeerd met vele aansprekende illustraties en oefende op mij in ieder geval een grote aantrekkingskracht uit. Wat ik nog steeds jammer vind is de toch wel hoge prijs. Ik snap dat kwaliteit van verhaal, illustraties en papier betaald moet worden, maar denk dat € 19,95 toch iets te hoog gegrepen is voor de kinderbeurs. Maar goed… ik heb de boeken al in de bibliotheek gezien. Nu is het alleen wachten op de volgende delen. Als ik het goed begreep zijn er in Finland al vijf delen verkrijgbaar, Hopelijk krijgen we ze hier ook allemaal onder ogen. Ik ben er in ieder geval wel nieuwsgierig naar.

Jos Lexmond

Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars – Tais Teng & Jaap Boekestein

Orkaanhoeders.jpg

Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars – Tais Teng & Jaap Boekestein (SF)
Uitgeverij Macc, Rijen (2018)
279 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Tais Teng

Dit soort bundels komen het best tot hun recht als je ze gedoseerd tot je neemt. Je moet de verhalen dus één voor één lezen. Nou ja… moeten… je mag het natuurlijk zelf uitmaken hoe je het doet. Als je er als een dolle doorheen wil rauzen, dan moet je dat natuurlijk lekker zelf weten. Laat ik het anders zeggen. IK… heb mezelf elke avond een verhaal toegestaan en er op die manier optimaal van genoten. Stiekem heb ik wel eens tegen mijn eigen regels gezondigd (want wetten zijn er tenslotte om overtreden te worden), en stiekem, als ik even niet keek, aan een tweede begonnen. En als je er eenmaal aan begonnen bent… dan is het natuurlijk zonde om er niet mee door te gaan.
Aan een verhaal per avond heb je natuurlijk niet heel erg veel, zeker als het een niet al te lang verhaal was, dus ik deed ‘Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars’ in combinatie met ‘Andromeda’ van Jef Schokkaert. Ik kan je wel vertellen dat een grotere tegenstelling welhaast niet bestaat. Maar daarover later meer in de bijbehorende recensie.
Tais Teng en Jaap Boekestein. Beiden zijn ze door de wol geverfde en gepokt en gemazelde schrijvers te noemen die hun sporen al dubbel en dwars verdiend hebben. Apart van elkaar hebben ze al een behoorlijke naam en faam opgebouwd, maar al samenwerkend zijn ze het zout in de pap van de Nederlandstalige Fantastische lectuur en literatuur geworden.
Ha… lang betoog om te komen waar ik wilde zijn. Tais en Jaap hebben samen een geheel nieuw subgenre toegevoegd aan de SF en wel: Ziltpunk. Daar hebben we al eerdere staaltjes van gezien, maar in deze bundel gaan beide heren volledig los.
Ze schiepen samen een viertal mogelijke toekomsten waarin Nederland, de Hollandse handelsgeest, VOC mentaliteit, vernuft en het (overtollige) water een belangrijke rol spelen. In deze vier toekomsten hebben ze een aantal verhalen (samen, maar ook solo) geschreven.
Toekomst 1: Buitendijks. Dijk Europa . Zestig meter hoog, beschermt het vasteland tegen het hoge water. Multinationals vechten om de macht en buitendijks dobberen de woonboten, ten prooi aan Tsunami’s en orkanen. Engeland is verscholen achter een energiegordijn en doet niet meer mee.
Toekomst 2. Tropisch Holland. Het grootste deel van Nederland ligt een meter of twintig onder water. Miljoenen mensen zitten opeen gepropt in ondergelopen provincies en houden der weersvoorspellingen van de Knaami in de gaten.
Toekomst 3. Orkaanhoeders. Toen het water steeg, werden de Hollanders steeds slimmer. Ze ontwikkelden technologie om Orkanen te temmen. De drijvende stadstaat Volendam, vangt orkanen af en leidt ze naar enorme windturbines waarmee stroom opgewekt wordt. De rekening voor bescherming én energie betalen de ontvangers. De Volendammers bulken van het geld.
Toekomst 4. Levende dijken. Nederland ligt alweer onder water, maar is groter dan ooit tevoren. Overal ter wereld scheppen Nederlanders nieuwe polders en van het nieuw geschapen land is tien procent van Nederland. Al die stukjes land bij elkaar geteld maakt Nederland letterlijk en figuurlijk groot.
Ik denk dat ik de laatste toekomst het leukst vond, maar het scheelt niet veel. Alle elf ziltpunk pareltjes zit boordevol vondsten. Om er eentje te noemen… de vondst in ‘In het schijnsel van de groene herfstmaan’, waarin ruimteliften en zogenaamde wervels, het overtollige water uit de oceanen naar de maan sturen waardoor de maan bewoonbaar wordt en daarmee de aarde droog gemalen wordt. Prachtig.
Als laatste in deze bundel nog een eyeopener in de vorm van een opsomming van alle verhalen die tot dit ziltpunk spektakel behoren. Verrassend was de vermelding van ‘Buitendijks in straten van licht’ van Tais Teng en Paul Harland welk al in 1993 voor het eerst verscheen. ‘Het Rotjeknor intermezzo’ van Jaap (nu dus door Jaap en Tais samen herschreven) komt al uit Manifesto Bravado 8 uit 1992. De verhalen waren er dus al, maar het genre is er nog maar net.
Hoe dan ook… deze bundel smaakt naar meer met een tik of tikje zilt. Naar héél veel meer. Dus… heren!

