De jongen die met draken zong – Andy Shepherd

9789047712206_front.jpg

De jongen die met draken zong – Andy Shepherd (JFA)
De jongen die draken kweekte – deel 5
(The Boy Who Sang with Dragons (Picadilly Press, Londen – 2020)
Lemniscaat b.v., Rotterdam (2021)
277 pagina’s; prijs 14,99
Omslag & Illustraties: Sara Ogilvie

‘De jongen die met draken zong’ is al weer het vijfde deel van ‘De jongen die…’ serie. Ik moet eerlijk bekennen dat ik raar tegen het verhaal aankeek. Aan de ene kant was het vertrouwd, maar aan de andere kant had ik steeds het gevoel dat ik het een en ander miste. Dat laatste was niet zo heel erg vreemd, achteraf gezien. Toen ik het nakeek bleek ik alleen het eerste deel gelezen te hebben en de daaropvolgende drie op de een of andere manier aan mij voorbij heb laten gaan. Vreemd, want als ik met een bepaalde serie begin, ga ik door tot het (misschien) bittere einde. Ik wijt het aan het feit dat ik vrijwel constant een te grote stapel recensieboeken nog moet lezen. Het spreekwoord: ‘Het oog is groter dan de maag’, gaat ook op voor boeken en er komen er chronisch te veel uit om allemaal te behappen. Ik heb de nare gewoonte niet te kunnen kiezen en hol daardoor steeds achter de feiten (lees: boeken) aan. It’s the story of my life! Ergens zou ik waarschijnlijk ook niet anders willen.

Ik had ‘De jongen die met draken zong’ toch maar door gelezen nu ik er eenmaal aan begonnen was. Ik kon nu eenmaal niet even gauw de andere drie missende delen gaan lezen, dan zou de achterstand nog groter worden. Maar… ik had dus een probleempje tijdens het lezen, want ik mistte toch nogal wat achtergrond informatie, wat in de andere drie delen gestaan had. Toch, een en een bij elkaar optellend, kwam ik er toch wel uit. Ik negeerde de dingetjes die ik niet kon weten gewoon. Ik moet uiteraard wel toegeven dat het wel handig zou zijn gewoon de hele serie te lezen voordat je met ‘De jongen die met draken zong’ begint. Ik ga dus uiteraard in het vervolg wel heel erg goed opletten of ik alle eerdere delen in een reeks wél gelezen heb.

Het verhaal dan… Tomas kweekt draken. In de tuin van zijn opa staat een grote drakenfruitboom, waaraan de prachtigste, meest fantastische draakjes groeien. In de tuin van zijn grootvader, knettert het van de magie. Tussen de sperziebonen en frambozenstruiken flitsen de draakjes. Kleine draakjes zitten op zijn handen, armen, haren en hoofd. Tomas is de drakenfluisteraar. De Drakenhoeder! Maar als Tomas denkt dat hij alles onder controle heeft ontdekt hij een groot geheim over Aura, zijn nieuwe vriendin en het lijkt helemaal niet goed te gaan met de drakenfruitboomstekjes. Zwier de bliksemdraak is een van Tomas grootste kleine vrienden. Fikkie is zijn grootste grote vriend. In de nacht vliegen ze met z’n drieën rond. Kunnen ze, samen met het superheldenteam, de problemen oplossen?

Ondanks het feit dat ik zoveel informatie mistte, was ‘De jongen die met draken zong’ toch redelijk goed te volgen, maar ik denk dat iemand die alle boeken tot nu toe gelezen heeft er meer van kon genieten. Ik heb het vermoeden dat dit het laatste deel is van de reeks, maar zeker weten doe ik dat natuurlijk niet. Ook op Fantastic Fiction (daar kan je zien wat er in het Engelse taalgebied te verschijnen staat en die lopen dus een beetje voor op ons), bleef het bij de vijf delen. We zullen zien!

Jos Lexmond

Winterwereld – A.G. Riddle (SF)

Winterwereld.jpg

Winterwereld – A.G. Riddle (SF)
Lange Winter-trilogie, deel 1
Iceberg Books, Amsterdam (2021)
Oorspr.: Winter World (Legion Books, Raleigh, North Carolina (2019))
379 pagina’s, € 22,99
Vertaling: Frank van Dongen, Sabrina Nasr en Erik Schreuder
Omslag: Head of Zeus, Londen/Michael van Zijl

Van alle boeken die Iceberg Books aankondigde als de start van haar uitgeversbestaan, was voor mij de ‘Lange Winter-trilogie’ het meest aantrekkelijk. Niet dat de Young Adult ‘Sterrenvlucht’ mij tegengevallen was, integendeel mag ik wel zeggen. Maar het had er meer mee te maken dat ik zeer genoten had van Riddles Atlantis-trilogie, in 2016/2017 in vertaling verschenen. Dat was blijven hangen en dus was ik bij voorbaat al blij dat de trilogie zou verschijnen, ook nog eens in één keer.  Maar het leven van een recensent gaat niet over rozen: ik moet een paar andere boeken tussen deel een en deel twee (en misschien ook wel tussen deel twee en drie) voor laten gaan.

