De Reis – Timo Parvela & Bjorn Sortland

De-Reis.jpg

De Reis – Timo Parvela & Bjorn Sortland (JSF)
Kepler 62, deel 3
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2019)
159 pagina’s; prijs 19.95
Oorspr.: Kepler62 – Kirja 3: Matka (Werner Söderström Ltd., Helsinki – 2016)
Vertaling: Sophie Kuiper
Omslag & Illustraties: Pati Pitkänen

Het zal wel geen toeval zijn dat er momenteel nogal veel berichtgeving is over de Kepler systemen die door de Kepler telescoop bekeken worden en waar de ene na de andere planeet ontdekt wordt die in de zogenaamde ‘Goldilocks zone’ ligt. Dat is een zone binnen een planetenstelsel op een dergelijke afstand van de ster (of meervoudige ster) dat er leven mogelijk is zoals dat voorkomt op de Aarde. De belangrijkste factor hierbij is de temperatuur die dusdanig is dat water, een hoofdvoorwaarde voor leven zoals wij dat kennen, niet bevriest of verdampt (tussen 0 en 100°C). De term is afkomstig uit het Engelse sprookje van Goudlokje en de Drie Beren, waarbij Goudlokje drie borden pap proeft waarvan de ene te warm is, de andere te koud, maar de derde precies de goede temperatuur heeft. (Bron van deze info is, met dank, uiteraard Google).

Zo ook natuurlijk Kepler 62. Een systeem dat vijf planeten heeft en waarvan Kepler62-e en Kepler62-f zich in de bewoonbare zone bevindt. De ontdekking hiervan heeft zeer waarschijnlijk de Finse SF schrijvers Timo Parvela en Bjorn Sortland geïnspireerd om de Kepler reeks te schrijven.

De reeks begon met ‘Uitnodiging’ waarin de bemanning die de reis naar Kepler62 zou maken , geselecteerd werd via een spel. Dat werd gevold door het tweede deel ‘De Lancering’. Waar dat over gaat moge duidelijk zijn. Hier dan het derde deel: ‘De Reis’.

De dertienjarige Ari en zijn broertje Joni vertrekken samen met een aantal andere kinderen op de langste reis in de geschiedenis van de mensheid. De bestemming is Kepler62e. Eerst de reis naar het ruimtestation ISS4, waar de kinderen niet al te lang zullen verblijven. Gekoppeld aan het ruimtestation wachten de sterrenzeilers Santa Maria, Pinta en Niña, genoemd naar de zeilschepen van Columbus, op hen. De sterrenzeilers zijn voorzien van lichtzeilen die de ruimteschepen voortstuwen met de kracht van de zonnewind, waarbij ze een snelheid kunnen halen van wel honderd tot tweehonderd kilometer per seconde. Ze zullen eeuwen onderweg zijn en in de tussentijd zullen de kinderen slapen. De reis gaat echter niet van een leien dakje.

Het verhaal is spannend en boeiend verteld en de bijbehorende illustraties van Pasi Pikänen zijn schitterend te noemen. Ik noemde in een van de recensies van de eerste delen dat ik het bedrag van € 19,95 wel vrij prijzig vond voor een kinderboek, maar de kwaliteit van het papier, de illustraties en het verhaal, verzachten veel, zo niet alles. Wat mij betreft dus een dikke aanrader. De recensie van deel vier verschijnt kortelings.

Jos Lexmond

Jack Vance – De parasiet

parasiet.jpg

Jack Vance – De parasiet – 194p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 14.99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 19
(Bad Ronald, Ballantine Books, New York – 1973)
Vertaling: M.K. Stuyter SJ
Omslagontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

‘De parasiet’. Als ik weer naar de titel kijk, denk ik twijfelend: Hmmm! Natuurlijk is de hoofdpersoon een parasiet, maar hij is vooral ‘Stoute Ronald’. Ik vind de originele titel toch net iets toepasselijker en zou daar zeker voor gekozen hebben. Een titel is natuurlijk wel heel erg belangrijk. Het is toch een uithangbord voor je boek en goed gekozen, kan het mensen aantrekken of afstoten. Alhoewel ik niet denk dat ‘De parasiet’ mensen af zal stoten, heeft ‘Stoute Ronald’, mijns inziens, net DAT beetje meer. Maar goed… daar ga ik niet over. We zullen het ermee moeten doen.

Het was een Vance die ik nog niet kende. Geen SF of Fantasy, maar wel fantastisch. Altijd heel erg leuk (voor mij dan in ieder geval) een nieuwe Vance te lezen en ‘De parasiet’ ging gewoontegetrouw mee in de koffer naar Texel voor een heerlijk weekje uitwaaien, zon, zee, strand en Vance. Er gaat altijd mimimaal een Vance mee op vakantie en dit keer waren het er twee. Ook had ik ‘De Zoon vaqn de Boom & De Huizen van Izm’ bij me (en buiten dat ook de beide boeken van N.K. Jemisin), maar daarover later meer.

Om de spanning er nog even in te houden las ik eerst ‘De Zoon van de Boom & De Huizen van Izm’ (die had ik natuurlijk al eerder gelezen), voordat ik mezelf toestond aan ‘De parasiet’ te beginnen. Recensie komt nog.
Het was een heel erg leuke ervaring om ‘De parasiet’ te lezen. Een echte Vance, of liever een verhaal met een idee zoals alleen Jack Vance ze kon verzinnen. Het verhaal las, ondanks de gruwel, heel erg ontspannen en soepel en ik weet zeker dat in de verdere toekomst dit boek nog wel eens een keertje meegaat op vakantie. Dit roept om herlezen te worden.