Jos Lexmond

De val van Scribopolis – boek 2 – Peter Van Olmen

Scribopolis-2.jpg

De val van Scribopolis – boek 2 – Peter Van Olmen (JFA)
De Kleine Odessa 3-2 (en slot)
Van Halewyck, Kalmthout (2018)
427 pagina’s; prijs 19,99
Vormgeving: Erwin van Wanrooij
Illustraties: Erwin van Wanrooij/Ronald Heuninck

Voordat ik dit laatste deel van ‘De Kleine Odessa’ zou lezen, was ik van plan geweest de delen een (Het Levende Boek) en twee (Het Geheim van Lode A.) van de trilogie te lezen. Uiteraard, zou ik haast zeggen, kwam daar niets van. Er kwam van alles tussen, teveel om op te noemen, maar voornamelijk waren dat andere boeken. Recenseren lijkt leuk te zijn, maar je gaat jezelf te veel opleggen. Steeds komen er nieuwe boeken binnen die eigenlijk meteen aan de beurt zijn, maar de leestijd is beperkt. Eigenlijk zou ik nog wel eens wat ‘ouds’ willen herlezen, wat me smekend vanuit de kast aankijkt, maar daartoe laat ik me alleen in vakanties verleiden. Eigenlijk is recenseren gewoon een vorm van werk, maar wel werk dat je heel erg graag doet, dat te veel hooi op de vork nemen, welhaast niet mogelijk is, maar wel soms een wrange werkelijkheid. Ik probeer me te beperken in mijn keuzes, maar dat maken de uitgeverijen me wel heel erg moeilijk. Men blijft maar mooie boeken uitgeven die ik graag zo willen lezen en die me dus telkens weer voor dilemma’s stellen.
Ik zou me van deze recensie gemakkelijk af kunnen maken, want eigenlijk heb ik niets toe te voegen aan de recensie van ‘De val Scribopolis – boek 1’. Natuurlijk… ik weet nu dat Peter Van Olmen een Belgische auteur is (niet dat dat iets uitmaakt), dat ik nog steeds de twee eerste delen wil lezen en verder dat ik het geweldig vond. Ik snap ook dat, omdat het verhaal verteld moest worden zoals het verteld moest worden, dat het laatste deel van de trilogie in twee delen gesplitst moest worden, omdat je anders wel een hele dikke pil zou krijgen. Geen problemen mee, maar dat houdt ook in dat ik mijn zegje er al over gedaan heb. Want… het verhaal verteld in Boek 1, wordt heel logisch verder verteld en blijft hogelijk boeien en verrassen. Wat je allemaal voor mogelijkheden hebt als je kunt putten uit de Wereldliteratuur. Als je niet alleen over personages uit alle boeken die er geschreven zijn kunt beschikken, maar ook over hun schrijvers en de werelden die ze geschapen hebben. Als je kunt beschikken uit alle mogelijke speciale gaven van alles en iedereen uit alles wat er ooit op papier gezet is. De mogelijkheden zijn legio en onuitputtelijk. Peter van Olmen heeft dit alles op een briljante manier gebruikt en gevormd naar zijn wil. Van nature ben ik primair een SF liefhebber en mijn gedachten fladderden af en toe weg naar de werelden van Jack Vance, de wereld van Robin Hobb of de werelden van Ursula LeGuin. Wat zou je daar briljante dingen mee kunnen doen! Maar goed… het zou dan niet speciaal en origineel meer zijn. Maar wel leuk om over te dagdromen.
Hoe dan ook… ik ga zeker toch nog eens (weet alleen niet wanneer, want nieuwe boeken blijven roepen) ‘Het levende boek’ en ‘Het Geheim van Lode A.’ lezen en kan alleen maar roepen dat de reeks een aanrader is.
Wat ik me wel afvraag is of Peter Van Olmen nu in een zwart gat gevallen is nadat de trilogie beëindigd is, of is hij blij dat hij ervan af is en welgemoed aan iets nieuws begonnen is? Maar dat zal ik wel; nooit te weten komen. (denk ik).
Het verhaal zelf? Daar ga ik niets over zeggen. Het zou de pret alleen maar kunnen verpesten. Gewoon zelf aanschaffen en er eens goed voor gaan zitten. Je zult er geen spijt van krijgen.

