Once Upon A Time – HSF (2021/3)

Once Upon a Time…

There was an enchanted forest filled with all the classic characters we know

… or think we know.

One day, they found themselves trapped in a place where all their happy endings were stolen: Our World.

Met deze woorden begint Once Upon a Time, een Amerikaanse fantasy-serie gecreëerd door Edward Kitsis en Adam Horowitz (bekend van Lost) en van 2011 tot 2018 uitgezonden door Disney’s ABC. De serie is het best te omschrijven als Disney met een twist. Een echte aanrader voor fans van sprookjes. Deze serie stond al een behoorlijke tijd in mijn Netflix-lijst, en tijdens de lockdown begin dit jaar ben ik met deze serie begonnen. En wat had ik spijt dat ik dat niet eerder heb gedaan.

In het fictieve stadje Storybrooke, Maine neemt Once Upon a Time je gedurende 6 seizoenen mee in het leven van Emma Swan, dochter van Snow White en Prince Charming, en haar zoon Henry. Ondersteund door een heel sprookjesbos aan karakters wordt er gevochten tegen slechteriken, worden vloeken verbroken en wordt er een verhaal geschetst over het (terug)vinden van familie en liefde.

Emma (Jennifer Morrison) werd door haar ouders naar onze wereld gestuurd om haar te behoeden voor de vloek van Evil Queen Regina (Lana Parilla). Zij wordt op haar 28e verjaardag verrast door Henry (Jared Gilmore), haar zoon die zij 10 jaar geleden heeft opgegeven voor adoptie. Henry weet haar te overtuigen om mee te gaan naar Storybrooke, waar niemand weet wie zij echt zijn door de vloek… behalve Mr. Gold. Briljant neergezet door Robert Carlyle, heeft Mr. Gold een soort dubbelrol: in onze wereld is hij een ietwat dubieuze winkeleigenaar, in het Enchanted Forest staat hij bekend als Rumplestiltskin, de Dark One. Met zijn hoge stemmetje, goud-groene huid en krokodillenleer begrijp je meteen waarom mensen hem liever uit de weg gaan.

Vele sprookjesfiguren passeren de revue, maar niet op de manier waarop je verwacht. ‘Once’ neemt de sprookjes zoals iedereen ze kent en geeft er een draai aan. Een aantal voorbeelden: Roodkapje is tevens de wolf, Peter Pan is de slechterik en de boze koningin blijkt uiteindelijk helemaal niet zo slecht te zijn. Dat is gelijk ook een van de sterke punten van Once Upon a Time: iemand is niet volledig goed of volledig slecht. Snow White heeft ook een duistere kant, en Captain Hook transformeert in 5 seizoenen van slechterik tot held.

Elk seizoen is opgedeeld in 2 verhaallijnen, waarbij vrijwel elke aflevering een verhaallijn in het heden en – via flashbacks – het verleden heeft. Op deze manier krijg je gedurende de seizoenen steeds meer te weten over de karakters. Het nadeel? Probeer al die tijdlijnen nog maar eens uit elkaar te houden. Voeg daar een stamboom aan toe die niet te volgen is, giet er een lading Disney-films overheen en je hebt Once Upon a Time in een notendop.
En omdat het toch Disney blijft, kan bij deze serie een musicalaflevering niet ontbreken. Je moet er even geduld voor hebben (tot seizoen 6, aflevering 20), maar dan krijg je een aflevering gevuld met liedjes die de Disney-naam eer aandoen. “Revenge is gonna be mine” is een aanrader, wie houdt er nou niet van een piratenlied.

Na 6 seizoenen heeft het grootste deel van de cast zijn of haar happy ending gevonden. Het 7e en tevens laatste seizoen gooit het over een andere boeg, waarin we een volwassen Henry volgen die – vervloekt en wel – in Seattle woont. Het grootste deel van de originele cast (lees: de hele cast op 3 na) komt niet terug in het laatste seizoen en dit is, samen met een verandering in zendtijd, dan ook de ondergang van de serie geworden. Persoonlijk vind ik het laatste seizoen best goed, er worden leuke nieuwe karakters geïntroduceerd, maar het voelt toch niet als Once Upon a Time. Helaas wordt er heel veel achtergrondverhaal in korte tijd gepropt, waardoor het seizoen erg gehaast voelt. Ik ben van mening dat het een groter succes zou zijn geweest als spin-off. Als je het seizoen op die manier kijkt, is het prima te doen.