Terug naar ‘Winterwereld’. Zoals ik al verwacht had, was het lezen hiervan een regelrecht genot. In de nabije toekomst is er een duidelijke klimaatverandering (gezien de situatie in Limburg en de ons omringende landen is dat sowieso al het geval) waar te nemen, maar dan geen opwarming van de aarde, maar juist afkoeling. Er valt sneeuw in de zomer, gletsjers verpletteren complete dorpen en steden in Noord-Amerika, Europa en Azië. Wereldwijd zijn mensen gedwongen hun huizen te verlaten en te verhuizen naar warmere streken rond de evenaar, waar nog te overleven valt. Uiteraard gaat dat niet zonder slag of stoor en landen sluiten bondgenootschappen om de laatste bewoonbare zones van de wereld in handen te krijgen, zoals Death Valley in Californië, of Libië, Soedan, Iran en Tunesië. Intussen zoeken wetenschappers wanhopig naar een oplossing van het probleem. Na het sturen van sondes wordt ontdekt dat de straling van de zon geblokkeerd wordt en zodoende de aarde niet meer kan bereiken, die zo steeds meer afkoelt. Duidelijk is dat een en ander geen natuurlijke oorzaak heeft. In de buurt van Mars ontdekken ze een mysterieus object dat onderweg is naar de zon. Zou dit de oorzaak van de nieuwe ijstijd zijn? De anarchie op aarde neemt intussen steeds meer toe.

Het is een prachtig verteld verhaal, van twee kanten en inzichten verteld. De ene kant is het verhaal van Emma die aan boord van het ISS de wereld binnen vijf maanden aan zijn einde ziet komen, maar dan in no-time gedwongen wordt het station te verlaten omdat het door een UFO vernietigd wordt. Het andere verhaal wordt door James verteld. James Sinclair is een gevangene die de was doet in een inrichting in Edgefield, waar hij opgesloten zit. Hij is een geleerde die bedreigd wordt met de dood bij een opstand in de gevangenis, maar is de enige die de opstand overleeft. Hij blijkt nodig te zijn, krijgt volledige presidentiële gratie en kan dan meteen aan het werk voor de NASA. Samen met Emma vormt hij een team om de problemen op aarde en bij de zon aan te pakken.

Wat mij betreft zeer de moeite waard. Spannend en onderhoudend verteld en soms zit je op het puntje van je stoel. Ik wil graag snel weer door en ben bijna door het ‘Donkere woud’ van Cixin Liu heen, die warempel wel wat op de ‘Lange wereld trilogie’ lijkt. SF all over the place! I love it!!!

Jos Lexmond

De Strijd om Arranmore – Catherine Doyle

Strijd-om-Arranmore.jpg

De Strijd om Arranmore – Catherine Doyle (JFA)
Stormwachter 3
Baeckens Books, Mechelen, Fantoom (2021)
317 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: The Storm Keeper’s Battle (Bloomsbury Publishing Plc., Londen – 2021)
Vertaling: Maria Postema
Omslag: Manuel Šumberac

Bij mijn recensie van het tweede deel in deze ‘Stormwachter’ reeks, De Verdwenen Zeekrijgers, vond ik dat het hoog tijd werd aan mijn tweede (of misschien wel derde jeugd) te beginnen. Zo leuk vind ik de jeugd-fantastiek tegenwoordig. En zeker een trilogie als ‘Stormwachter’, waar ik ontzettend van genoten heb. Jammer dat het al weer voorbij is. Er zit eigenlijk maar één groot voordeel aan: Catherine Doyle kan zich concentreren op iets nieuws en wie weet hoe leuk dat wordt. Ik kan het nooit laten om even bij de auteur te spieken op Fantastic Fiction en zag niets voor de toekomst. Wat me wel opviel en schokte was dat de Stormwachter-reeks in het Engels: ‘The Storm Keeper Quartet’ heet. Dat zou betekenen dat de reeks uit vier delen bestaat en niet uit drie. Ik had toch heel erg sterk de indruk dat het einde van ‘De Strijd om Arranmore’ ook echt het einde was en er geen losse eindjes waren. Intrigerend, dat wel! Ik ga en ging er voorlopig toch maar van uit dat het bij drie delen blijft. We zullen het af moeten wachten.

Hoe dan ook… we lopen op de zaken voorruit. We hebben natuurlijk eerst nog ‘De Strijd om Arranmore’ voor ons liggen. Het derde deel van de ‘Stormwachter’ reeks schept verwachtingen na de beide meer dan goedgekeurde delen. Eigenlijk was ik er al niet bang voor dat ‘De Strijd om Arranmore’ een teleurstelling zou worden. En dat is het dus absoluut niet geworden. Ik heb de gehele reeks alvast apart gelegd om hem over een tijdje nog eens te lezen maar dan alle drie achterelkaar. Het enige wat dat evenement tegen zou kunnen is tijd en de altijd dwingende stapel andere recensieboeken die om aandacht vragen.

Er zijn tien dagen verstreken nadat Fionn, op het strand van Arranmore tegenover de uit haar graf onder de zeegrot opgestane Morrigan stond. Bijna had ze Fionns ziel verslonden. Zijn opa verdween onder het noorderlicht en kwam nooit meer terug. Nu zaten ze gevangen op het eiland met weinig hoop op verlossing, terwijl Morrigan elk moment aan kon vallen. De winter spookte rond op het eiland. Het hele eiland had geprobeerd om het laatste advies van Fionns opa op te volgen en hun eigen tovenaar op te laten staan. Iemand die sterk genoeg was om Morrigan aan te kunnen. Maar Dagda’s graf was nog steeds niet gevonden. Dan verschijnt Enbarr, Dagda’s gevleugelde paard, in de lucht. Net zo snel als het zilverwitte vliegende paard verscheen, verdween het ook weer, maar haar verschijnen bracht ook oude verhalen en nieuwe hoop. Uiteindelijk leidt het een en ander tot een ongelooflijke climax en het is nog maar de vraag of het kwaad of het goede zal overwinnen.

Al met al een prima afsluiting van deze trilogie. Meer verhalen als ‘Stormwachter’: ik ben er helemaal klaar voor!