Ronald, stoute Ronald dus, is een wat dikkige, sociaal onhandige middelbare schoolleerling, die met zijn hardwerkende moeder in een oud huis woont. Hij is wild van Lauren Hansen, een populaire klasgenote, maar die wil niets van hem weten. Als hij na de zoveelste afwijzing gefrustreerd naar huis loopt, botst hij met zijn boze gedachten, waarin hij Lauren van allerlei kwaads toewenst, tegen Carol Mathews. Ze is een elfjarig buurmeisje, die op haar fiets nietsvermoedend rondrijdt. Je raad al wat er gebeurd. Met haar blonde haren, wordt Carol dodelijk slachtoffer van Ronalds wraakfantasieën. Als het meisje wordt ontdekt valt de verdenking, door de achtergelaten sporen, al gauw op Ronald. Thuis weet hij zijn moeder te overtuigen dat het allemaal de schuld van het buurmeisje is en zijn moeder verstopt hem in een ruimte onder de trap, die in allerijl van de buitenwereld wordt afgesloten. Ronald is verdwenen in zijn eigen huis en eigenlijk vindt hij dat niet heel erg. Hij heeft zijn spullen bij de hand, zijn fantasieën en zijn moeder om voor natje, droogje en zijn welzijn te zorgen. Maar dan overlijdt zijn moeder plotseling en Ronald is alleen in het huis. Het wordt snel verkocht aan een gezin met drie puber dochters. Ronald zit in de muren, en kijkt toe.

Jack Vance beschrijft prachtig de zielenroerselen van Ronald. Eigenlijk is het pure horror als je bedenkt dat er een psychopaat achter de muur zit die jou en je dochters bespied in al hun doen en laten. Als vader moet je daar niet aan denken.

Ik las ergens (denkelijk in de maandelijkse Spatterlight nieuwsbrief) dat ‘Bad Ronald’ verfilmd was en inderdaad… op IMDB vond ik hem zonder mankeren. Hij had een waardering van 6.9 en dat is voorwaar niet slecht voor een film. Ik wil hem absoluut zien! Later is er ook nog een Franse remake van gemaakt, maar die had maar een waardering van 5.1. Hopelijk vinden we ‘Bad Ronald’. Als dat zo is… dan zal ik dat weten te melden.

Nu maar weer wachten op de volgende Vance, die al weer aangekondigd is. Het is ‘De man in de kooi’ en is ook een niet eerde vertaalde roman. Ik ben bij voorbaat al weer enthousiast!

Jos Lexmond

Als je ademhaling stopt – Christine Geysen

Als-je-ademhaling-stopt.jpg

Als je ademhaling stopt – Christine Geysen (YHO)
Als je sterft, deel 1
Kramat BVBA, Westerlo, Young Adult (2018)
214 pagina’s; prijs 18,95
Omslag: MaryDes Designs

Waarom ik dit boek ter recensie gekozen heb, zou ik niet kunnen zeggen. Misschien de omslag die best wel mooi is. Misschien was het de omschrijving, die ik op de een of andere website las, terwijl ik op zoek was naar nieuw te verschijnen fantastische romans, of misschien was het gewoon een gok om eens wat te proberen. Het zou ook goed een combinatie van alle drie kunnen zijn. Zoals ik bij mijn vorige recensie (‘De laatste dans’ van Bes Ceyssens) al vertelde, waag ik me ook wel eens wat nieuws, wat onbekends, zoals een debuutroman. Nieuwe ervaringen zijn altijd leuk en je weet maar nooit of er een pareltje tussenzit. Het kan natuurlijk ook vies tegenvallen, dat is het risico, maar eigenlijk heb ik nogal weinig tegenvallende recensieboeken door mijn ogen gehaald tijdens mijn carrière als recensent, dus durf ik best van tijd tot tijd een gokje te wagen.
Zoals gezegd is ‘Als je ademhaling stopt’ de debuutroman van de Belgische Christine Geysen (1987). Ik moet zeggen dat ik het dapper van de uitgeverij om meteen een debuut trilogie uit te geven van een schrijfster die verder nog nooit iets gepubliceerd heeft (althans niet eerder gevonden). Dan moet je er wel heel erg vertrouwen in hebben. Misschien heeft dat ook wel meegespeeld in mijn keuze destijds.

Hoe dan ook… ik kreeg het boek toegewezen en heb ‘Als je ademhaling stopt’ tot me genomen. Waar gaat het over?

Helia Saris is een zeventienjarig meisje dat een speciale gave heeft. Ze kan sterfdatums van mensen zien. Van iedereen. Van haar vader, van haar vrienden. Soms kan ze ook zien hoe en waar ze sterven. Maar wat doe je daar mee? Ga je ze het vertellen? Is er wel wat aan te doen? Kan je je eigen dood of de dood van je vrienden voorkomen als je weet wanneer en hoe? De datum kan wel veranderen en als haar vader zeven maanden eerder sterft dan dat Helia vooraf gezien heeft, gaat ze bij haar oma wonen. En oma weet meer, maar oma zwijgt als het graf (op de omslag stond dat oma zweeg in alle talen, maar dit leek me toepasselijker).

Het verhaal was intrigerend en ik heb het heel erg snel tot me genomen. Ik had het in een paar nachten uit (ik lees altijd tussen 00.00 uur en 02.00 uur) en ik vond het jammer dat het klaar was. Ik had er de volgende twee delen ook wel meteen achteraan willen lezen. Op de achterkant staat dat het tweede deel ‘Als je bloeddruk daalt’ in het najaar van 2019 verschijnt. Dat gaat dus nog een tijdje duren.
Er was eigenlijk maar een ding dat me enigszins irriteerde en dat waren de blanco regels tussen de alinea’s. Ik vond dat heel erg onrustig lezen. Hopelijk sluiten die in het tweede deel gewoon aan en hebben we pas een tussenregel als die noodzakelijk is.