Ook al is Once Upon a Time al even gestopt, de fanbase is nog even enthousiast als toen de serie nog liep. ‘Oncers’ zijn nog altijd goed vertegenwoordigd op conventies waar acteurs aanwezig zijn, en ook online zijn de fans terug te vinden via bijvoorbeeld fanfiction. Op fanfiction.net staat Once Upon a Time op de 5e plaats qua aantal verhalen, met ruim 53 duizend verhalen in meer dan 20 talen. En dat laat mooi zien dat we, waar ook ter wereld, allemaal wel eens een serie over hoop met een beetje magie kunnen gebruiken.

Deze recensie, door Laura van Kuik, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Watch Once Upon a Time | Full episodes | Disney+ (disneyplus.com)

Marvel: Het is net een pannekoek – HSF (2021/3)

Marvel is net een pannenkoek.

Dat klinkt heel gek, maar ik kan oprecht geen betere – en, toegegeven, Nederlandsere – vergelijking bedenken. Als je namelijk een gemiddeld typisch Nederlands pannenkoekenrestaurant binnenloopt, en je kijkt op het menu, dan zie je daar combinaties staan waarbij je je misschien afvraagt, kan dat echt? Een beetje pannenkoekenrestaurant heeft vast wel een Franse pannenkoek, met geitenkaas en honing. Ik heb laatst in mijn favoriete pannenkoekenrestaurant nog een vierkazenpannenkoek gegeten; dat zou alleen op een pizza moeten werken, maar wederom, het werkt. En als je van vlees houdt is dat ook geen probleem, volgens mij ben ik wel eens een pannenkoek shoarma tegengekomen.

Er kan een hoop op een pannenkoek, en het blijft gek genoeg dan nog lekker ook. Datzelfde doet Marvel met superheldenfictie; je denkt misschien, het enige dat je daarmee kan is iets a la Superman, puur gericht op superhelden, en daar blijft het bij en dat is niet interessant, maar Marvel laat je zien dat je er heel veel andere dingen mee kan.

Ik was in ieder geval wel van mening dat superheldenfilms niet mijn ding waren, oninteressant, totdat een vriend van me me meenam naar The Avengers, in 2012. Ik had nog nooit een Marvel of DC stripboek gelezen; ik wist wie Batman en Superman waren, en de Hulk en Spiderman wist ik ook nog wel, maar daar hield het op. Iron Man? Wie is dat?

Toen de film klaar was, was ik verkocht. Want het was niet een standaard superheldenfilm zoals ik het me voor had gesteld; om terug te keren naar de metafoor, ik had een pannenkoek naturel verwacht en dacht, nah, dat vind ik niet zo lekker. Die dag kwam ik er voor het eerst achter dat je ook beleg op een pannenkoek kon doen – en sindsdien was ik verslaafd aan pannenkoeken. (In de metafoor hoor. Buiten de metafoor om ben ik altijd al dol geweest op pannenkoeken)

Ik ben kort daarna bezig geweest om alle voorgaande Marvelfilms aan te schaffen en te kijken zodat ik helemaal up-to-date was, en keek daarna nog een keer The Avengers. Ik waardeerde het alleen nog maar meer.

Uiteraard ben ik daarna naar alle daaropvolgende Marvelfilms geweest. Ergens in 2013 ging ik zelfs met een groepje vrienden voor het eerst naar Captain America: The Winter Soldier voor mijn 21e verjaardag. Dat was zo’n succes, en dat groepje vrienden paste zo goed bij elkaar, dat we er een traditie van hebben gemaakt. Elke daaropvolgende Marvelfilm bekeken we met z’n allen, en liefst ook zo dicht mogelijk tegen de releasedatum aan.