Jos Lexmond

Kazuo Ishiguro – Klara en de Zon

Klara-en-de-zon.jpg

Kazuo Ishiguro – Klara en de Zon (SF)
Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen (2021)
348 pagina’s; prijs 22,99
Oorspr.: Klara and the Sun – (Faber & Faber Limited, Londen – 2021)
Vertaling: Peter Bergsma
Omslag: Suzan Beijer

Af en toe ben ik heel erg blij dat ik soms verder kijk dan mijn neus lang is. Hoewel… af en toe? Altijd, mag je wel zeggen en als je dat doet, dan kom je nog al eens juweeltjes op SF gebied tegen die je anders absoluut gemist zou hebben. En… dat wil je echt niet! Voor het NCSF, onder andere, zoek ik elk kwartaal uit wat er op fantastiek gebied verschenen is de laatste drie maanden en dan kijk ik meteen (ik ben dan toch bezig) meteen ook wat er in de toekomst staat te verschijnen. Helaas gaat dat niet met een bepaald systeem, maar meer op gevoel. Soms kan je het aan de omslag/schrijver al zien, of met de titel wel een vermoeden hebben. Maar dat je met een titel als ‘Klara en de Zon’ nou direct zien dat het om een SF titel gaat, dat kan je nou niet echt zeggen, wel? Ik denk dat ik er in de loop der jaren een soortement van zesde zintuig voor ontwikkeld heb. Dat zintuig heeft het ook nogal eens mis hoor, niet dat ik mezelf speciale paranormale krachten aan heb laten meten. Maar geregeld heb ik het gevoel dat er iets is tussen de titel en mijzelf en als ik dan verder naar de details ga kijken, is het nogal eens raak. Zo ook met ‘Klara en de Zon’. In eerste instantie had ik hem gemist, maar laten toen ik de titel nogmaals voor mijn neus kreeg, had ik dat gevoel wel, én het klopte. SF, jawel! Mocht je interesse hebben in de lijstjes, die ik voor het NCSF maak, dan kan je die vinden op: https://www.ncsf.nl/recent-verschenen-en-verwachte-boeken/ . Je hoeft niet eens lid van het NCSF te worden, al mag dat natuurlijk wel!

Kazuo Ishiguro… ik moet zeggen dat ik nooit eerder iets van de man gelezen heb. Hij is geboren in Japan en verhuisde op vijfjarige naar Engeland. In 2017 werd hij de winnaar van de Nobelprijs voor de Literatuur voor zijn gehele oeuvre. Dan ben je dus met recht geen kleine jongen. Ik heb eerlijk geen idee of eerdere titels ook in de fantastieke hoek zitten, dat moet ik nog eens uitzoeken. Maar ‘Klara en de Zon’ zeker wel. Het speelt zich af in een wereld die vrij subtiel van de onze verschilt. Als ik zou moeten schatten… dan zou ik zeggen dat het verhaal zich afspeelt in een wereld die twintig, misschien dertig, jaar in onze toekomst ligt. Maar zeker kan je daar niet over zijn, hooguit dat het de toekomst is. Ishiguro schrijft weinig verklarend, maar met een heerlijke ‘Show don’t tell’ mentaliteit. Zoek het zelf maar uit. Ik reik de ingrediënten aan en vul zelf de plaatjes maar in. Schitterend! Dat zouden meer schrijvers moeten doen. Er hoeft niet altijd heel erg veel uitgelegd te worden. Al doende komt je er in deze roman zelf wel achter omdat hij af en toe wat laat vallen, wat de zaak verduidelijkt. Maar over het algemeen moet je het zelf doen, zodat je constant met een soort van ‘sense of wonder’ in het verhaal zit. Is het daarom moeilijk leesbaar? Nee hoor, juist niet Het is prachtig. Op zo’n manier wil ik mijn SF altijd wel.

Het verhaal gaat over Klara. Zij is een KV, Kunstmatige Vriendin. Ze is nieuwsgierig, leergierig en heeft een uitstekend waarnemingsvermogen. Ze staat op haar plaats in de winkel en observeert het gedrag van de kinderen die de winkel inkomen en als ze in etalage mag zitten, neemt ze de buitenwereld goed in zich op en probeert alles te duiden wat er maar voorbij komt. Klara hoopt dat een van die kinderen haar zal kiezen als begeleider en als dat uiteindelijk gebeurd, veranderd dat niet alleen haar eigen leven, maar ook het leven van iedereen om haar heen in die veranderende wereld.

Prachtig en liefdevol geschreven en… net zo liefdevol gelezen. Houden van, heeft een geheel nieuwe lading gekregen. Ik ben heel erg blij dat ik deze titel tegenkwam en kan hem elke SF liefhebber warm aanbevelen.

Jos Lexmond

Jack Vance – Ruimtepiraten!

Ruimtepiraten.jpg

Jack Vance – Ruimtepiraten! – 181p.
Spatterlight, Amstelveen (2021) € 14.99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 7
(Vandals of the Void -1985, The John C. Winston Company, Philadelphia (1953))
Vertaling: Karin Langeveld
Omslagontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: Ron Marc