Jos Lexmond

De laatste dans – Bes Ceyssens

Laatste-dans.jpg

De laatste dans – Bes Ceyssens (YHO)
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2019)
Young Adult
202 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Studio Clavis

Soms vind ik het leuk om een boek buiten mijn comfortzone te lezen. Het geeft niet wat het is, maar het moet natuurlijk wel fantastische elementen bezitten. Het lezen van verhalen buiten wat je normaal gewend bent te consumeren, maakt dat je open blijft staan voor andere dingen dan dat wat normaal je belangstelling heeft. Ze geven je een indruk van wat er verder zoal op de markt komt en houdt zodoende je interesse breed en levendig. Zo staat ‘De laatste dans’ voor bijna eigenlijk alles wat buiten mijn interesse sfeer valt. Ballet, roze, zoetig, tutu’s, spitzen en wat dies meer zij. Maar natuurlijk is de horror hier wel in ruime mate aanwezig. Eerst subtiel, maar later wordt het steeds meer onderdeel van het verhaal en maakt het dreigend en duister. Dus laat je niet bedotten door de roze omslag met de bloemen van dit boek, het had net zo goed ultra zwart kunnen zijn.
Het verhaal opent met een proloog waarin in 1999 een uitvoering door het Koninklijk Balletgezelschap zal worden gegeven van ‘Het Zwanenmeer’ van Tsjajkovski. Rosalind Valance is de befaamde danseres die het ballet mag leiden en staat te wachten totdat ze op mag komen. Haar onderbeen is zorgvuldig ingetapet om de blauwe plekken en zwellingen te verbergen, maar de zagende pijn is niet zomaar te verstoppen achter tape en verband. Haar grootse concurrent had haar geduwd in de hoop haar understudy te mogen zijn, maar als het aan Rosalind lag, zou niemand, maar dan ook niemand haar rol overnemen, hoe erg de pijn ook was. Rosalind begint haar voorstelling en de ene perfecte pirouette volgt op de andere en de sprongen worden steeds hoger. Ze voelt de pijn in jaar enkel niet meer en ze gaat steeds hoger, steeds feller tot… haar beide enkels het begeven. Ze smakt hard met haar hoofd op het houten podium en de mensen op de eerste rijen horen tot hun ontzetting een misselijkmakend gekraak. Haar lichtgroene ogen zijn opgesperd en twee dunne straaltjes bloed lopen uit haar neus. Ze is dood.
Op datzelfde moment wordt er in het ziekenhuis een baby geboren. Het kleine meisje opent haar ogen voor het eerst. Even leken ze een lichtgroene glans te hebben, maar dan werden ze lichtblauw als die van haar vader. De moeder dacht zich vergist te hebben.

Het verhaal zet zich voort in de huidige tijd waar Freyde, de baby uit 1999, en nu net achttien jaar oud geworden, keihard traint om een prima ballerina te worden. Soms als ze voluit moet gaan tijdens het dansen voelt ze dat iets of iemand haar lichaam overneemt. De horror begint…

Ik kende Bes Ceyssens nog niet. Volgens haar website https://www.besceyssens.com is ze een 21 jarige studente orthopedagogie uit Houthalen, België. Van kinds af aan schrijft ze en ‘De laatste dans’ is haar debuut. Ze werkt al aan een volgende project (ook te zien op haar website). ‘Vruchteloos’ is een ‘echte’ SF voor Young Adults dat zich 2180 afspeelt en wat in 2020 zal moeten verschijnen. Ik ben nu al benieuwd. ‘De laatste dans’ vond ik een behoorlijke kwaliteit hebben als debuutroman en ik verwacht nog veel meer van Bes te gaan horen (lezen).

Jos Lexmond

De afvallige Ster – Johan Klein Haneveld

Afvallige-ster.jpg

De afvallige Ster – Johan Klein Haneveld (SF)
Uitgeverij Macc, Rijen (2018)
251 pagina’s; prijs 18,95
Omslag: Kimmo Isokoski

Zojuist teruggekeerd van een (voor mezelf als een vaststaand feit zijnde), welverdiende uitwaaiweek op Texel na maanden van medisch gedoe en tegenslag. Dat is weliswaar nog steeds niet over, maar de vakantie was meer dan welkom. Zon, zee, een frisse wind en strand doen wonderen met een zwaar gemoed. Maar toch heeft zo’n vakantie ook zijn negatieve kanten. Ik ben weer een paar boeken verder achter geraakt inzake het recensieschrijven. Aldus weer opgeladen heb ik me voorgenomen snel een einde te gaan maken aan de achterstand. Hopelijk werkt het lichaam mee. Aan de geest zal het niet liggen. Het eerste boek aan de beurt is en dat veel te lang is blijven liggen is Johan Klein Haneveld’s ‘De afvallige Ster’.

Johan is inmiddels een graag geziene gast in mijn boekenvoorraad, ook wel verzameling geheten. Hij is van alle markten en vooral ook in alle genres thuis. Ik heb al pennenvruchten van zijn hand in Fantasy, Horror en vooral SF voorbij zien komen. Ik heb van zijn hand nog geen verhalen voor jeugd, of jong volwassenen gezien of gespot, maar het zou me niets verbazen als hij zich daarin ook als een vis in het water thuis zou voelen.

