Jack Vance – De Wereldbedenker en andere verhalen

Wereldbedenker.jpg

Jack Vance – De Wereldbedenker en andere verhalen (DIV) – 331p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 17,73
Het Verzameld Werk van Jack Vance 1
Vertaling: Diversen
Omslag ontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

De conditie waarin ik afgelopen januari verkeerde was, zonder al te veel in details te treden, ronduit: ziek, zwak en misselijk te noemen. Dat laatste viel wel mee, maar zo is het gezegde nu eenmaal en het illustreert wel heel erg goed hoe ik me voelde. Ik was gedwongen een aantal van mijn activiteiten tijdelijk te staken en als dat gebeurd, dan is er echt iets goed mis. Maar goed (of niet natuurlijk).
Tijdens deze malaise kwam een oude vriend, in de vorm van ‘De Wereldbedenker en andere verhalen’ door de brievenbus en viel met een doffe plof op de mat. Inderdaad beschouw ik Jack Vance als een oude vriend. Toen ik veertien jaar oud was vermaakte hij me voor het eerst met ‘Steek er de draak maar mee’ (ofwel: De drakenruiters) en nu, een dikke vijftig jaar later vermaakt hij me nog steeds. Zeker nu Spatterlight alles (op de Ellery Queen verhalen na dan. Wat jammer is!) van Jack aan het uitgeven is, waardoor we vergast worden op een aantal, nog onvertaalde verhalen en boeken.
Ziek, zwak en misselijk zijnde, nam niet weg dat ik niet meer las en een bundel als ‘De Wereldbedenker’, werkte eigenlijk als een pleister op de wonde. Onder de vijftien verhalen, die deze bundel bevat, zijn er maar liefst drie (Spatterlight zegt zelf vier, maar ‘Ik bouw uw droomkasteel’ verscheen eerder in ‘Alambar’) welke niet eerder in vertalingen verschenen en waarvan ik me afvroeg… waarom in hemelsnaam niet? Dat Meulenhoff de Sheriff Joe Bain boeken onvertaald liet, dat kan ik me voorstellen. Geen SF natuurlijk en dus geen probleem. Maar twee van de drie verhalen (‘De verstrooide professor’ is niet fantastisch) die hier, in deze bundel, voor het eerst in vertaling verschenen, zouden niet misstaan hebben in een van de Vance bundels van Meulenhoff. Vooral het verhaal ‘Ontheemd’, dat oorspronkelijk in 1953 verscheen, is onthutsend eigentijds te noemen en zou zich zeer goed in onze tijd af kunnen spelen.
Alle vijftien verhalen in deze bundel zijn het werk van een jonge Jack Vance. Op de foto op de achterkant kijkt hij heel erg serieus langs je heen, waarbij je je afvraagt of hij wel zo jong was toen hij zijn eerste verhaal: ‘De Wereldbedenker’ in 1945 publiceerde. Hij was toen al 29 en op de foto oogt hij een jaar of twintig, hooguit. Maar goed… een kniesoor die daarop let.
Buiten de drie onvertaalde verhalen bevat deze bundel nog twaalf andere verhalen die grotendeels stammen uit de eerste twaalf jaren van zijn carrière en oorspronkelijk verschenen in Engelstalige pulpmagazines als: Thrilling Wonder Stories, Astounding, Startling stories, enzovoort. Ze verschenen voornamelijk in vertaling in bundels en anthologieën bij Meulenhoff en niet direct in chronologische volgorde. Voor de liefhebber die de bundel nog niet aangeschaft heeft omdat hij/zij de verhalen toch al gelezen heeft volgt dan even een inhoudsopgave van de verhalen verluchtigd met een losse kreet die mijns inziens de essentie van het verhaal raakt.
‘De Wereldbedenker’: Zelfs de goden… ‘Ik bouw uw droomkasteel’: If you cannot beat them… join them. ‘De Tien Boeken’: Waar een wil is… ‘De tempel van Han’: Zelfs de Goden… ‘Telek’: If you cannot beat them… ‘Geluid’: The sound of silence. ‘De zeven uitgangen van Bocz’: Boontje komt om zijn loontje. ‘Ontheemd’: Wat een verassend up to date verhaal. ‘De verstrooide professor’ (geen SF): L’histoire se repete. ‘De duivel op de Verlossingsrots’: Laat de tijd los. ‘De onzichtbare melkman’: Opgeruimd staat netjes… ‘Waar Hesperus valt’: Waar een wil is… ‘Gids voor Praktische Mensen’: Echte Vance, dus dolle pret. ‘De Baas in Huis’: Vreemd verhaal. ‘Het geheim’: De weg naar het einde.
Misschien heb je wat aan deze cryptische omschrijvingen en zo niet… gewoon aanschaffen en zelf iets verzinnen. Ik heb me in ieder geval prima vermaakt met deze bundel en… volgens mij komen er nog meer bundels met nog heel veel meer moois.

Jos Lexmond

Er zit wel een schrijver in Van Kalken

Parallellum.jpg

Parallellum; Henk van Kalken; Uitgeverij EigenZinnig; 2018; 258 blz.; € 18,95; omslagontwerp Ernst Jan Smit

Er zit wel een schrijver in Van Kalken

Parallellum, het eerste deel van een tweeluik, is al het vierde boek van Henk van Kalken, alle gepubliceerd bij Uitgeverij EigenZinnig.
Henk van wie? Uitgeverij Eigen wat?
Tegenwoordig duiken van buiten het bekende gebied van grachtengordels of fantasyfandom allerlei nieuwe schrijvers en nieuwe uitgevers op. Zo ook Henk van Kalken met zijn boeken bij Uitgeverij EigenZinnig.