Met de kennis van nu (die ik grotendeels uit De Spatterlight Nieuwsbrief van afgelopen Mei heb), mag ik volgens mij best wel stellen dat ik nog nooit een verhaal zo verkracht heb gezien als in ‘Vrijbuiters in het heelal’, dat in 1955 bij Uitgeverij De Verkenner uit Baarn verscheen, het geval was. En… waar ik me niet bewust van was tot mei van dit jaar. Ik kocht het boekje ergens begin jaren zeventig voor een paar kwartjes en was er destijds blij mee. Daarna ben ik het nog een paar keer tegengekomen, waarbij het steeds snel in waarde toenam. Ik heb eens op een veiling staan te kijken, waar de biedingen op een gegeven moment opliep tot 150 gulden, waar het ook de deur voor uit ging. Ik was al vroeg een Vance fan, maar dat zou ik er nooit voor uitgegeven hebben. Maar het is wel een collectors item, dat moet ik wel toegeven. Het verhaaltje vond ik drie keer niets en nu weet ik wél waarom dat zo is. Er is namelijk door de vertaler destijds (Jacques Stevens), al vertalende, veertig procent van de tekst uit gesloopt. Een héél kwalijke zaak. Alhoewel hij er persoonlijk natuurlijk weinig aan kon doen. Hij werd ook maar gestuurd. Het verhaal moest in de beschikbare ruimte tussen de kaft passen, net als alle andere boekjes uit de Junior Jongensboeken reeks. Meteen, toen ik het las, vreesde ik ook voor de andere delen in de reeks, zoals bijvoorbeeld ‘Gestrand op Mars’ van Lester del Rey en ‘Stuurloos in de stratosfeer’ van A.M. Low, of een van de andere 25 fantastieke delen, met zelfs een Jules Verne ertussen. De rillingen liepen me over de rug. Wat ik me dan meteen afvraag is of dat de auteurs zelf wel weten wat er met hun pennenvruchten gebeurd. Krijgen ze het ooit onder ogen en… indien dat het geval is, dan kunnen ze het hoogstwaarschijnlijk toch niet lezen. Zelfs Meulenhoff, die het in 1996 nog eens uitgeeft met als titel ‘Vandalen van de ruimte’, laat vertaler Ruud Bal alleen diezelfde vertaling uit 1955 nog maar eens afstoffen en moderniseren. Ook al niet heel erf fraai te noemen, al hebben die het verhaal natuurlijk niet zelf verkracht. Toch zetten ze de misdaad, ik kan het niet anders noemen, gewoon voort. Pas nu… in 2021, dus zesenzestig jaar na de eerste ‘vertaling’, brengt Spatterlight voor het eerst een volledige vertaling op de markt en doet daarmee, voor het eerst, recht aan het boek. Ik ben er blij mee!

Het verhaal is trouwens terwijl Jack Vance, samen met zijn vrouw Norman, op vakantie was in Oostenrijk. Op het balkon van Hotel Lutz te Fulpmes, een Tirolerdorp zuidelijk van Innsbruck, begon hij er aan en beëindigde het in Positano aan de Amalfikust, alwaar hij aan ‘Rare snuiters’ begon en Norma ‘Vandals of the Void’ op een kleine kofferschrijfmachine uittikte en het manuscript op de post deed. Dit zijn leuke weetjes, nietwaar?

‘Ruimtepiraten!’ is nu, dank zij Spatterlight, compleet en nu een spannend jongensboek geworden. Jongensboek? Ja… inderdaad, jongensboek en geen Young Adult. Jawel… de hoofdpersoon Dick Murdock is vijftien en volgens de huidig geldende normen uiteraard een Young Adult te noemen. Echter… was je vijftien in 1953, dan was je nog steeds een jochie. Zelf was ik in 1969 vijftien en naar mijn idee was ik destijds ook nog een vrij naïef knaapje, wat wel Young was, maar weinig Adult. Dat kostte nog een paar jaartjes.

Als je ergens in het verleden ‘Vrijbuiters in het heelal’ gelezen heb, dan zou ik je echt aanraden, de volledige versie ‘Ruimtepiraten!’ tot je te nemen. Mocht je dat niet gedaan hebben en toch eigenlijk alles van Vance gelezen willen hebben (wat je natuurlijk wilt!), dan uiteraard ook van harte aanbevolen. Ik voelde me er weer jong bij. Leuk!!!

Jos Lexmond

De Heren XVII – Roderick Leeuwenhart

Heren-XVII.jpg

De Heren XVII – Roderick Leeuwenhart (SF)
De Zwijgende Aarde, deel 6
Quasis Uitgevers (2021)
217 pagina’s; prijs 17,00
Omslag: Loek Weijts
ISBN 978-94-92099-50-1

Het eerste wat ik zag toen ik dit boek opensloeg was: ‘Voor Tais Teng, vriend en mentor’ en het eerste wat ik dacht toen ik ‘De Heren XVII’ dichtsloeg was: ‘Zo een vriend en mentor, wens ik elke schrijver toe.’ Niets ten kwade van alle andere Nederlandstalige auteurs, maar ik moet zeggen dat ik behoorlijk onder de indruk was van de pennenvrucht van Roderick Leeuwenhart. Ik las ergens een opmerking van iemand die niet erg van militaristische SF hield, maar mij deed het meteen aan Orson Scott Card denken, die ook nogal wat militaristische SF in de Ender reeks (vertaald en onvertaald) deed en soms zijn leidinggevende (weet niet meer zeker of het Ender zelf was) net zulke slimme streken uit liet halen als Roderick zijn Milan Zhou, liet doen.

Ik heb mijn eerdere recensies over ‘De Zwijgende Aarde’ reeks er nog eens op nageslagen en ik wist het nog wel, maar heb ik het nogmaals gezien… ik was al zwaar onder de indruk van deze reeks, geschreven door het neusje van de zalm van de Nederlandstalige schrijvers. Uiteraard missen er nog wel een paar (of wel zeker meer dan een paar), maar daar kom ik later nog wel even op terug. Eerst het verhaal.