‘De afvallige Ster’ dan. Science Fiction zo ik zeggen, maar dan eentje met een Fantasy randje. Persoonlijk ben ik niet zo weg van een dergelijk samengaan. Science Fantasy is niet echt mijn ding. De technische kant van een wereld waarin een Dyson Spheres en kwantum poorten bestaan, vind ik moeilijk te verenigen met Goden, Godinnen en fantastische krachten zoals instant genezing en dat soort dingen. Wat natuurlijk verder niets met de kwaliteit van het verhaal zelf te maken heeft. Als ik zelf even over mijn lichte aversie heenstap, wat niet heel erg moeilijk is, dan moet ik meteen ook de kwaliteiten van het verhaal onderstrepen. Het is spannend, boeiend en gaat uiteindelijk een verrassend kant op die ik niet aan zag komen. Bovendien was het Science deel nadrukkelijker aanwezig dan het Fantasy gebeuren, dus was het toch ook niet al te storend voor mij.

Waar gaat het over? Mogart Silvon is een ervaren politie agent die in een Dysonbol om een zon woont. De wereld is enorm en functioneert technisch gezien als een klok. Van elf tot twee regent het en schermen rond de zon zorgen voor een dag en nacht ritme. Tijdens een missie ontdekt Mogart een mysterieus symbool. Als hij daar onderzoek naar doet is het een spoor dat hem uiteindelijk leidt naar de grote godin Firona. Van haar krijgt hij een bijzondere opdracht. Mogart moet zien te achterhalen wat er met haar zoon is gebeurd.

Johan heeft hier een wereld geschapen die klopt. Ik kan me ‘Ringwereld’ (en de vervolgen) van Larry Niven (en de latere Known Space boeken samen met Edward B. Lerner) heel erg goed herinneren en was er destijds lyrisch over. Een Dysonbol is een afgeleide daarvan en in plaats dat er een ring om de zon is, is er een complete metalen bol om de zon gebouwd. Je kunt je voorstellen hoe groot de wereld is die je dan zou krijgen. Misschien komt de mensheid nog wel eens zo ver dat we een Dysonbol kunnen maken en gaan bewonen. Dat zou wel heel erg gaaf zijn.
Ondanks mijn lichte aversie tegen de hybride vorm van Science Fiction en Fantasy ben ik toch behoorlijk te spreken over het resultaat. Ik kijk alweer uit naar volgende roman van Johan Klein Haneveld, maar dan hoop ik wel dat het toch weer straight forward SF is, met of zonder Dysonbollen.

Jos Lexmond

Cyberrenaissance, de originaliteit van Deus Ex – HSF (2019/1)

Cyberpunk is het subgenre dat sciencefiction in de jaren tachtig terug naar de aarde sleurde, weg van de ruimteschepen en verre planeten naar de door neon verlichtte steegjes van de nabije toekomst. Het was indertijd vernieuwend en verfrissend. Cyberpunk is nu, dertig jaar later, een retro-toekomstbeeld. Een verzameling bekende thema’s en stijlelementen.

We weten hoe de cyberpunk-toekomst eruitziet. Het is een beeld gedestilleerd uit films als Bladerunner (1982), het beeldend proza van William Gibsons Neuromancer (1984) en de tekeningen van Musamune Shirows Ghost in the Shell (1989). Het is daardoor lastig geworden om visueel nog echt iets origineels te doen in het cyberpunkgenre. Wijk te veel af en het wordt niet meer als cyberpunk herkent. Computerspellen als Mirror’s Edge (2008) en Mirror’s Edge: Catalyst (2016) met hun schone beton en primaire kleuren zal door weinig mensen als cyberpunk gekenmerkt worden, terwijl ze dat thematisch toch echt zijn. Dat brengt een interessant dilemma met zich mee. Hoe zet je een visueel herkenbare cyberpunktoekomst neer die toch herkenbaar is als zijn eigen ding? Dit brengt me bij Deus Ex: Human Revolution.

Deus Ex: Human Revolution, ontwikkeld door Eidos Montreal en in 2011 uitgegeven door Square Enix, is een prequel op het legendarische Deus Ex (2000), een spel dat aanhaakte op de cyberpunk-esthetiek. Deus Ex onderscheidde zich van andere cyberpunkwerken door een aantal elementen. Zo maakte het gebruik van religieuze thematiek. Het mag duidelijk zijn dat de titel een verwijzing is naar de term deus ex machina, god uit de machine, en het neemt niet voor niets het deus-element daarvan. De initialen van hoofdpersoon J.C. Denton zijn een verwijzing naar Jezus Christus. Als tweede gebruikt het in plaats van mega-coöperaties die de wereld regeren, duistere geheime organisaties die zich stijlen naar en symboliek gebruiken van bekende fictionele samenzweringen (zoals de Illuminati en Majestic 12). Maar door de visuele beperkingen van de tijd waarin Deus Ex werd ontwikkeld, kon er visueel weinig origineels gedaan worden. Dit had ook als effect dat ze voor de transhumanistische eigenschappen van de hoofdpersoon een sluiproute moesten nemen. Het was niet mogelijk om voor bewegende en veranderende cybernetische ledematen te gaan, dus werd er gekozen om het te verklaren door nanotechnologie die subtiele en vrijwel onzichtbare veranderingen teweeg kon brengen. Al het goede van cyberpunkprotagonisten zoals Molly Millions en Majoor Motoko Kusanagi dus, maar zonder de visuele poespas. Deze technologische limieten waren niet meer (of althans veel minder) van toepassing toen er gewerkt werd aan Human Revolution. Met het idee dat het een prequel zou worden, namen de makers bewust de keuze om nog meer richting de gangbare cyberpunk-esthetiek te gaan.