Henk van Kalken werd in 1945 in Amsterdam geboren. Na een problematische jeugd met mishandeling werd hij maatschappelijk werker. Hij komt in het uiterste noorden van Friesland terecht, in Wierum. Na zijn pensioen verhuist hij naar het Groningse Roderwolde, waar hij als de fijne vrijetijdsbesteding van zoveel gepensioneerden lekker boeken gaat schrijven.
Ja, dat is misschien wel waar, maar het is ook te kort door de bocht. Van Kalken wilde altijd al schrijven, want in plaats van maatschappelijk werker was hij liever journalist geworden. Hij schreef eerder ook al stukjes voor de Leeuwarder Courant en de Heerenveense Courant. In zijn jeugd komt hij op negenjarige leeftijd in een opvanghuis voor jongens in Amersfoort terecht. Zijn verhaal is opgenomen in het rapport van de Commissie De Winter, het Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg. Van Kalken komt in de programma’s Brandpunt en Vinger aan de pols, waar hij wordt gestimuleerd een boek over zijn ervaringen te schrijven. Hij begint daar ook mee, maar het beland in de kast. Tot hij er de tijd voor krijgt, dan is dit het eerste wat hij oppakt. Het schrijven bevalt hem zo goed, dat hij er mee door gaat. Een lokale krant meldt dan ook: “Het auteur zijn gaat Henk goed af. Sinds hij in Roderwolde kwam wonen [] volgen de boeken elkaar in rap tempo op.” En zelf stelt hij: “Ik ben een beetje een kruising tussen Jan Cremer en Ciske” [de Rat].

Er zit dus wel een schrijver in Van Kalken, maar Parallellum, toch al zijn vierde boek, toont teveel beginnersfouten om een lezerspubliek te trekken. Contemporary fantasy waarbij personages uit onze wereld via een poort toegang krijgen tot een andere, inderdaad, de titel zegt het al, parallelle wereld. Dat kennen we natuurlijk al heel lang, in tal van varianten. Dat is niet erg als de schrijver een eigen persoonlijke wereld overtuigend weet neer te zetten, maar ook al leest het redelijk makkelijk weg en zijn de personages niet onsympathiek, Parallellum heeft te weinig van het unieke eigene.
Een van de belangrijkste mancementen is het té beschrijvende. De belangrijkste regel voor een snel, spannend verhaal is: show don’t tell. In Parallellum ligt de balans teveel naar het vertellen. En tegelijkertijd vertelt Van Kalkum te weinig; dingen waar hij misschien goed over heeft nagedacht, maar die hij verzuimd duidelijk te maken aan de lezer. Dat begint al meteen in het begin, met het Monument waar een familiereünie wordt gehouden en de vreemde artefacten die in het bezit van de familie zijn. Waarom bij dat Monument? Wat heeft de familie daarmee? En het is toch erg onaannemelijk dat een totaal onbekende, onslijtbare materie zomaar ergens in het bos ligt, zonder dat er echt onderzoek naar wordt gedaan? Mees, Lotta en Theo gaan heen en weer tussen de parallelle werelden zonder er door te worden veranderd, maar Peter verliest zijn geheugen en wordt een soort van Superman?
Het einde van het verhaal verspeelt de goodwill die het eerste deel toch heeft opgeroepen. Niet eens omdat de ontwikkeling naar het Boeddhisme het vaag maakt; dat is vaker het geval bij de magie in de fantasy, en zeker bij religieuze fantasy. Bezwaarlijker is dat er allerlei dingen in het verhaal worden gegooid om het dynamisch en spannend en vol vaart te houden, maar het gemak en de abruptheid waarmee dat wordt gedaan, verspeelt alle geloofwaardigheid. Er is opeens een androgyn, de “Bodisattva van liefde en mededogen”, die eerst een goed gesprek heeft met de hoofdpersoon en dan in het heetst van de strijd opduikt om de zaak te redden. Ja, want strijd moet er zijn. Gelukkig kunnen ze niet vechten, behalve opeens op het einde, dan is er een die het heel erg goed kan. En er is opeens een Vertaler, waardoor de mensen uit onze wereld opeens met de mensen uit de parallelle wereld kunnen praten. En ja, superman Peter doet ook nog wat van zijn kunstjes.

De vraag die Henk van Kalken zich moet stellen, is: waar zitten mijn lezers? Kan ik het bij ontknopingen wel zo makkelijk maken door maar alles te bedenken? Ook bij fantastische literatuur moet de fantastie leiden tot een gestructureerde en consistente wereld. Hij moet zich afvragen hoe hij zijn verhaal meer eigen kleur kan gegeven, al is het maar door Groningen of Friesland nadrukkelijker als decor te gebruiken. En als hij in het domein van de fantastische literatuur aanwezig wil zijn, binnen de sciencefiction, fantasy en horror, moet hij zich de vraag stellen: hoe ga ik de concurrentie aan met schrijvers als Tais Teng, Jaap Boekestein, Johan Klein Haneveld, Jasper Polane, Mike Jansen, Pen Stewart, Tom Thys, Jan J.B. Kuipers, Anthonie Holslag, Sophia Denth, Thomas Olde Heuvelt etcetera etcetera.

De in Tolbert gevestigde Uitgeverij EigenZinnig van Maaike Maring meldt op de website: “In 2012 ben ik gestart met Uitgeverij EigenZinnig. Daarvoor heb ik Frans gestudeerd in Groningen, [] Na een aantal jaren voor de klas te hebben gestaan op middelbare scholen in zowel Engeland als Nederland ben ik zo’n vijftien jaar fulltime moeder geweest. In 2012 heb ik hierover een zeer persoonlijk boek Nieuwe schoenen en ander gedoe geschreven en uitgebracht onder mijn meisjesnaam Maaike Feenstra. [] Dit uitgeefavontuur beviel me goed en daarom besloot ik hiermee door te gaan. Sindsdien heb [] honderden manuscripten onder ogen gekregen en meer dan honderd boeken uitgebracht. In kleine oplages misschien, maar stuk voor stuk mooie, bijzondere boeken.”
Blijkbaar geldt voor EigenZinnig hetzelfde als voor de schrijver Henk van Kalken; toen er tijd kwam richtte Maaike Maring op wat ze echt leuk vond.
Parallellum toont dat ze boeken heel netjes uitgeeft en dat ze op haar boeken de aandacht weet te vestigen door ze op de belangrijkste boekensites te plaatsen. Ik kan het fonds van de uitgeverij niet beoordelen, maar ook Maaike Maring moet zich afvragen of ze in het domein van de fantastische genres de concurrentie wil aangaan.
(Paul van Leeuwenkamp)