En elke nieuwe film deed wat nieuws op de pannenkoek. Guardians of the Galaxy deed er een verrukkelijk space opera-sausje op, Black Panther gaf het een heerlijk Afrikaans smaakje, Captain Marvel liet mijn pannenkoek heel erg naar de nineties smaken, met een feministisch tintje, en ik kon er maar geen genoeg van krijgen. De naam van de WhatsApp-groep van mijn Marvelvrienden veranderde naar een quote uit de meest recente film; na Black Panther was het ‘We are vegetarians’, na Endgame ‘I love you 3000’. Zeven jaar lang volgde ik al die superhelden fanatiek, en ging ik met enthousiasme naar alle nieuwe films. Toen in Avengers Endgame ze zich allemaal verenigden om het tegen Thanos op te nemen werd ik dan ook ontzettend emotioneel. Alles kwam in één keer bij elkaar, na wat voor mij zeven jaar opbouw was, en het paste perfect.

Maar ja, je kan maar zoveel dingen op één pannenkoek doen, toch? Op een gegeven moment zijn de combinaties op, toch? Tenzij je echt combinaties wil waar de honden geen brood van lusten. Na Spider-Man Far From Home dacht ik bij mezelf, prima, laat die nieuwe films maar komen, maar tegelijkertijd dacht ik, kunnen ze wel nog steeds nieuw blijven innoveren?

Ik moest lang wachten. Black Widow was klaar en zou snel naar de bioscopen komen, maar toen brak de COVID-19 pandemie uit en stond de wereld in één keer heel erg stil – en had ik ook wel iets anders om me zorgen over te maken dan Marvel. Het voelt nog steeds raar dat we heel 2020 zonder Marvel moesten doen, maar als ik eerlijk ben, ik heb het niet echt gemist.

Desondanks was ik wel heel erg blij met WandaVision, toen die voor het eerst op Disney+ kwam. Ik weet nog de verbazing die ik voelde toen de show begon met een voor mijn gevoel totaal willekeurige sitcomaflevering uit de fifties, en ik dacht bij mezelf, gaat dit wel samen? Dit was de eerste keer dat ik iets van de MCU in serievorm zag – de Netflixseries over de Defenders niet meegerekend – en dit was wel een erg vreemde opening. Superhelden en sitcoms, past dat wel? Smaakt dat sitcomsausje wel over mijn pannenkoek? Gaat Marvel daadwerkelijk voor het eerst floppen? Ik had vreselijk veel vragen toen de serie begon. De tweede aflevering was weer een sitcomaflevering, nu uit de sixties, en ik had alleen maar meer vragen.

De serie ging door en langzamerhand begon het logisch aan te voelen toen we context aangeboden kregen, en langzamerhand paste alles toch in elkaar. En toen bleek het ware thema uit WandaVision, namelijk verlies, en vreemd genoeg smaakt superheld plus sitcom plus verlies wel erg lekker. Ik had vreselijk te doen met Wanda Maximoff oftewel de Scarlet Witch in Endgame, en in deze serie kreeg ze eindelijk de spotlight, en het verdriet met haar. Ja, de MCU was terug, en ik wilde meer pannenkoek.

Falcon and the Winter Soldier vind ik nog altijd de mindere van de nieuwste MCU-toevoegingen. Dat komt omdat het voor mijn gevoel geen serie is, maar een film die eigenlijk te lang duurt. Het stelt desondanks wel echt goeie vragen en houdt zich ook weer bezig met een heel goed thema; deze serie focust zich heel erg op de Falcon, die nu het schild van Captain America overneemt na Endgame, en wat het betekent dat hij het nu moet doen omdat hij een zwarte man is. Het is interessant om te weten dat het is opgenomen vóór George Floyd, maar toen speelden deze problemen ook. Deze serie gaat er diep op in, maar zeker niet zonder de nodige actie. Het is daarom ook zeker vermakelijk om te kijken. Geen slechte toevoeging – het thema doet me een beetje denken aan de Watchmen-serie uit 2019 – maar Marvel heeft beter gedaan.