Om het spel toch een herkenbare eigen stijl te geven, kwamen de makers op het concept van de cyberrenaissance. Het spel speelt zich af in een periode waarin de ontwikkeling van cybernetische vervangingen van onderdelen van en uitbreidingen op het menselijk lichaam in opkomst zijn. Dit kan gezien worden, redeneerden de makers, als een periode waarin de mensheid met nieuwe ogen gaat kijken naar zijn eigen lichaam, net zoals in de renaissance een hernieuwde interesse kwam in de menselijke anatomie. Dat idee van het koppelen van de cybernetische technologie aan een renaissance hebben ze ook visueel doorgevoerd en dan met name in de materiele cultuur van hun wereld.

Computerspellen lenen zich tegenwoordig als geen enkel ander medium voor het uitwerken van de materiele cultuur van een fictionele wereld. Er is immers geen enkel ander medium waarin je kan rondlopen in een driedimensionale representatie van die fictionele wereld. Deus Ex: Human Revolution maakt daar ten volste gebruik van. Het Detroit van Deus Ex: Human Revolution lijkt aan de oppervlakte op een Blade Runner-achtige metropool, maar kijk in de hoeken, op de bureaus, naar de reclameborden, naar de details en je ziet de renaissance-esthetiek doorbreken. De kleding die mensen dragen zijn moderne interpretaties van renaissance-klederdracht. Een van de meest in het oog springende reclamedisplays is geen hologramreclame voor een bedrijf maar voor een opera. Het kantoor van de cybernetica-onderzoekster is geen steriel laboratorium maar een chaotische plek bestrooid met papier, boeken en tablets, zoals je de werkplaats van een moderne Leonardo da Vinci zou voorstellen. Je ziet dit ook terug in de cybernetische implantaten en ledematen zelf. De cybernetische arm van bijpersonage David Sarif bijvoorbeeld, is geen stalen manipulator bedekt in groezelig roze plastic die met horten en stoten beweegt, noch een op een paar lijnen na niet van menselijk te onderscheiden prothese. Sarifs arm is een sierlijk kunstwerk, met kunstig gegraveerde gouden panelen.

Een van de dramatische confrontaties in het spel tussen hoofdpersoon Adam Jensen en huursoldaat Jaron Namir haakt in op de cyberrenaissance-esthetiek. Namir heeft een vrijwel volledig synthetisch lichaam waarbij het lijkt alsof zijn lichaam gevild is en we direct zijn spieren en pezen kunnen zien. De confrontatie vind plaats in een zaal waar rijen van dergelijke lichamen als kunstinstallatie staan opgesteld en periodiek wisselen van pose. Deze scene is geïnspireerd door de Body World-tentoonstellingen maar zijn ook een visuele verwijzing naar de anatomische tekeningen van Leonard da Vinci.

De wereld van Deus Ex blijft natuurlijk een dystopie. Niet iedereen heeft toegang tot dezelfde kwaliteit cybernetica als Sarif, die CEO is van een bedrijf dat dergelijke apparaten ontwikkelt, of Jensen die door Sarif gesponsord is. Arbeiders van bouwvakkers tot sekswerkers, worden gedwongen om lichaamsdelen te vervangen om aan de vereisten van hun werknemers te voldoen. Die implantaten vereisen gespecialiseerde en dure anti-afstootmedicatie waar uiteraard een bedrijf een monopolie op heeft. Het is dan ook veelzeggend dat de uitvinder van de cybernetische technologie in deze alternatieve toekomst Hugh Darrow, de Steve Jobs van de cybernetica, zelf geen cybernetische implantaten gebruikt om zijn handicaps te compenseren. Deus Ex: Human Revolution blijft, ondanks de stilistische innovaties, echt een cyberpunkverhaal in een cyberpunkwereld.

Originaliteit is een heikel onderwerp binnen de speculatieve fictie. Binnen het sciencefictiongenre wordt altijd gezocht naar het volgende grote idee. Maar die ideeën zijn zeldzaam. Over het algemeen is het genre (net als ieder genre eigenlijk) het best te zien als een dialoog over een specifiek concept, waarbij ieder verhaal een antwoord is op wat er aan vooraf ging. Heel soms komt er een revolutionair idee naar boven en wordt de dialoog in een volledig nieuwe richting gestuwd met wellicht de creatie van een nieuw subgenre als gevolg. Maar, zoals Deus Ex: Human Revolution ons laat zien hoeft originaliteit niet alleen te zitten in de grote argumenten. Het kan ook in de kleine details zitten. Het spel tornt niet aan de aannames van het subgenre waarin het zich bevind, maar weet met een uniek visueel stijlelement toch een geheel eigen identiteit te verkrijgen.

Het is overigens interessant om te vermelden dat Square Enix onder de merknaam Deus Ex een samenwerkingsverband heeft met Open Bionics. Open Bionics is een bedrijf dat door middel van 3D-print-technologie betaalbare geavanceerde protheses ontwikkelt. Het is een apart idee dat er op het moment van schrijven meerdere mensen op deze aarde rondlopen met protheses in de Deus Ex-stijl.

Deze recensie, door Eddie A. van Dijk, is eerder verschenen in HSF (2019/1).

Deus Ex: Human Revolution is in 2011 uitgebracht door Square Enix.

Chrononauts – bordspel – HSF (2019/1)

Chrononauts is een tijdreis-kaartspel waarin twee tot vier spelers met de tijdlijn van de 20e eeuw mogen prutsen. Een soort competitieve tijddomino. Elk speler krijgt een tijdreisagent-identiteit met bijhorende ID-kaart, een geheime missiekaart en drie actiekaarten. Een beurt bestaat uit het trekken van een nieuwe kaart en het uitspelen van een kaart.