Onevenwichtige thriller met interessante aanzetten

Wild water.jpg

Wild Water; Thomas van Slobbe; KNNV Uitgeverij; 2018; 280 blz.; € 19,95; omslagbeeld Sacha Styles, unplash.com; omslagontwerp Sander Pinkse boekproductie; opmaak Elgraphic bv, Vlaardingen

Onevenwichtige thriller met interessante aanzetten

Deze thriller werd in 2012 door A.W. Bruna Uitgevers B.V. uitgegeven onder het pseudoniem van Van Slobbe, Ruben van Dijk. De uitgeverij van de KNNV, de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, vond het interessant en belangwekkend genoeg om het boek opnieuw uit te brengen, hetgeen vanuit de doelstellingen van de KNNV begrijpelijk is, maar bij de willekeurige lezer gemengde gevoelens kan oproepen. Ja, de toestand van de natuur en de toenemende dreiging die wij die laten zijn, verdient voortdurend aandacht, en Thomas van Slobbe is in de natuurbeweging een auteur die aandacht verdient. Maar een thriller stelt de literaire eisen van een thriller, en deze thriller kon mijn aandacht maar moeilijk vasthouden.

“Thomas van Slobbe is één van de meest originele denkers uit de natuurbeweging”, aldus de flaptekst. “Hij is auteur van diverse boeken over klimaatverandering (deels onder pseudoniem Ruben van Dijk), en werd in 2009 uitgeroepen tot één van de 100 meest invloedrijke Nederlanders op het vlak van duurzaamheid.” Eerder verschenen van hem Dagboek van een Lege Plek, Het Kyoto-complot, Graan en Handvest Antropoceen. Dat wekt dus belangstelling.
Bovendien wordt Wild Water een “eco-thriller” genoemd, en spreekt het ons Nederlanders aan op ons meest gevoelige punt: “Circa drie miljoen mensen in de Randstad wonen onder zeeniveau. Wat gebeurt er als de dijken breken?” En als motto begint het boek met een “Mededeling van het kabinet aan de Tweede Kamer in de Voortgangsbrief Nationale Veiligheid 2008”: “Overstroming van het gebied binnen Dijkring 14 is zeer onwaarschijnlijk, maar heeft, als zij zich zou voordoen, catastrofale gevolgen voor Nederland. “

Die catastrofale gevolgen wil Van Slobbe laten zien via een thriller, waarin drie aspecten een rol spelen. De dijkdoorbraak en de overstroming van de Randstad natuurlijk, het eigenlijke onderwerp van Wild Water. Deze ramp wordt ervaren door enerzijds Anne en Wessel, een succesvolle directrice en echtgenote van een hoge ambtenaar, die een onenightstand meent aan te gaan met de veel jongere systeembeheerder bij haar bedrijf, en anderzijds door de helikopterpiloot Patrick, die wordt opgeroepen om boven het rampgebied foto’s te maken en betrokken raakt bij het onderzoek van de geheime dienst. Deze drie elkaar overlappende onderdelen sluiten echter niet lekker op elkaar aan, waardoor het verhaal de lezer af en toe kwijt raakt.
Te vaak wordt het wilde water in teveel detail beschreven. Dat komt niet over. Om echt het gevoel van een ramp op te wekken, zou het opkomende water vanuit veel meer gezichtspunten moeten worden verteld; dan is het écht een ramp en niet alleen maar iets wat Anne, Wessel en Patrick overkomt. Ook de bredere helikopterview van Patrick maakt te weinig indruk.
Wat een kort overspel voor Anne moest worden, wordt omdat ze door het water gevangen worden in een verlaten woonwijk, een veel langer durende, levensbedreigende situatie. Maar eigenlijk zijn Anne en Wessel te bijzonder om slechts als kijkbuis voor de ramp te dienen. Ze trekken de aandacht teveel weg van het eigenlijke onderwerp, de Ramp. Bovendien geeft Van Slobbe ze begin van een vervreemdingsproces; een soort van devolutie zoals we die uit de rampenromans van J.G. Ballard kennen. Maar bij Anne en Wessel blijft dat proces hangen in een aanzet.
En dan de piloot Patrick, die vooral fungeert als kijkbuis op de ramp, én zicht geeft op de wijze waarop de geheime dienst precies weet dat het een terroristische aanslag is, en door wie die is uitgevoerd. Wanneer de overtuiging maar groot genoeg is, wordt het bewijs wel gevonden, een even komisch als triest proces, waarin onderhoudend de draak wordt gestoken met de politiek.

Drie interessante onderdelen – de Ramp, de devolutie bij menselijk isolement, de fantomen van de politiek – die als losse ijsschotsen door het wilde water tegen elkaar aanbeuken, zonder dat het één homogene thriller wordt, laat staan een eco-thriller. In die laatste categorie geef ik toch de voorkeur aan bijvoorbeeld Cyberstorm van Matthew Mather.

(Paul van Leeuwenkamp)

Het lijkt wel sciencefiction

De goede zoon.jpg

De goede Zoon; Rob van Essen; Uitgeverij Atlas Contact; 2018; 381 blz.; € 21,99; omslagontwerp Nanja Toebak; foto van de auteur Annaleen Louwes; ontwerp typografie binnenwerk Wim ten Brinke