Ik had duidelijk de eerdere vijf delen nog eens tot me moeten nemen. Eerlijk gezegd had ik geen zesde deel meer verwacht, maar de vreugde was wel groot toen die op de deurmat viel. De Zwijging, een totale planetaire black-out, is voorbij. Hoe die voorbij ging en wat er eigenlijk aan de hand was, dus waarom ‘De Zwijging’ er was, daarvoor had ik de eerdere vijf delen nogmaals moeten lezen, maar ik nam de situatie voor waar aan en vetrok met een blank geheugen en zonder vooroordelen. Later zal ik (hoop ik dan maar) de schade nog eens inhalen.

Het is in ieder geval een feit dat de VAHA weer opleeft onder leiding van de Indonesische prinses Siti Suryangha, een van de Heren XVII, die met een militaire interventie een poging wil doen de voor Nederland verloren ruimtekoloniën terug te winnen. Wat een bliksemsnelle militaire operatie tegen Titan (de grootste en steenrijke kolonie) moet worden, wordt een regelrechte ramp, wat de Aarde op het randje van de afgrond brengt. Het is de eerste nederlaag van Milan Zhou, de jonge meesterstrateeg die prinses Suryangha voor haar karretje heeft gespannen. Eigenlijk heb ik al teveel verteld en bij deze de verplichting, als je de eerste vijf delen natuurlijk al hebt gelezen, om deze snel aan te schaffen en te genieten! Zo niet… dan de schade inhalen en de andere vijf ook aanschaffen!

Voordat ik een SF adept werd, was ik een groot liefhebber van de ontdekkingsreizen van de Nederlanders onder de vlag van het VOC en ook het WIC voeren. De analogie met de VAHA is natuurlijk snel gemaakt. Ik was een groot bewonderaar van het feit dat wij als klein landje (De Zeven Provinciën was nog kleiner was dan het hedendaagse Nederland), een grote speler waren op de wereldzeeën. Je mag ook wel zeggen dat de basis voor ons welvarende vaderland in de tijd van de VOC en WIC gelegd werd. Van de gouden eeuw was het helemaal niet zo’n grote stap naar de 24ste eeuw.

Nu dit zesde deel een feit is, lijkt het me niet zo’n grote stap meer naar een zevende en meer delen. Er zijn denkelijk nog meer dan genoeg verhalen in ‘De zwijgende aarde’ reeks te vertellen zonder dat het saai wordt. En als je dan eens kijkt naar wie er allemaal nog niet aan de reeks heeft bijgedragen, dan kom je natuurlijk al gauw bij Tais Teng uit, of Jaap Boekestein, of samen… misschien een semi ziltpunk verhaal. Paul van Leeuwenkamp lijkt me interessant, Peter Kaptein, Antoni Dol, of wat te denken van onze zuiderburen: Guido Eekhaut, Karel Smolders of Nico de Braeckeleer, voor een meer internationaal tintje. Frank Roger lijkt me ook leuk, waarschijnlijk is een heel boek niets voor hem, maar een veertigtal verhalen in een bundel… kan nooit slecht zijn. Mike Jansen, daag hem niet uit. Thomas Olde Heuvelt zal inmiddels wel een maatje te groot zijn, maar stel je toch eens voor! Of een verhalenwedstrijd in het ‘Zwijgende aarde’ universum, met uiteraard een bijbehorende anthologie… ook niet gek. U ziet… de mogelijkheden zijn legio en dan heb ik bij lange na niet elke mogelijkheid genoemd. Het kunnen natuurlijk ook anderen als ‘The Usual Suspects’ zijn. Hoe dan ook… wat mij betreft is het verhaal nog lang niet verteld. Er kunnen nog vele hoofdstukken volgen, en… die volg ik tegen die tijd met liefde en plezier allemaal!!!

Jos Lexmond

Scherven vol ogen – Johan Klein Haneveld

Scherven-vol-ogen.jpg

Scherven vol ogen – Johan Klein Haneveld (SF)
Uitgeverij Macc, Rijen (2021)
208 pagina’s; prijs 16,95
Omslag: Shutterstock, Bar Productions

Huh… SF? Ik zie u het denken. Maar… jawel: SF. Het verhaal speelt zich in 2080 af met allerlei technisch gebeuren, en ondanks de op een gegeven moment ontstane Horror… wel degelijk SF. Wij van FANDATA hebben jaren geleden al besloten, dat als er SF elementen in een verhaal voorkwamen, dat dit verhaal dus als hoofdgenre, SF meekrijgt. Ondanks misschien de Fantasy als/of/en Horror elementen. We zijn er nog steeds niet helemaal uit en hebben ons, tot nu toe, beperkt tot een drietal hoofdgenres. Weinig verrassend zijn dat: SF, Fantasy en Horror. Jaren zijn we ermee bezig geweest en zijn zelfs bij een aantal mensen langs geweest (waaronder Eddy C. Bertin), die er al veel verder in waren, om te kijken of we hun systeem konden adopteren. Vooral Eddy Bertin had een briljant systeem, maar dat was dermate ingewikkeld om voor ons bruikbaar te zijn. Jammer! Het zal erop uitdraaien dat we nog wel eens een subgenre aan het hoofdgenre koppelen en dan zouden we bij deze roman: SF, subgenre: HO krijgen. Ook nog niet ideaal, maar goed… voorlopig dus alleen: SF voor ‘Scherven vol ogen’.