De vele soorten kaarten laten het spel in beginsel moeilijker lijken dan het is. Je missie en ID zijn vaste kaarten die geheim worden gehouden en buiten je hand blijven. De tijdlijn ligt open op tafel en bestaat uit vaste Linchpins en Ripplepoints. Beiden kunnen door gebruik van actiekaarten omgedraaid, veranderd en ‘gemaakt’ worden. Als een Linchpin omgedraaid wordt (van paars naar rood) heeft dat invloed op een aantal specifieke Ripplepoints (blauw), deze worden dan omgedraaid tot Paradoxen (rood).

De trekstapel bestaat uit Artefacten (te verzamelen voor missies), Gadgets (speciale kaarten waarop staat wat ze doen), Timewarps (eenmalige basisactie-kaarten), Inverters (te gebruiken om Linchpins om te draaien) en Patches (te gebruiken op Paradoxen).

Je kunt op drie manieren winnen. Dat klinkt veel maar er zijn nog veel meer manieren om te verliezen. Elk agent kan winnen door zijn missie te voldoen (een aantal specifieke artefacten verzamelen), de tijdlijn recht te trekken (volgens zijn ID-kaart, elk agent komt uit een andere tijdlijn) of tien kaarten op hand hebben (veruit de moeilijkste optie).

Het is een veelzijdig, makkelijk mee te nemen spel dat steeds leuker wordt naarmate je het vaker speelt. Toch blijft het vooral op geluk gebaseerd, waardoor je het ook prima in wisselend gezelschap kan spelen. Het is in principe een relatief simpel en snel kaartspelletje. In werkelijkheid kan je ook anderhalf uur bezig zijn en totaal vergeten zijn wat je ook alweer moest doen om te winnen, want iedereen is met de drie portretten van Mona Lisa (de echte, de goeie kopie en de hele slechte kopie) en de drie dinosaurussen bezig. Ook leuk.

Chrononauts is in 2000 uitgebracht door  Looney Labs (Andrew Looney).

Deze recensie, door Alice Jouanno, is eerder verschenen in HSF (2019/1).

Armstrong. De avontuurlijke reis van een muis naar de maan

Armstrong.jpg

Armstrong. De avontuurlijke reis van een muis naar de maan – Torben Kuhlman (JSF)
(Armstrong – Die abenteuerliche Reise einer Maus zum Mond (NordSüd Verlag AG, Zürich – 2016))
De Vier Windstreken , Rijswijk (2016)
112 pagina’s; prijs 19,95
Vertaling: Joukje Akveld
Illustraties: Torben Kuhlman

Als ik de naam Torben Kuhlman alleen al lees, word ik helemaal blij. Vorig jaar las ik als recensie exemplaar ‘Edison. Het mysterie van de muizenschat’ en werd meteen helemaal verliefd op de muizen van Kuhlman. Toen ik dus de aankondiging las van Armstrong, nam ik voetstoots aan dat het een nieuw boek was en bestelde het zonder maar enigszins verder te kijken dan mijn neus lang was. Mijn hart sprong op toen het door De Vier Windstreken toegewezen werd en toen het afgeleverd werd door de postbode zag ik pas dat de originele vertaling uit 2016 stamde en dit exemplaar de tweede druk uit 2017 was. Het kon me allemaal niets schelen. Het was voor mij als nieuw en bladerde haastig en gretig door de pagina’s. Net als in ‘Edison’ stond het bol weer bol van de schitterende illustraties, soms zonder tekst, maar weer net zo briljant. Ik moest me dwingen het weg te leggen en het rustig te lezen als het aan de beurt was volgens de volgorde van binnenkomst die ik gebruikte bij het recenseren. Dat leek me we zo eerlijk ten opzichte van een ieder. Maar ik kon me geregeld niet inhouden en nam stiekem steeds weer een paar blikken in het boek en de verliefdheid werd steeds heviger. Toen het eindelijk aan de beurt was om gelezen te worden had ik de afbeeldingen al een paar keer door mijn ogen heen gehaald en was er inmiddels klaar voor om nu het verhaal, uiteraard nu in combinatie, met de plaatjes tot mij te nemen.

Dit verhaal staat natuurlijk dichter bij Science Fiction dan ‘Edison’. Uiteindelijk zal je wel lezen waarom. Als je een beetje oplet natuurlijk want het is een vrij summiere opmerking die het hem doet. Ik ben benieuwd of je het ziet. Zo niet… laat het me dat dan weten en ik verklap het alsnog.

Het verhaal opent met een dubbele pagina afbeelding van een muis die in 1954 op een zolderkamer (denk ik) op een stapel boeken door een telescoop naar de maan kijkt. Elke nacht keek hij door zijn sterrenkijker en van de maan kreeg hij maar geen genoeg. Hij probeerde andere muizen enthousiast te maken voor de maan, maar die zagen er alleen maar een grote kaas in. Teleurgesteld blijft hij alleen achter en vind een envelop tussen zijn papieren. Er zat een toegangskaartje voor het Smithsonian in. De kleine muis onderneemt de reis naar het museum met daarin een afdeling voor muizenvliegtuigen. Een oude muis wacht hem op en verteld hem de geschiedenis over de vliegende muizen die er vroeger waren. De kleine muis staarde de oude muis met open mond aan. “Ik word de eerste muis op de maan!” riep hij opgewonden.