Het lijkt wel sciencefiction

zegt de verteller in De goede zoon (blz. 52), de laatste roman van Rob van Essen, waarvoor hij een werkbeurs Nederlands Letterenfonds kreeg. En ja, deze roman ligt op de grens van het genre, op de grens van de definitie van wat sciencefiction is of zou moeten zijn. Tuurlijk is het sciencefiction, zullen sommigen zeggen, kijk maar, er zijn robots, intelligente kamers die je nachtrust bewaken en je van goede raad voorzien, er zijn auto’s die niet alleen zelf rijden, maar die zijn uitgerust met een Kunstmatige Intelligentie die jou als inzittende echt probeert te begrijpen, waarmee je een intieme relatie opbouwt, er is in Europa een basisinkomen ingevoerd, waardoor iedereen een goed leven heeft, er worden hele dorpen gebouwd om Aziatische toeristen te trekken, er is… Ja er zijn allerlei sciencefiction-elementen, en toch zullen anderen zeggen dat dit helemaal geen sciencefiction is, dat al die dingen uit onze toekomst parodie zijn, niet méér dan de schommel op de A’dam Toren, dan een fietser met een koptelefoon op, het ombouwen van een jongen in een meisje of omgekeerd, niet meer dan Facebook en Twitter. Die sciencefiction-elementen zijn namelijk vooral bedoeld om de vervreemding van de verteller zichtbaar en invoelbaar te maken, zoals allerlei dingen die in het hedendaagse leven heel normaal zijn, vervreemdend werken op ouderen, zoals de negentigjarige moeder van de verteller. De hoofdpersoon is door het overlijden van zijn moeder, na haar tien jaar lang op de gesloten afdeling van de dementerenden te hebben bezocht, in een levensfase gekomen waarin hij de wereld plotseling ervaart als een ándere wereld, een wereld waar hij niet meer bij hoort: “Ik was uitgestapt in een film, een sciencefictionroman.” (blz. 183).
De goede zoon is de roman van een zestiger die door het overlijden van zijn moeder met zichzelf wordt geconfronteerd; een existentiële roman over het wezen van de mens, niet door daar diepzinnig over te filosoferen – al worden er wel wat filosofische gesprekken gevoerd – maar door de dingen die gebeuren en de dingen die er zijn te beschrijven, waaronder ook zijn eigen gedachten en zijn eigen verleden. Schrijver van plotloze thrillers wiens laatste roman geweigerd is, meegewerkt aan “Goede Vrienden, Slechte Vrienden”, maar daar ontslagen, zonder vaste relatie, geen kinderen. Hij is geheel op zichzelf, op zijn eigen gedachten en eigen herinneringen teruggeworpen. Natuurlijk komt het verleden dan weer langs. En daarmee is deze roman ook dat waar veel sciencefictionlezers zo de pest aan hebben: gefilosofeer, gepsychologiseer, meer op het verleden dan op de toekomst gericht, navelstaren van de auteur. Ja, het vertrekpunt lijkt duidelijk autobiografisch, maar Rob van Essen maakt het verhaal heel dynamisch door van het heden naar het verleden en weer naar de toekomst te springen, waarbij de toekomst heden is en het heden verleden. Hij vertelt het verhaal met veel humor en zelfspot, en strooit als terloops allerlei leuke ideeën door het verhaal. Bijvoorbeeld het idee van de achterblijvers, een thema waarover in 2018 Achterblijvers verscheen bij Godijn Publishing. Volgens de ik-persoon van Rob van Essen zijn wij mensen allemaal achterblijvers; eerst omdat we de voorsnellende wereld niet meer kunnen volgen en uiteindelijk omdat de steeds intelligentere apparaten om ons heen de Aarde zullen verlaten en ons achterlaten. Maar het is ook een thriller, want de ik-persoon blijkt in dienst geweest te zijn van de geheime dienst, en daar betrokken te zijn geweest bij de afwikkeling van de ontvoering van Batavier, een duidelijke verwijzing naar de ontvoering van Freddy Heineken. En van de geheime dienst blijk je nooit los te komen.
Een mooi boek over archiveren en het reconstrueren van cold cases zonder de intentie deze op te lossen, over kunst en vooruitgang, over de poses die wij mensen aannemen, bijvoorbeeld als die van een goede zoon, maar waar je je van gaat afvragen wat er van overblijft, waar het toe leidt. Over de plotloze thriller die ons leven is, en de wijze waarop anderen in ons hoofd terecht komen, en wat ze daar uit kunnen spoken. En dan is het einde dat Rob van Essen ons biedt, toch enigszins een anticlimax, wellicht onvermijdelijk.
(Paul van Leeuwenkamp)

Jack Vance – Slaven van de Klau

Slaven van de Klau.jpg

Jack Vance – Slaven van de Klau (SF) – 162p.
(Planet of the Damned – Space Stories, Vol. 1:2 December (1952))
Spatterlight, Amstelveen (2018) € 14,99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 9
Vertaling: Jaime Martijn (herzien)
Omslag: Howard Kistler/Peter White
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Het was vrijdag en de gehele dag verkneuterde ik me al. Voor de avond lag ‘Slaven van de Klau’ van Jack Vance al een tijdje op me te wachten. De avond tevoren had ik ‘De Vuur Vallei’ van John August al uitgelezen en dat verhaal had het kind in me weer naar boven gehaald en het was nog steeds aanwezig in afwachting van wat er nu weer komen zou. ‘Slaven van de Klau’ had ik natuurlijk wel gelezen, niet als kind, maar als 26 jarige, toen het in 1980 bij Meulenhoff verscheen in de gelijknamige verhalenbundel in de SF reeks als nummer 154. In die tijd werden de SF boeken steeds dikker en zou een dunnetje als ‘Slaven van de Klau’ als standalone wel erg in de SF serie misstaan. Daarom was er maar voor gekozen het als lang verhaal in deze bundel met zes andere verhalen van de meester te laten verschijnen. Beetje raar natuurlijk. Later is dit weer goed gemaakt door ‘Slaven van de Klau’ in 1997 als een klein formaat gebonden boekje nu wel standalone met stofomslag te laten verschijnen.
Uiteraard heb ik de bundel, met daarin dus het verhaal, in 1980 gelezen, maar sindsdien, net zoals veel van de kortere verhalen van Jack Vance, niet meer gelezen en raad eens… ik wist helemaal niets meer van. Nu heb dat tegenwoordig wel eens meer, waarvan ik niet hoop dat ik in de toekomst aan één boek voldoende heb. Dat ik dus het verhaal al vergeten ben als ik het boek dicht geslagen heb en gewoon weer van voren af aan kan beginnen en als nieuw kan ervaren.
Hoe dan ook… een verhaal na 38 jaar vergeten te zijn, dat lijkt me geen probleem en het had dus als voordeel dat ik eigenlijk dus een onbekend SF van Vance had liggen. Vandaar dat verkneukelen dus op de vrijdag. Nu zijn de weekenden niet heel erg bijzonder meer als je niet meer werkt en is het eigenlijk een dag als alle anderen, maar verder geen afspraken, geen bezoekjes, geen boodschappen en dergelijke in het verschiet en een, opnieuw onbekend geworden, Vance, maakte dat weekend ideaal.
Dus nestelde ik me die vrijdagavond al voorgenietend op de bank en werd niet teleurgesteld. Maar ja, werd ik dat eigenlijk wel eens door Jack Vance!
De Lekthwans, een van de talrijke mensachtige rassen die de melkweg bevolken, hebben handelsposten op aarde opgericht en delen bereidwillig, maar met mondjesmaat, hun superieure wetenschap en technologie met ons. Alles wat wij aardbewoners nog aan nieuwigheden en innovatie kunnen verzinnen hebben de Lekthwans al verzonnen en de ontwikkelingen zijn op aarde tot stilstand gekomen. Het heeft geen zin. Voor de Lekthwans zijn de aardbewoners nog maar net het barbarendom ontgroeid. Maar sommige aardebewoners, zoals Roy Barch, in dienst van Markel (de handelscommisaris van Lekthwa in Californië) kunnen dat niet verkroppen. Hij heeft een groot minderwaardigheidscomplex ontwikkeld, wat nog eens verergerd wordt als hij Komeitk Lelianr, de dochter van zijn werkgever, ontmoet. De Lekthwans hebben ook vijanden in het heelal. De dierlijke Klau zien in de aardbewoners een bron van slaven die ze in hun fabrieken kunnen laten zwoegen. Bij een overval op aarde worden zowel Roy als Komeitk Lelianr gevangen genomen en als slaven naar Magarak, een van de fabriekswerelden van de Klau, gevoerd. Daar weten ze te ontsnappen aan de Klau en zich aan te sluiten bij een groep gevluchte slaven. Dan blijkt dat de aardebewoners veel meer in hun mars hebben dan de Lekthwans zelfs maar konden bevroeden. Roy Barch bereikt veel met zijn onverzettelijke doorzettingsvermogen en wilskracht en zet in zijn eentje een verzetsbeweging op met als doel van Magarak te ontsnappen.
Het is typisch een avontuur in de beste traditie van Jack Vance en ik heb er weer meer dan van genoten. Vooral omdat het zo goed als nieuw (al lezend kwam er toch wel wat terug) was. Het kan zeker gezien worden als een opmaat voor de avonturen op Tschai en de Duivelsprinsen. Leuk, leuk en nog eens leuk!