Dit is al het tweede verhaal dat zich in een toekomstig Nederland afspeelt, waar ik absoluut niet in zou willen wonen. Het eerste was: ‘ Reclame en de Kunst van het Hacken ‘ van Antoni Dol, waarin in Nederland het maken van reclame op zo’n manier was doorgevoerd, waar ik absoluut niet mee kon leven. In het Nederland van 2080 van Johan Klein Haneveld is de zee zover het land op gedrongen, dat er maar weinig grond overblijft om op te wonen. Een soort van ziltpunk, maar in tegenstelling tot de ziltpunk van Tais Teng, Jaap Boekestein en Roderick Leeuwenhart, die in principe altijd optimistisch en vrolijk van aard is, is de ziltpunk en het leven in: ‘Scherven vol ogen’ weinig opbeurend en zelfs dramatisch te noemen. Johan schetst een sombere wereld waarin niet alleen de overheid, maar ook de werkgevers (die een flinke lepel in de pap hebben) alles van je weten, vinden dat je baan alles, maar dan ook werkelijk alles, voor je moet zijn. Zelfs als een paar keer te laat komen bij je vorige werkgever, reden van je ontslag was, krijg je bij een volgende werkgever ook al niet heel erg veel kans meer om aan de slag te kunnen gaan. Dat is ook de situatie waarin Jennifer Kerkels verkeerd. Ze heeft zich uit een vluchtelingenkamp omhoog gewerkt en dat was al geen sinecure. In de vluchtelingenkampen aan de nieuwe kust van Nederland, valt het niet mee een opleiding te volgen. Je moest aan een tablet zien te komen en aan een goed werkende internetverbinding. Vervolgens was het zaak je opdrachten, ook als je honger had, lastig gevallen werd door bendes en ziektes, absoluut op tijd in te leveren. Een keer te laat en je kon het schudden. Maar Jennifer was het gelukt. Ze was als in de biotechnologie in de levensmiddelenindustrie aan het werk gegaan en haar carrière ging voor de wind. Maar na een incident, waar ze zelf weinig schuld aan had, ging haar carrière weer net zo hard achteruit als dat het vooruit gegaan was. Ze kon haar appartement niet langer betalen en moest genoegen nemen met een simpele kamer en zelfs dat kwam in het geding. Jennifer wilde alles doen, als ze maar niet weer in de vluchtelingenkampen terecht kwam. Er was uiteindelijk nog maar een oplossing… inschrijven bij een nieuw instituut: “Perfect”. Dat beloofde haar te veranderen in iemand die de werknemers absoluut in dienst zouden nemen. Zo gauw ze getekend heeft… begint de horror.

Prima en spannend verhaal. Als je mij afschuw kan laten krijgen van een wereld die je schildert, dan heb je wat mij betreft een wereld geschapen die als echt aandoet. Compleet en zonder gaten of fouten. Je zou er mij niet kunnen laten leven. Ik zou waarschijnlijk van een boerderijtoren springen, of de zee inzwemmen en me ter hoogte van het vroegere Enkhuizen (ik zeg maar iets), met veel dramatisch misbaar op de Drommedaris laten zakken, als ik het uitgemikt zou kunnen krijgen. Nu was ik gelukkig eraan te kunnen ontsnappen door het boek na de laatste pagina dicht te slaan. Het achttiende boek van Johan alweer en wat mij betreft een stevige aanrader.

Jos Lexmond

Theo Barkel – Shadajaël Omnibus 3

Shadajael-3.jpg

Theo Barkel – Shadajaël Omnibus 3 (HO)
Uitgeverij Macc, Rijen (2021)
231 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Bar Productions

Op zich zou ik best alle nieuwe Nederlandstalige fantastiek willen lezen. Dit geschreven en teruggelezen hebbende, wil ik dat meteen en graag wel wat nuanceren. Uiteraard wil die vuistdikke en oneindige Fantasy romans en reeksen niet lezen. Ook wil ik de boeken die verschijnen bij Boekscout, Free Musketeers (bestaan die nog?), of Brave New Books en meer van dien, niet lezen. Niet dat de mevrouwen en meneren die via daar hun schrijfsels proberen te slijten, hun stinkende best niet doen, maar bij de meeste zou een behoorlijke redactie best op zijn plaats zijn. Bovendien, zal er best wel eens een talent tussen zitten, maar die vind zijn plek dan uiteraard wel op den duur en komt er toch wel, en de rest… wel… die wil ik, en u waarschijnlijk ook, gewoon niet lezen.

Maar al dat ongewilde daargelaten, blijft er voldoende leuks over om te willen lezen. En… niet altijd staat er SF of iets dergelijks op de omslag of zelfs maar op de achterflap vermeld. Zo struikelde ik laatst over ‘Klara en de zon’ van K. Ishiguro, wat me schitterende SF (of in ieder geval futuristisch) lijkt, maar dat in de literaire hoek verstopt was. Iets wat heel veel meer gebeurd. Die recensie verschijnt in ieder geval binnenkort ook op de site van het NCSF. Buiten de ‘onduidelijke’ en ‘verborgen’ Fantastiek, verschijnt er, Jehosaphat zij dank, ook heel erg veel fantastiek bij de zogenaamde Fan Uitgevers, welke die naam eigenlijk allang ontgroeid zijn en zich onder de reguliere uitgevers geschaard hebben en dan hebben we natuurlijk het nieuwste klapstuk nog: Iceberg Books, die zich in het grote gat van de vertaalde buitenlandstalige SF gestort heeft en waar we (ik in ieder geval wel) ontzettend dankbaar voor zijn en met z’n allen hopen (al weer: ik wel!) dat dit initiatief meer dan slaagt!

U zult zich, zoals gewoonlijk, afvragen waar ik met dit betoog heen wil. Wel… dat er dus meer dan genoeg mooie en fijne Fantastiek in het Nederlands verschijnt, dat ik allemaal zou willen lezen. Maar zelfs met mijn tempo, met honderdtwintig per uur (maar goed dat de snelheidsbeperking niet op de snelheid van lezen van toepassing is) is het zelfs niet mogelijk om alles bij te houden. En… zodoende heb ik de eerste twee delen van de Sjadajaël cyclus, dus niet gelezen. “Had je dat niet meteen kunnen zeggen”, hoor ik u hoofdschuddend mompelen. Tuurlijk wel, maar ik wilde het maar eens gezegd hebben. Zo vaak wordt de loftrompet nou niet gestoken op wat we allemaal wél hebben!