Zo begint het verhaal van de muis die naar de maan gaat. Hij volgt colleges voor mensen op de universiteit, bouwt zijn eigen maanraket, zijn ruimtepak en uiteindelijk…

Prachtig verhaal en prachtig verwoord en prachtig getekend (geschilderd). Dit soort verhalen doet een oude SF lezer genieten en ik kan niet wachten tot er weer een nieuwe Kuhlman verschijnt. Hopelijk is het weer een muizenverhaal en ik ben nu al benieuwd over wie het dan zal gaan.

Jos Lexmond

Enigma. Het geheim van de Kraken

Enigma.jpg

Enigma. Het geheim van de Kraken – Guido Eekhaut (YSF)
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2019)
Young Adult
284 pagina’s; prijs 17.95
Omslag: Studio Clavis

Guido Eekhaut heeft al een indrukwekkende palmares en daar voegt hij nu zijn eerste Young Adult SF roman aan toe. Hij schrijft voornamelijk voor volwassen, maar er is zelfs een Vlaams Filmpje (‘Het schip Charon’), dus jeugd, van zijn hand. Hij is een alleskunner. SF, Fantasy, Horror en zelfs maakte hij uitstapjes in het non fantastische thriller genre. Zijn roman ‘Absinth’ werd bekroond met de Hercule Poirot prijs en even dacht ik dat we hem verloren waren voor het fantastische verhaal. Maar gelukkig kruipt het bloed waar het niet gaan kan en kwam dit jaar ‘Enigma. Het geheim van de Kraken’ verrassend op de markt.

‘Enigma. Het jaar van de Kraken’ is een visionaire roman over de toekomst van de mensheid. Diezelfde mensheid lijkt aan het einde van haar mogelijkheden te raken. Aarde is vol, vies en de er heerst aan alles gebrek, maar vooral aan voedsel en toekomstperspectieven. Overal in het zonnestelsel zijn nederzettingen met, in verhouding, mondjesmaat mensen en meer Turing. Turing zijn kunstmatige mensen, ofwel humanoïde robots, die de touwtjes in handen lijken te hebben en de toekomst van de mensen sturen. De mensen hebben de grenzen van het zonnestelsel bereikt en lopen tegen de onmetelijke leegte aan die de het zonnestelsel scheidt van het volgende zonnestelsel. Er lijkt geen mogelijkheid voor de mensheid om de gigantische stap te doen naar volgende bewoonbare en vooral leefbare werelden die er ongetwijfeld zullen zijn. Het lijkt alsof de ontwikkeling van de mensheid tot een stop komt. In deze situatie leeft Britt, een vijftienjarig meisje, dat op Titan (de grootste maan van Saturnus), woont. Ze leeft daar samen met enkele duizenden vrouwen en tien keer zoveel Turing. Titan is groter dan Mercurius en is de enige maan in het zonnestelsel met een dichte atmosfeer. De zwaartekracht is er ongeveer één zevende van die van de Aarde. De oppervlakte van Titan ligt bezaaid met grote brokken van koolwaterstof, en een kilometer onder het oppervlak liggen enorme meren van vloeibaar methaan.
Django is een belangrijke Turing. Hij is verantwoordelijk is voor de communicatie met andere kolonies. En nog voor meer dingen, maar Britt weet niet precies wat. Morgen zal Django Britt meenemen voor de jacht op de Kraken die de methaanmeren van Titan bevolken. Het is het begin van een avontuur dat zijn weerga niet kent en Britt weet nog niet hoe belangrijk ze zal zijn voor de toekomst van de mensheid.

Ik heb Britt’s belevenissen welhaast ademloos gelezen. Er is zoveel meer te vertellen over het verhaal en ik heb er meer dan moeite mee om niet verder uit de school te klappen. Ik ga er dan ook verder mijn mond over houden. Ik wens een ieder dezelfde geweldige leeservaring die ik had. Wat ik tot nu toe verteld heb, is niet meer dan een samenvatting van de eerste pagina’s en de achterflap en de rest van het boek mag en MOET je zelf ontdekken.

Nergens werd de illusie gewekt, of een hint gegeven, dat er nog een vervolg op ‘Enigma. Het geheim van de Kraken’ komt, maar ergens heb ik toch het idee dat het verhaal zo niet af mag lopen en eindigen. Ik moet steeds meer op mijn tong bijten en mijn vingers in bedwang houden om er niet meer over te zeggen, dus ik houd er nu absoluut mee op voordat ik veel te veel vertel.
‘Enigma’ is verplicht leesvoer voor elke zich respecterende Nederlandse en Vlaamse SF liefhebber, Young Adult zijnde ofwel volwassen. Het zou zeker niet misstaan dit verhaal te vertalen en in het buitenland uit te brengen. Het is smullen, de vingers aflikken en het smaakt absoluut naar meer.

Jos Lexmond

1000 Nachten – Sophia Drenth

1000 nachten.jpg

1000 Nachten – Sophia Drenth (HO)
Onderdeel van: Bloedwetten
Staaldruk Uitgevers (2019)
267 pagina’s; prijs 19,95
Omslag: Maurice Evan/Anna Goguadze
ISBN 978-90-8299-160-4