Jos Lexmond

De Vuur Vallei – John August

Vuurvallei.jpg

De Vuur Vallei – John August (JFA)
Arlo Finch 1
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2018)
312 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Arlo Finch in het Valley of Fire – (Roaring Brook Press, New York – 2018)
Vertaling: Mireille Vroege
Omslag: Will Immink Design/iStock

Het kind in mij is er nog steeds en daar ben ik heel erg blij mee. Hij laat zich niet meer zo gemakkelijk tevoorschijn lokken als toen ik nog een echt kind was. Toen las ik alles, maar dan ook echt alles, wat er me voor ogen kwam. Waar dat vandaan kwam, dat weet ik niet. Grote voorbeelden van lezers had ik niet in mijn nabije omgeving. Mijn vader was veel te druk met zijn schoenmakerij en later hoorde ik van mijn moeder dat ze graag las, maar ik heb beiden nooit met een boek in de handen gezien toen ik nog jong was. Misschien was het toen al een vorm van escapisme, wie zal het zeggen. Hoe dan ook… ik speurde overal waar ik kwam naar boeken. In kasten, bij het speelgoed of waar dan ook en altijd stond ik er met mijn snottert bovenop en leende boeken die me wat leken. Als ik dan weer nieuwe exemplaren buitgemaakt had, zag en hoorde ik niets meer en was vertrokken naar wat voor boekenland dan ook en beleefde ik de grootste en spannendste avonturen die een schrijver maar kon bedenken. Ik leende de sprookjesboeken van de Margriet (rood, geel, groen en blauw) bij de buren, Dik Trom bij een neef en Pinkeltje, Puk en Muk, de boeken van de Vijf bij weet ik veel wie. Vooral de boeken met fantastische verhalen zoals de boeken van onder andere: Wim van der Gaag, A.D. Hildebrand en Arie van der Lugt, spraken me toen al heel erg aan, maar de meisjesboeken van mijn zussen, verslond ik ook als er niets anders meer was. Alles, echt alles ging me door de ogen. Ik was onverzadigbaar. Op school hadden we een schoolbibliotheek. Daar ging een nieuwe wereld voor me open. Daar hadden ze veel boeken over geschiedenis en verhalen van en over alle Nederlandse helden passeerden de revue. Pas toen ik lid werd van de bibliotheek in Geldrop kon mijn leeshonger pas wat gestild worden. Ik sleepte het maximale aantal boeken naar huis en als ik daar doorheen was, ging ik gewoon nieuwe halen. Soms wel drie keer in de week.
Het kind in me ben ik gelukkig nooit kwijtgeraakt en altijd was er wel iets wat hem triggerde en hij weer tevoorschijn kwam en ik weer het gevoel, of de ‘sense of wonder’ van vroeger kon ervaren. Het komt niet zo heel erg vaak meer voor maar soms heeft een boek opnieuw dat effect op me. De Vuur Vallei was weer zo’n boek. Heerlijk!!!
Arlo Finch verhuist met zijn moeder en zus naar Pine Mountain. Ze gaan bij zijn oom Wade inwonen omdat ze anders dakloos geworden zouden zijn. Geen van hen wil eigenlijk in Pine Mountain wonen. Het was zo’n klein plaatsje dat je op de kaart steeds verder moest inzoomen om het te kunnen vinden. Maar Arlo vind er zijn draai, wordt lid bij de scouting en maakt nieuwe vrienden. Indra en Wu. Als Arlo vlak na zijn aankomst als een ontmoeting heeft met Cooper, de spookhond, dan is de toon al gezet. Vlak bij Pine Mountain liggen de Lange Wouden, een parallelle wereld vol wonderen en gevaar. Een van zijn nieuwe vrienden, Conner, is daar, eens verdwaald met zijn zus Katie. Katie is nooit meer teruggevonden en Conner dook een maand later plotseling op in Canada, duizenden kilometers verderop. Hij wist niet wat er gebeurd was. Katie is volgens zeggen door de trollen meegenomen.
Het lijkt wel of er een eeuwenoude kracht het op Arlo gemunt heeft en Arlo moet alle zeilen bijzetten om zijn avontuur tot een goed einde te brengen.
De Vuur Vallei bracht zoals gezegd het kind weer in me boven en hij heeft er van genoten. Een tweede deel: ‘Het Meer van de Maan’ is in het einde van het boek al aangekondigd voor 2019. Het kind in mij zit er al om te springen!