Loki voegt een Doctor Who-sausje aan de pannenkoek toe, want we kennen allemaal wel het verhaal over de Britse acteur die een alien speelt en met een blauwe doos door tijd en ruimte reist. Ik ben een groot Doctor Who-fan, en Tom Hiddleston als de Doctor gaat nooit gebeuren, maar dit is bijna net zo leuk. De serie heeft een goed aantal twists en is fascinerend, al heb ik moeite met het eind, de laatste aflevering valt voor mijn gevoel een beetje tegen. Het is heel leuk om de arrogante Loki aan het begin van de show heel erg tegen de lamp te zien lopen en de ontwikkeling te ondergaan die hij eigenlijk ook al in de MCU kreeg. De extra focus op tijdreizen waardeerde ik ook enorm.

Black Widow kwam dan eindelijk toch uit in 2021, al was het niet zonder controverse omdat het tegelijkertijd op Disney+ en in de bioscopen uitkwam. Met deze film had ik best wel wat moeite aan het begin, maar uiteindelijk kwam hij goed op stoom. Natasha Romanoff krijgt eindelijk haar eigen film, na jaren van beloven, en hoewel de kritiek terecht is (de film wordt eigenlijk alleen gebruikt als opstapje voor een ander karakter, Yelena, en is daarom eigenlijk nog steeds niet een Black Widow-film) vond ik de spotlight op haar verleden wel heel fijn. Alle opmerkingen over haar verleden worden in een context geplaatst. In de laatste derde komt Marvel helemaal goed op gang en landen de grappen zoals ik van ze gewend ben, en dan is het genieten.

What If…? Is nog bezig op het moment wanneer ik dit schrijf, maar het is denk ik wel de vreemdste eend in de bijt. Elke aflevering hier is iets anders en pakt een moment uit een eerdere film en vraagt, wat als dat moment anders was gelopen? Het zorgt voor afleveringen met een wisselende kwaliteit. Eén aflevering stelt de vraag, wat als Peggy Carter Captain America was geworden en heeft het over Captain Carter, wat één van mijn favoriete afleveringen is tot dusver; het moment dat ‘afsplitst’ is duidelijk, en de hele aflevering is een soort herhaling van de eerste Captain America film zonder dat het echt verveelt.

Maar een andere aflevering stelt de vraag, wat als het Marvel Universum door zombies wordt aangevallen, en die kwam voor mijn gevoel uit het niets, pakte héél veel uit de continuïteit van het universum (je moet aardig wat films gezien hebben wil je ‘m helemaal snappen…) en het liet zo’n open einde achter dat ik alleen maar gefrustreerd was. Sowieso geldt dat een hoop van de afleveringen een beetje op dezelfde manier eindigen; negatief, met een positieve noot.

Ik ga niet alle afleveringen individueel behandelen, ik wil alleen nog even algemeen over de serie zeggen: voor de meeste afleveringen moet je wel echt een Marvelfan zijn, en gelukkig ben ik dat, maar als je niet zo’n enorme fan bent is het niet direct iets voor jou. Of je moet de inmiddels overleden Chadwick Boseman, Black Panther in de films, nog een laatste keer willen horen, want hij komt af en toe langs, het was zijn laatste werk voordat hij stierf.

Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings is denk ik het minst Marvel van alle nieuwe toevoegingen aan de MCU. Marvel gaat in deze film volledig de Kung Fu-kant op, en slaagt daar een stuk beter in dan bij eerdere pogingen (zoals bij de teleurstellende serie Iron Fist). De film past nog steeds in de continuïteit, maar voelt meer aan als een nieuwe toevoeging dan dat het echt voortborduurt op het universum als geheel. Kort door de bocht gezegd, wat Black Panther is voor Afrika, is Shang-Chi voor China. Toch geldt hiervoor ook een beetje hetzelfde als voor Black Widow; het duurt best even voordat de film echt lekker op gang komt, in de eerste derde is de richting een beetje zoek. Maar de film staat heel goed op zichzelf en als je houdt van flauwe humor en de Kung Fu-films van Jackie Chan vroeger, dan is dit zeker een film voor jou.