Jos Lexmond

De schaduwen van Radovar – Marloes Morshuis

Radovar.jpg

De schaduwen van Radovar – Marloes Morshuis (YSF)
Lemniscaat, Rotterdam (2018)
300 pagina’s; prijs 15,95
Omslag: Marc Suvaal

Marloes Morshuis stond al opgenomen in mijn (onze) fantastische database, dus dat hield in dat ze al eerder iets fantastisch gepubliceerd had. En… inderdaad. Ze debuteerde in 2015 met ‘Koken voor de keizer’. Een verhaal over de elfjarige Mick, die moet koken alsof zijn leven ervan afhangt. Daarna verscheen ‘Borealis’, een ecothriller, die ik niet gelezen heb, maar die dus niet opgenomen is en misschien, achteraf gezien, toch wel fantastische elementen in zich heeft. Nog maar eens lezen en dan nog maar eens op zijn merites bekijken en dan misschien alsnog opnemen.
Nou heb ik ergens gelezen (kan het natuurlijk nu niet meer terugvinden), dat Marloes Morshuis vergeleken werd met Jan Terlouw, qua schrijven en betrokkenheid. Dat is, naar mijn bescheiden mening, een van de grootste complimenten die je kunt krijgen.
Dus… was ik extra gemotiveerd om ‘De schaduwen van Radovar’ te lezen en kreeg het dan ook prompt toegestuurd.
Nu dan… het verhaal is zeker en vast fantastisch te noemen. Het is absoluut een dystopie. Marloes heeft een wereld geschapen, waarin ik zelf niet heel erg graag zou willen leven. Ik moet zeggen dat het verhaal me deed denken aan High Rise (vertaald als ‘De torenflat’ uit 1977) van James G. Ballard. Hij schreef al een dystopie, toen het woord nog niet eens uitgevonden was. Het bezorgde mij destijds in ieder geval de koude kriebels.
Zo erg als toen, waren de koude kriebels niet bij het lezen van ‘De schaduwen van Radovar’. Waarschijnlijk ben ik sindsdien wel wat gewend geraakt, maar het is zeker dat je de vrijheid wel ietsje meer waardeert als je erover nadenkt.
Welaan… het verhaal zelf dan. Jona woont met haar familie in Sterrenlicht, een van de enorme flats in de stad Radovar. Je hoefde haast nergens voor de flats te verlaten. Vrijwelde enige reden is om naar je werk te gaan. School, sporten, gamen en naar de film gaan… alles kan in Sterrenlicht. Waarom zou je ook ergens anders naar toe willen. De ene flat is zowat gelijk aan de andere. Niets anders te zien of te beleven in Radovar. Iedereen in Sterrenlicht is in de greep van de familiescore. Ieder lid van de familie kan namelijk punten verdienen als je goed presteert en als je voldoende punten hebt gescoord, kan je weer naar een paar verdiepingen hoger verhuizen, waar de kamers net weer iets luxer en ruimer zijn en het prestige natuurlijk ook veel hoger is. Maar net zo gemakkelijk kan je ook punten verliezen en dan zak je etages. Soms zoveel dat je door de 0 heen zakt en op de negatieve etages, dus onder de grond, uitkomt. Geen daglicht. Dat wil iedereen graag zien te voorkomen. Jona heeft een vriend: Zalman. Hij woont op -11 en heeft geen ambitie om hogerop te komen. Hij doet wat klusjes in de flat en heeft een rat als huisdier. Dat laatste alleen al is onaangepast gedrag en reden voor minpunten. Als Jona haar oma wil helpen, die verzorgd zou moeten gaan wonen in het Plus gebouw omdat ze verder geen nut meer heeft voor de samenleving, komt ze de geheimzinnige Kilian tegen en dan beginnen de moeilijkheden pas echt voor Jona en haar familie.
‘De schaduw van Radovar’ is een prima verhaal en ik heb ervan genoten. Het kan de jeugd van nu, na het lezen ervan inderdaad aan het denken zetten en helpen het gevoel van vrijheid dat we nu hebben, ook te behouden. Er zijn plekken op de wereld waar vrijheid, zoals wij die kennen, geen gegeven is. Ik ga in ieder geval Borealis nog eens lezen en wacht in spanning af tot er weer een nieuw boek van Marloes Morshuis te verkrijgen is.

Jos Lexmond