Jos Lexmond

Woestijnpiraten – Dan Walker

Woestijnpiraten.jpg

Woestijnpiraten – Dan Walker (JFA)
Luchtpiraten 2
Van Holkema & Warendorf, Houten (2018)
283 pagina’s; prijs 16,99
Oorspr.: Desert Thieves (Oxford University Press, Oxford (2017))
Vertaling: Willeke Lempens
Omslag: Marieke Oele/James Fraser

Zoya DeLarose is een kind uit een weeshuis. In het eerste avontuur ‘Luchtpiraten’ beleefde ze al de meest dolle avonturen op vliegende schepen die door het luchtruim scheren langs zwevende eilanden op nachtelijke tochten vol schatten. Wat wil je nog meer als ingrediënten van een spannend verhaal. Niets zou je zeggen. In dit tweede avontuur ‘Woestijnpiraten’ doet de schrijver, Dan Walker, er nog een schepje, of liever: een hele schep bovenop.
Zoya leeft in een wereld die zich waarschijnlijk een paar eeuwen in de toekomst afspeelt. Of misschien is het wel een imaginaire wereld. Dat is niet echt te bepalen en is zoiets heel erg belangrijk? Niet echt natuurlijk. Het is hooguit dat de wereld er misschien wat echter van wordt als het verhaal zich in onze toekomst afspeelt. Maar het is niet heel erg duidelijk en het wordt ook niet echt verklaard. Wat ook niet echt verklaard wordt is hoe luchtschepen als De Waterjuffer in de lucht gehouden worden en hoe ze aangedreven worden. Nu kan dat natuurlijk een resultaat van eeuwen ontwikkelingen zijn, maar het hoe en waarom komt geheel en al niet aan bod. Dat soort dingen storen me wel eens. Natuurlijk gaat het om het verhaal en de actie en natuurlijk moet het spannend en aantrekkelijk zijn, maar ik wil toch altijd wel graag weten hoe een wereld werkt en waarom die zo werkt. Hoe hoeft natuurlijk niet uitgebreid uit de doeken gedaan te worden, maar een beetje uitleg, een paar regels maar is voldoende. Het schaadt niet, zou ik zo zeggen. Maar goed… de schrijver gaat uit van een gegeven: een wereld waarin schepen door een bepaalde, niet nader omschreven, techniek door de wolken zeilen en waarvan de bemanning meestentijds piraten zijn. Niets mis mee natuurlijk, maar toch.
Zoals al gezegd… Zoya DeLarose is een weesmeisje en komt aan boord van De Waterjuffer, het schip van kapitein Carlos Vaspine. Ze maakt al snel deel uit van de bemanning. Maar Zoya heeft een vijand. De gemene luchtpiraat Lendon Kane, die uit is op de medaillon die om Zoya’s nek hing waarmee hij de schat van Zoya’s vader in handen hoopte te krijgen. In ‘Luchtpiraten’ rekende Zoya, samen met haar medebemanningsleden van De Waterjuffer effectief met de snoodaard af.
Maar in dit tweede deel blijkt dat het niet effectief genoeg was. Lendon Kane is terug en de inzet is dit keer een vliegeniersbril. Zoya weet die te bemachtigen, maar ziet zich daarmee weer verzekerd van de aandacht van Lendon Kane en dat niet alleen… de schurk weet De Waterjuffer uit de lucht te schieten, die in een hoog oplaaiende vlammenzee ten onder gaat. Alle opvarenden van De Waterjuffer worden gevangen te genomen, behalve Zoya, Dodsley en Bucker. Het is zaak voor hen om Kapitein Vaspine en zijn bemanning te bevrijden uit de klauwen van Lendon Kane.
Zo begint een nieuw en spannend avontuur, waar ik, ondanks de eerder beschreven bedenkingen, weer meer dan van genoten heb. Ik weet niet of Dan Walker aan een nieuw avontuur van Zoya bezig is, maar als dat zo is… laat maar komen!

Jos Lexmond

Het teken in de Lucht – Johan Klein Haneveld

HetTekenInDeLucht.2018.jpg

Het teken in de Lucht – Johan Klein Haneveld (SF)
Godijn Publishing (2018) Boek10, 2018-7
252 pagina’s; prijs 15,95
Omslag: Hen Minkman/Cornell Göksu