Dus nee, Marvel is nog steeds niet klaar met de maffe combinaties, en dat is alleen maar genieten. Toch? Nou…

Ik ben dol op pannenkoeken, zoals al eerder gezegd. Maar als ik elke avond voor avondeten pannenkoeken zou eten zou ik op een gegeven moment toch wel weer gaan verlangen naar een goeie boerenkool met worst. Natuurlijk, het is elke keer weer lekker als ik elke avond weer een andere combinatie krijg, met ander beleg, maar het is nog steeds elke keer een pannenkoek.

Marvel komt momenteel met heel veel films en series tegelijk. Logisch, ze hebben vorig jaar niet stilgezeten, en dit jaar ook niet, en we krijgen nu twee jaar aan inhoud in één keer. Maar tegelijkertijd is het nogal veel.

Want het blijft niet bij wat ik net heb gereviewd. Qua films krijgen we ook nog Eternals in november en Spider-Man: No Way Home in december. Qua series mogen we nog wachten op Hawkeye en Ms. Marvel. Nog veel meer MCU wordt op ons gebombardeerd. En natuurlijk, elke aflevering, elke serie, elke film is weer iets nieuws en is weer geweldig, maar het blijft Marvel. De grappen zijn Marvel, de superhelden zijn Marvel, het heeft dat typische Marvelsausje dat overal op zit. Ik wil Marvel niet betichten van voorspelbaarheid, absoluut niet, elke serie is weer wat nieuws dat ik niet aan zie komen, maar wat voor verrassends je ook doet met een pannenkoek, het blijft een pannenkoek. En ik merk dat ik moe ben.

Ik ben niet de enige. De WhatsAppgroep van mijn Marvelvrienden heet al een tijdje ‘a very unusual couple’, naar aanleiding van WandaVision, en heeft geen nieuwe namen meer gekregen, want niemand neemt de moeite. Eén persoon uit die groep zei, ik ben eigenlijk gestopt met het kijken van Marvel, het is elke keer weer hetzelfde, steeds weer dezelfde grappen. En ik snap diegene. Er is zoveel en het is zo’n klus om het bij te houden, want het voelt alsof ik steeds weer een pannenkoek eet, en ik wil wat anders. Maar elke nieuwe serie bouwt weer op een voorgaande serie voort, en ik wil niks missen bij de volgende films.

Dus vandaar mijn vraag, neemt het tempo hierna af? Want hoewel ik dol ben op Marvel ken ik echt mijn grenzen en wordt het moeilijk om nieuwe dingen te waarderen, hoe geweldig ze ook zijn.

Ik hoop dat Marvel in de toekomst wat vertraagt en wat meer de tijd neemt. Want hoewel ze er veel geld mee verdienen geldt ook; er is ook zoiets als te veel.

Tot die tijd hoop ik dat ik de onvoorspelbare pannenkoeken nog even naar binnen kan werken, want elke serie brengt wel weer iets nieuws, en hoewel ik hoop dat het tempo wat afneemt, hoop ik tegelijkertijd ook dat ik nog even van al het moois van Marvel mag blijven genieten.

Dit artikel, door Alexander Verbeek, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Marvel.com | The Official Site for Marvel Movies, Characters, Comics, TV

Squid Game – HSF (2021/3)

Het is maar een kinderspelletje hoor

Netflix heeft een mooie traditie opgebouwd in het subgenre horror-spel-series uit niet Engelstalige landen. Bijvoorbeeld 3%, een Braziliaanse serie waarbij inwoners uit de sloppenwijken moeten strijden om een paspoort om naar “Maralto” te kunnen gaan waar de rijken wonen, en Alice In Borderland, een Japanse serie waarin de hoofdpersoon morbide psychologische spelletjes moet spelen om terug te kregen naar haar eigen wereld. Natuurlijk is dit genre al ouder dan deze series, denk aan films als Battle Royale, Grotesque, Ichi the Killer en Suicide Club en natuurlijk de literaire klassieker Lord of the Flies van William Golding.