Goed! ‘Shadajaël Omnibus 3’ dus. Deze bundel bevat een drietal verhalen (‘Zusters van de Duisternis & De Godenwolf & Zwerver van de hel’) die allen in de hoek: Horror, thuishoren. Bloederige, bovennatuurlijke Horror met een vleugje religie, welteverstaan. De drie verhalen zijn eigenlijk één doorlopend verhaal en het is beetje jammer dat ik dat niet van tevoren wist. Het korte ‘Wat vooraf ging’ was handig, maar het was nog handiger als ik de voorafgaande verhalen zelf gelezen had. Ik moet mijn hand natuurlijk in eigen boezem steken en hem er hard, bloedspuitend en plasmabrakend uitrukken, want het is mijn eigen schuld. Maar… het was fijn geweest als ik van eerdere gebeurtenissen op de hoogte was geweest, maar zo heel erg is het nou ook weer niet. De verhalen zijn zeer goed los leesbaar en je pikt al snel genoeg van de historie op om er gemakkelijk en zonder veel moeite in het verhaal (de verhalen) te komen. Ik heb er erg van genoten. Het is heerlijk om lekker weglezende Horror door je ogen te halen, waarvan Eddy C. Bertin, volgens de achterflap, gezegd heeft: “Leuk en Bloederig”. Ik weet haast wel zeker dat Eddy dat gezegd heeft. Hij was een van de grootste horror auteurs en uitgevers van het Nederlandse taalgebied en is veel te vroeg overleden. We missen hem zeer. Hij zou ook genoten hebben van deze derde Shadajaël omnibus, net als ik. Dus niet twijfelen en meteen, als je dat nog niet gedaan hebt, desnoods alle drie de delen aanschaffen. Je zult er absoluut geen spijt van krijgen!

Jos Lexmond

Jack Vance – De stille getuige

Stille-getuige.jpg

Jack Vance – De stille getuige – 194p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 15,28
Het Verzameld Werk van Jack Vance 18
(The View from Chickweed’s Window, Underwood-Miller, Columbia – 1979)
Vertaling: Karin Langeveld
Omslagontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Buiten de boeken die hij schreef onder het verzamelpseudoniem Ellery Queen, welke in het Nederlands vertaald werden, is bij mijn weten, ‘De stille getuige’ het enige niet fantastieke boek van Jack Vance dat in vertaling verscheen. Het verscheen in 1981 bij Rostrum en ik schafte het destijds, als rechtgeaarde Jack Vance adept, meteen aan. Ik was er behoorlijk van onder de indruk. Het was een echte Vance en het enige veschil met de andere uitgaven, was dat het inderdaad geen SF of Fantasy was. So what! Nu het in de ‘Het Verzameld Werk van Jack Vance’ serie aan de beurt gekomen was, was voor mij een goede reden om het nogmaals te lezen. Sinds 1981 was het niet meer onder mijn ogen gekomen. Ik had het nog wel, maar het zat nog ergens in een doos met boeken die sinds de laatste verhuizing niet uitgepakt was. Schande!!! Ja… inderdaad, schande, maar het is niet anders. Hoe dan ook, nu dus weer de mogelijkheid om ‘De stille getuige’ weer eens ter hand te nemen. Ik genoot er net zo van als destijds.

Waar gaat het over? Luellen Enright is in april 1940 in Japan geboren als dochter van een zendelingenechtpaar Kenneth en Ruth. Kenneth en Ruth zijn in het bezit van een paar zeldzame vazen (hoe ze daar aangekomen zijn, zal het verhaal zelf verder duiden. Dat kan het veel beter vertellen dan ik). Tijdens de oorlog werd de zendelingenkerk door de Japanners gesloten en de Enrights geïnterneerd . De omstandigheden waren bar en boos in het kamp en in 1944 overleed Ruth als gevolg van ondervoeding in combinatie met longontsteking. Slechts de noodzaak om voor zijn dochtertje te zorgen, hield Kenneth in leven. Nadat de oorlog in 1945 afgelopen was, probeerde Kenneth zijn leven weer opnieuw op te vatten en heropende de kerk. Maar zijn vreugde is kapotgemaakt en een paar jaar na de oorlog, wordt hij ziek en ziet geen andere mogelijkheid om Luellen naar San Francisco, waar familie woont die voor haar kunnen zorgen, te sturen. De dan achtjarige Luellen komt in 1948 als pleegkind in het gezin van de welgestelde Brewers terecht. Haar tante Flora, oom Maurice en haar twee neven: Kendall en Olivier, wonen in een groot huis met een tuin in een van de betere stadsdelen. Tante Flora is dominant en kil, oom Maurice drinkt en heeft losse handjes, de jongens blijken onuitstaanbare ettertjes te zijn. Luellen’s leven wordt een hel en haar bezittingen, waaronder de twee vazen en een aardige som geld, wat bestemd was voor haar studie en haar een goede start in het leven te geven, werden door tante rigoureus in beslag genomen. Het een en ander leidt uiteindelijk tot een drama.