Lyrisch. Dat was ik over het vorige Boek 10 project van Johan Klein Haneveld. ‘Conquistador’, was al een bundel om je vingers bij af te likken. De echte harde SF is niet zo heel erg dik gezaaid meer in Nederland en al helemaal niet door een oorspronkelijke Nederlandse schrijver. Johan lest mijn vrijwel onlesbare dorst naar dit soort verhalen. Helaas is dit effect maar tijdelijk en smachten we uiteindelijk naar meer, maar dat geldt natuurlijk voor elk soort verslaving.
De verhalen in ‘Het teken in de Lucht’ doen me dit keer vooral denken aan de verhalen van Kim Stanley Robinson, die op zijn gemak het zonnestelsel aan het verkennen en koloniseren is. We blijven al sinds jaar en dag verstoken van vertalingen van zijn werk. Iets wat bijzonder irritant is, maar dat terzijde. Ook doet het me sterk denken aan het boek ‘Laatste en Eerste Mensen’ van Olaf Stapledon, wat voor mij betreft dé geschiedschrijving van de toekomst van de mensheid is. Toen dat boek in vertaling uitkwam bij Meulenhoff in 1974 als SF 82, was ik daar meteen verliefd op en heb het gelezen en herlezen. Dit schrijvende krijg ik er al weer zin in.
Maar goed terug naar ‘Het teken in de Lucht’. Ik schreef al dat deze bundel me sterk aan Kim Stanley Robinson deed denken. Dat blijft zo. Alleen gaat Kim Stanley Robinson iets rustiger te werk dan Johan. De laatste begin zijn verhalenbundel met ‘Donkere aarde’ dat zich afspeelt in 2035 en zet er meteen de sokken in om negen verhalen later te eindigen met het verhaal ‘De vrouw aan het eind’ dat zich in de oneindigheid afspeelt. Het voorlaatste verhaal speelt zich een dikke duizend jaar later af dan het eerste.
U zult inmiddels wel begrepen hebben dat er zich een rode draad in de bundel genesteld heeft. En dat is ook zo. De rode draad begint in het eerste verhaal dat gaat over een astronaut die het op Mars moet zien te overleven als op aarde de lichten uitgaan. De ene ramp volgt op de andere en het lijkt erop dat de mensheid het niet overleefd heeft, maar dat is het moment dat de Autoriteit ontstaat en die de mensheid door zijn roerige toekomst heenleid en zorgt voor stabiliteit, groei, welvaart en het tijdperk van grote technische ontwikkelingen begint, waardoor reizen in onze zonnestelsel en later interstellaire en zelfs reizen naar andere Melkwegen mogelijk worden.
Wat ik me afvraag is dat of ‘Donkere Aarde’ iets van doen heeft met de reeks ‘Zwijgende Aarde’, een project van Jasper Polane van Quasis waarbij een zestal Nederlandse schrijvers, waaronder uiteraard Johan Klein Haneveld, maar ook Jorrit de Klerk, genoemde Jasper Polane, Mara van Ness en Django Mathijsen & Anaïd Haen, een vijftal romans schrijven die in dezelfde setting spelen. Dat is iets wat ik heel erg spannend vind en naar uit kijk. Maar dat voor nu terzijde.
Weer terug naar ‘Het teken in de Lucht’. Ik blijf maar afdwalen. Goed… negen verhalen steeds verder in de toekomst in deze bundel en de een nog mooier dan de ander. De allermooiste was voor mij ‘De droom’ maar dan direct gevolgd door ‘De vluchteling’ en het titelverhaal ‘Het teken in de Lucht’. Maar… alle anderen zijn zeer zeker niet te versmaden en doen je alweer hunkeren naar meer. En meer… dat komt er. Kijk maar eens op Johan’s blog (http://johankleinhaneveld.blogspot.com/ ) en je weet niet wat je ziet. Als je even onder het kopje ‘Te verschijnen’ kijkt, dan blijkt dat we nog het een en ander tegoed hebben de komende jaren. Wat mij betreft… laat maar komen. Er kan altijd meer dorst gelest worden. Over deze bundel ga ik verder niet uitweiden. Gewoon aanschaffen en genieten.

Jos Lexmond

Apollo – Johan Vandevelde

Apollo.jpg

Apollo – Johan Vandevelde (JFU)
Wolfsangel 1
Van Halewyck, Kalmthout (2017)
381 pagina’s; prijs 19,99
Omslag: Onbekend

Een idee. Daar begint het mee. Een idee, daarna de uitwerking en daarna maar zien wat de wereld er van vindt. In eerste instantie, toen ik het boek begon te lezen, vond ik het idee nogal onwaarschijnlijk. Maar aan de andere kant… is de landing van een buitenaards ruimteschip in je achtertuin ook niet onwaarschijnlijk, of dat in je nek gebeten wordt door een vampier, een zombie op je ingewanden loopt te kauwen. Dus wat is onwaarschijnlijk nou helemaal? Maar een staatsgreep bij onze zuiderburen door een ultrarechtse groep die in no time de touwtjes in handen neemt… toch twijfel bij ondergetekende. Hoe kan zo’n grote operatie geheim blijven in deze tijd waarin de geheime diensten wel overal hun voelhorens hebben zitten. Hoe kan het zijn dat iedereen in zo’n ultrarechtse groep zijn mond houdt. Er moet toch haast wel iemand zijn die zijn mond voorbij praat. Zo stond ik erin toen ik aan ‘Apollo’ begon. Nogal sceptisch dus.
Maar dat was heel erg snel over. Er ontrolde al heel snel een spannend verhaal waarbij de geschiedenis zich herhaalde. Het ontstaan van Nazi Duitsland, maar dan gesitueerd in onze tijd. Een tijd waarin communicatie, sociale netwerken en oppervlakkig gedrag de boventonen lijken te voeren. Om het Nationaal Socialisme in deze tijd te introduceren is toch een briljante vondst. Johan Vandevelde had ook een boek over de Tweede Wereldoorlog kunnen schrijven, maar dat was lang niet zo effectief geweest als een verhaal dat zich in onze tijd afspeelt. Zeker ook in het oog houdende dat de gehele wereld op dit moment een ruk naar rechts aan het maken is. Hongarije, Oostenrijk, Italië, maar ook hebben we zojuist de verkiezing van Jair Bolsonaro gehad in Brazilië gehad. Deze grapjurk treedt op 1 januari 2019 aan als president en net zoals zijn Amerikaanse collega, mafkees Trump die dames ‘by the pussy’ wil laten grijpen, ontkent hij de klimaat verandering en is van plan, buiten corruptie en misdaad hard aan te pakken (door de schuldigen zelf dood te willen schieten), het gehele Amazone gebied te ontbossen en er landbouwgrond van te maken. Een mens als ik houdt zijn hart vast. Waar moet dit heen?
Johan Vandevelde geeft daar het eerste boek van ‘Wolfsangel’ antwoord op en waarschuwt de wereld en dan vooral de Belgische (en hopelijk) ook de Hollandse jeugd voor wat er kan gebeuren.
Het verhaal gaat over Jarne. Hij heeft geen vader, maar twee mama’s. Zijn beste vriend Nathan Kouris heeft Griekse ouders en samen met hun klas op school gaan beiden op sneeuwklas naar Oostenrijk om te skiën. Terwijl ze daar zijn, komt het nieuws van de staatsgreep op de Oostenrijkse televisie. De verboden Partij voor Natie en Orde heeft de macht gegrepen en de Koninklijke familie is naar Frankrijk gevlucht. Frank Devenne is de leider van de PNO, hij is een oud-generaal die nog heel erg veel invloed in het leger had en datzelfde leger kon mobiliseren voor zijn zaak. De sneeuwklas wil niets liever dan meteen naar België terugkeren en de volgende dag zetten ze koers naar huis. De Belgische grenzen zijn dicht en hun spullen worden minutieus onderzocht. De Belgische vlag is veranderd. De gele balk in het midden toont nu een wit omrande zwarte cirkel met in het witte gedeelte een Wolfsangel. Een Wolfsangel is een runensymbool dat in de Tweede Wereldoorlog als symbool gebruikt werd door de NSDAP en ook door de Nederlandse tak van de SS.
Teruggekomen merken Jarne en Nathan dat de teugels steeds strakker aangehaald worden. Andersdenkenden en raddraaiers verdwijnen in kampen en ook de beide mama’s van Jarne en de Griekse ouders van Nathan worden uiteindelijk het slachtoffer van het regime.
Jarne en Nathan sluiten zich aan bij het verzet.
Zoals gezegd… een bijzonder spannend verhaal wat zeker vervolgen behoeft en hopelijk door heel erg veel jeugd gelezen gaat worden. Ik heb wat getwijfeld of ik het in de Young Adult of Oudere Jeugd zou toevoegen. Maar gezien Jarne en Nathan beiden veertien zijn, zou ik toch zeggen: Oudere Jeugd. Maar absoluut voor beide partijen niet te versmaden. Volgende deel graag!