Toen de bolletjesenveloppe met ‘1000 Nachten’, hierna Madame genoemd, door de brievenbus viel, hoorde ik gemompel (of gemopper) en gesis, alsof er een kwade slang met moordneigingen inzat. Wijs geworden door eerdere verhalen over Madame liet ik haar nog maar even in de enveloppe zitten om af te koelen. Wat later haalde ik haar daar uit en merkte niet meer van het eerder gemaakte leven. Wist ik veel dat ze dood was. Ik legde het boek onder de stapel met recensieboeken die ik nog te lezen had. Ik lees de boeken altijd op volgorde van binnenkomst en dacht er verder niet meer aan. Elke dag rond middernacht rond ik mijn werkzaamheden (meestal aan Fandata) af, schenk mezelf een goede borrel in en ga er eens goed voor zitten. Ik lees dan nog een uur of twee, genietend van de stilte en de rust om me heen. Ik was nog maar een hoofdstuk verwijderd van het einde van ‘Eeuwig leven’ van Jack Vance. Het boek had ik zojuist opengeslagen op de plaats van de bladwijzer, toen ik een gerucht hoorde. Het kwam van de stapel recensieboeken onder de tafel. Ik kon mijn ogen niet geloven. Madame was zich bezig een weg te banen naar de top van de stapel. Ze schopte een paar jeugd SF boeken aan de kant. Het prachtige prentenboek van Torben Kuhlman vloog van de stapel af. Even bekeek ze de ballethorror met de roze omslag, maar ook die ging minachtend aan de kant. Ze worstelde zich onder de dikke Pouw uit en nestelde zich er bovenop. ‘Veel kinderboeken, knul’, ze grijnsde haar scherpe hoektanden bloot. ‘De jeugd nog niet ontgroeid, of weer kinds met de kinderen? Het wordt hoog tijd dat je eens een echt boek leest’ en ze klopte zichzelf op de borst. Sprakeloos keek ik haar aan. Na een paar minuten, waarin de stilte loodzwaar tussen ons in hing, zei ze: ‘Niet? Nou lees dan eerst die stoffige Vance maar uit. Ik wacht wel.’ Ze maakte het zich gemakkelijk op ‘De vervloekte roeping’ en ging me aan liggen staren. ‘Heb je trouwens Ben en Jerry’s in huis, knul?’ Ik durfde niet te antwoorden. ‘Tuurlijk niet’, zuchtte ze. ‘Nou… lees dat boek uit en begin dan aan mij en… schiet een beetje op!’ Ik veinsde te lezen, maar kreeg geen letter meer door mijn ogen.

Met dit soort verhaaltjes (maar dan veel leuker) vermaakte Sophia Drenth mij, en velen met mij, vrijwel dagelijks via facebook. Ik wil niet zeggen dat het de bedoeling was, maar ik vond het een briljante marketing strategie. Toen ‘1000 Nachten’ af was buitelden de gegadigden zich over elkaar heen om een exemplaar te bemachtigen. Ik vond de verhaaltjes niet alleen maar grappig en onderhoudend, maar ik vond ze ook een inkijkje geven in het leven van een schrijfster. Soms welhaast wanhopig, soms lyrisch, soms haar twijfels tentoonstellend, waarbij de lezers om hulp gevraagd werd. Vooral toen Madame te groot werd voor een novelle en in haar ogen onhandelbaar (een dikke kont kreeg) waren de berichtjes en verhaaltjes soms meer een vragen om goedkeuring en bevestiging. Vooral het kwetsbare dat ze etaleerde, vond ik prachtig.

Het verhaal. Ik werd totaal niet gehinderd door enige voorkennis over de wereld van de Bloedwetten. Met het schaamrood op de kaken moet ik bekennen nooit eerder een Bloedwetten verhaal, of bronvertelling, te hebben gelezen dan buiten ‘Zwart Hart’ dat in 2016 als (Bloed)Splinter bij Quasis verscheen. Helaas is dat verhaal in de geheugenbrei van mijn hersenen verdwenen. Ik lees nogal veel, vrees ik. Een mens kan ook niet alles onthouden. Ergens was het ook wel fijn geen enkele voorkennis te hebben, want zo kon ik me er onbevangen in werpen.

Zoals de titel al doet vermoeden, speelt ‘1000 Nachten’ zich af in een wereld, waarin ook Sjeherazade haar sprookjes van ‘Duizend-en-een-nacht’ zou kunnen vertellen. De mooiste vrouw van het noordelijk halfrond is op weg naar bruidegom om daar met hem een nieuw leven te beginnen. Ze wordt vergezeld door haar broer Einar, maar voordat ze hun doel bereiken wordt hun karavaan overvallen en valt Katine LaSoeur in handen van een geheimzinnige bloedcultus. Deze cultus, de Ath’vacii voert onder de leiding van de Rah een gruwelijk schikbewind in een grottenstelsel onder de woestijn. Vanaf dat moment voert Rah de regie over Katine’s leven en dood. In een verhaal van totale ontmenselijking weet Katine toch haar menselijkheid te behouden.

Het verhaal pakte me op het moment dat ik Madame beetpakte en mij hand stevig in de holling van haar rug legde. De gruwelijkheden die over je uitgegoten worden en die Katina allemaal moet doorstaan zijn soms welhaast te gruwelijk voor woorden. Maar vooruit… het is niet voor niets horror en horror behoort gruwelijk te zijn. Maar het is niet alleen gruwelijk. De liefde die Katine voelt voor haar broer en later Ya’sin maken dat liefde altijd een stap verder kan voeren dan dat je het op dat moment voelt. Het verdiept meer dan je in een dagelijks leven zou kunnen voelen, denk ik.

Ik heb genoten van de capriolen van Madame, zoals Sophia het me toewenste in haar opdracht aan mij en er is maar één ding te klagen over Madame… haar achterwerk had gerust nog wel wat dikker gemogen. Ik ga zeker de andere Bloedwetten verhalen tot mij nemen, maar eerst moet ik me nog even door een groot aantal recensie boeken heen werken. Madame was nogal schaamteloos voorgedrongen, weet u nog wel? Excuses aan de anderen. Ik… ik kon er niets aan doen.

Jos Lexmond