Het verhaal ontwikkelt zich zoals alleen een Jack Vance kan verzinnen en dat is met recht een van de hoofdredenen waarom ik zo dol op hem ben. Op je nou verhalen van bijvoorbeeld Cugel leest of ‘De stille getuige’ leest, je eindigt altijd met een grijns om je lippen en af en toe schalt je lach door de overigens stille kamer, omdat je weer verrast bent door de schalkse streken die uitgehaald worden. Als je nu wel of niet van Vance houdt… er is reden genoeg om van ‘De stille getuige’ te genieten!

Nog een observatie. Op een aantal plaatsen in het boek wordt gewag gemaakt van ‘Het boek der dromen’ (zie bijvoorbeeld pagina 45). Zoals u weet, of niet natuurlijk, was dat boek het vijfde en laatste deel van ‘De Duivelsprinsen’, wat in 1981 in het Engelse taalgebied verscheen. ‘De stille getuige’ verscheen in 1979. Het zou dus best mogelijk zijn dat Jack, terwijl hij met ‘De stille getuige’ bezig was, ook al met ‘Het boek der dromen’ doende was. Of… nog mooier: hij kreeg het idee ervoor terwijl hij met ‘De stille getuige’ bezig was. Waar of niet, de gedachte alleen is al mooi!

Jos Lexmond

Wendigo – Mark Groenen

Wendigo.jpg

Wendigo – Mark Groenen (HO)
Godijn Publishing, Hoorn (2021) Godijntje
145 pagina’s; prijs 10,99
Omslag: Tom Smits

Dit soort uitgaven… daar hou ik van. Een boekje met het formaat van een pocket uit de jaren zestig en zeventig, met bijbehorende aantal pagina’s. Fantastische Vertellingen heeft ze als de Rare Boekjes en de Snuffelreeks, Quasis heeft ze als Splinters, Macc had zijn boekjes als promotiemateriaal laatst en Godijn Publishing heeft ze als Godijntjes. Ze zijn heel fijn als tussendoortjes, een schitterend voorafje op de hoofdmaaltijd van de dag. Het maximale formaat is een goede novelle en heb er nog geen gezien die niet naar meer smaakte. Zo ook dit debuut van de Eindhovenaar Mark Groenen. Eerder verschenen al een viertal van zijn verhalen in de fantastieke Godijn bundels als onderdeel van de jaarlijkse verhalenwedstrijd, waar Mark altijd redelijk tot goed weet te scoren. Bij een verhaal meldde ik zelfs dat het behoorlijk origineel was. Welaan… het was dus tijd om een Godijntje het licht te laten zien.

Mark Groenen is een docent geschiedenis/history op het middelbaar (tweetalig) onderwijs in Veldhoven. Wanneer hij niet aan het lesgeven, lezen of schrijven is, is hij waarschijnlijk op reis. In 2016 pakte hij het schrijven serieus op, dit keer met het doel een boek te schrijven. Nu is het zijn voornaamste hobby. Marks favoriete schrijvers zijn Haruki Murakami, Neil Gaiman, H.P. Lovecraft en Kafka. Als je zijn favoriete schrijvers beziet, dan weet je ook waar de inspiratie voor ‘Wendigo’ vandaan komt. In Wikipedia bij Wendigo staat het onder andere het volgende: “Een wendigo (ook wel windigo) is een monster uit de verhalen van de Noord-Amerikaanse Indianen, in het bijzonder de Algonquin-Indianen uit het noordoosten van de Verenigde Staten en het oosten van Canada. Wendigo’s zouden eruitzien als mensen die uit het graf waren opgestaan, maar waren niet dood geweest en dus geen zombies. Volgens de overlevering zijn ze razendsnel, onverzadigbaar en hebben ze altijd een bebloede mond. Na ieder slachtoffer dat ze hebben opgegeten worden ze groter, zodat sommige wendigo’s hierdoor reuzen zijn die vele malen groter zijn dan mensen. Omdat ze altijd honger hebben zijn ze constant op zoek naar nieuwe slachtoffers en eten ze desnoods delen van zichzelf wanneer ze geen slachtoffer kunnen vinden.’

Dat gelezen hebbende, weet je waar het zo’n beetje over gaat en niet alleen Mark Groenen heeft er een verhaal over geschreven, maar hij is in subliem gezelschap van onder andere Algernoon Blackwood (1869-1951), die ‘The Wendigo’ al in 1910 schreef en in de bundel: ‘The lost valley and other stories’, publiceerde.

Mark’s verhaal speelt zich in Eindhoven af, een stad die ik zelf natuurlijk ook heel erg goed ken omdat ik in een buurtgemeente woon (Geldrop) en meer dan veertig jaar in Eindhoven werkte, maar dat terzijde. Goed… Eindhoven dus. Het weer is al jaren niet meer zo slecht geweest. Hevige sneeuwval heeft ervoor gezorgd dat de wegen onbegaanbaar zijn en de treinen niet meer rijden. Boris en Pjotr zijn studenten, ze wonen in Eindhoven en staan op het station. Kwaad luisteren ze naar de omroeper, die hen en hun medereizigers mededeelt dat er niet meer gereisd kan worden vandaag en alle colleges zijn geschrapt. Het weer houdt Boris en Pjotr niet weg van het Stratumseind, waar de meeste kroegen van Eindhoven gevestigd zijn. De avond eindigt voor Boris dat zijn bloed gutst uit een aantal steekwonden en hij voor dood achtergelaten wordt terwijl de sneeuw rood kleurt. Hulp komt uit een onverwachte hoek. In het duister van de nacht verschijnt de Wendigo aan Boris. Hij krijgt zijn wraak, maar is de prijs daarvoor niet te hoog?

Prima verhaal wat in de traditie van Lovecraft geschreven is. Niet alleen eng, maar ook menselijk én monsterlijk. Wat mij betreft… veel meer hiervan. Voor u… doen!

Jos Lexmond