Jos Lexmond

Zilvergaren – Naomi Novik

Zilvergaren.jpg

Zilvergaren – Naomi Novik (FA)
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2018)
493 pagina’s; prijs 22,50
Oorspr.: Spinning Silver – (Del Rey – 2018)
Vertaling: Gerda Wolfswinkel
Omslag: David G. Stevenson/DPS/Nicolas Delort

Sprookjes. Wie is er niet mee opgegroeid? Ik denk iedereen wel. Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die nog nooit van: ‘Klein Duimpje’, ‘De kleine zeemeermin’, ‘Belle en het beest’, of ‘De standvastige tinnen soldaat’ heeft gehoord. Of in ieder geval van een van hen of de duizenden andere sprookjes die de wereld bevolken. Sterker nog… ik denk zelfs dat alle fantastische (letterlijk en figuurlijk) verhalenschrijvers van nu en vroeger wel op de een of andere manier geïnspireerd zijn door sprookjes die ze voorgelezen zijn toen ze nog klein waren. Of anders door de vele sagen, legenden en spookverhalen die om vuren aan elkaar verteld werden en op hun beurt weer de bron werden van de sprookjesschrijvers. Fantasy is er altijd al geweest en zal er altijd zijn.
Toch hebben we, die (en dat heb ik al eens eerder verteld) bezig zijn met het samenstellen van Fandata en derhalve verhalen verzamelen om in onze database op te nemen, jaren lang vermeden om sprookjes op te nemen. We waren bang dat we gek zouden worden, van alle verschillende versies van sprookjes die er de ronde doen. En inderdaad… we worden er gek van. Maar een aantal jaren geleden hebben we besloten dat we eraan gingen beginnen. Een fantastische database zonder de fantastische sprookjes (dus die met heksen, tovenaars, kabouters, sprekende vissen en dies meer zei) zou een onmogelijkheid zijn. Je zou nooit compleet kunnen zijn zonder de sprookjes, sagen, legenden, spookverhalen, kortom alles war fantastisch is. Nu beseffen we terdege dat compleetheid in alle fantastische verhalen een utopie lijkt te zijn, maar laten ons daardoor niet ontmoedigen.
Hoe dan ook… ‘Zilvergaren’ is een hervertelling van ‘Repelsteeltje. Een sprookje dat ook werd opgetekend door de Gebroeders Grimm, maar waarvan de vroegste versie wordt toegeschreven aan: Marie-Jeanne L’Héritier de Villandon. Er zijn ontzettend veel verschillende versies van en Naomi Novik heeft haar versie, voor volwassenen, hieraan toegevoegd. Nu moet ik eerlijk zeggen dat als het niet op de omslag vermeld was, ik waarschijnlijk nooit zelf verzonnen zou hebben dat het een versie van ‘Repelsteeltje’ was, alhoewel ik de analogie achteraf natuurlijk wel zie.
Naomi Novik kennen we van haar Temeraire boeken waarvan er inmiddels al een negental verschenen zijn in het Engels en waarvan er uiteindelijk zes (plus een novelle) in het Nederlands zijn verschenen. En uiteraard van ‘Ontworteld’, een boek die me steeds ontgaan is en hoog op mijn (ontzettend lange) verlanglijstje staat. Temeraire heeft me nooit heel erg kunnen boeien, dus dat heb ik na een paar delen gelaten voor wat ze waren.
Maar laten we ons op ‘Zilvergaren’ concentreren. Pracht boek (ook qua uitvoering) met een prachtverhaal wat ik aan ieder kan aanbevelen. Het is zeker geen gemakkelijk verhaal want het veranderd steeds van perspectief waarbij een andere persoon het verhaal verder vertelt en waarbij een aantal vertellers nogal op elkaar lijken en er niet, of nauwelijks, verteld wordt WIE het verhaal op dat moment verteld. Je moet het zelf maar uitzoeken. Natuurlijk is dat ook het mooiste, maar het betekent wel dat je bij de les moet blijven en je aandacht geen moment mag laten verslappen. In eerste instantie vond ik dat vervelend en ik heb geregeld terug moeten bladeren om te kijken wie ik voor me had, maar naar gelang ik vorderde, ging het me gemakkelijker af. Als je er een beetje effort in steekt, wordt het toch ook meer de moeite waard.
De eerste zin alleen al is bijzonder te noemen en gaat als volgt: Het ware verhaal is bij lange na niet zo fraai als wat je hebt horen vertellen. En het is niet de laatste mooie zin. Er volgen er nog vele in dit verhaal over Miryem, waarvan het verhaal gaat dat ze zilver in goud kan veranderen. Het duurt dan ook niet lang of ze trekt de aandacht van de koning van de Staryk, een wreed elfenvolk dat aan de andere kant van de winter woont. Ze krijgt van hem een taak die nauwelijks te volbrengen valt. En zo begint het sprookje.
Mooi, mooi, mooi! En nu dan eindelijk op zoek naar ‘Ontworteld’. Ik heb er zin an gekregen.

Jos Lexmond