Squid Game is een Zuid Koreaanse serie die ook binnen dit specifieke subgenre valt. De serie is momenteel erg populair. Het verhaal gaat over een wat zielige man, Gi-hun, die schulden heeft en nog bij zijn moeder woont. Hij heeft een ex die met hun dochter naar Amerika wil vertrekken. Dat is een probleem, want hij heeft dan geen geld om haar nog te bezoeken. En dus laat hij zich verleiden om aan een spel mee te doen waarbij hij de kans heeft om in een keer van al zijn schulden af te komen. Natuurlijk is niks wat het lijkt en blijkt het spel nogal wreed te zijn. Wat leert de kijker hier dan van? Bel nooit met een telefoonnummer op een businesskaartje dat je van een vreemde in de metro krijgt. Dat telefoonnummer bleek trouwens daadwerkelijk te bestaan en de eigenaar werd gek van alle mensen die hem berichten stuurden en opbelden naar aanleiding van de serie.

De spelletjes in deze serie zijn Koreaanse kinderspelletjes. Bij het eerste spel mogen de deelnemers bijvoorbeeld alleen lopen als er niet naar ze gekeken wordt. Als er wel naar ze gekeken wordt moeten ze volledig stil staan en ze mogen dus zelfs niet de kleinste beweging maken. Bewegen ze wel? Dan worden ze neergeschoten. Komen ze niet op tijd aan de overkant? Dan worden ze neergeschoten. En dus eindigt de eerste aflevering al in een groot bloedbad. Mijn grootste probleem is dat ik niet zo heel veel sympathie voor de hoofdpersoon kan opbrengen. Ik zit er dus niet mee dat hij in levensgevaar is en er zijn momenten geweest dat ik zelf dacht ‘nou als je nu het loodje legt kunnen we misschien eindelijk iemand volgen die wel sympathiek is’. Het verhaal is niet de kracht van deze serie, want erg voorspelbaar juist omdat er zo ontzettend veel mensen op een nare manier aan hun einde komen. Daar staat tegenover dat vooral het ontwerp van de sets en de kostuums schitterend is. Het onschuldige van kinderspelletjes wordt in de keuze van kleuren extra benadrukt. Hierdoor is het bloederige einde van veel van de karakters extra absurd. Dus als je van dit type horrorserie houdt dan is dit zeker een aanrader.

Deze recensie, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Squid Game | Officiële Netflix-website

In gesprek met Roderick Leeuwenhart, beginnend veelschrijver – HSF (2021/3)

“Hoe overbrug je de kloof tussen harde SF en de autobiografie van een voetbalheld”

Deventer liefhebber van het fantastische verhaal Roderick Leeuwenhart heeft een missie. Hij doordrenkt zichzelf én de wereld met sciencefiction. Hij leest niet minder dan een SF-boek per week. Met zijn korte verhalen die in de afgelopen jaren verschenen, heeft hij SF-liefhebbers al flink warm laten draaien voor zijn werk. Dat mondde dit jaar uit in het verschijnen van zijn SF-romandebuut De heren XVII én het verkopen van zijn roman Sterrenlichaam aan de grootste uitgever van sciencefiction in China, Science Fiction World (SFW). Dat is voorwaar uniek voor een Nederlandse SF-schrijver.

Roderick kan goed de weg vinden in het Chinese SF-landschap: “Er worden in China prima SF-boeken geschreven. Het is niet voor niets dat Chinese SF ons en de rest van de wereld bereikt, zoals Liu Cixins populaire romans. De belangstelling voor SF in China is dan ook groot en niet te vergelijken met hoe beperkt dat in Nederland is.” Hij ziet wel wegen om daar de komende tien jaar in Nederland aan te werken, zodat er in algemene media ook aandacht komt voor Nederlandstalige SF-schrijvers en dat het aantal lezers hopelijk groter wordt. “Want nu is daar vaak een hele omweg voor nodig. Neem Thomas Olde Heuvelt, van wie zijn boek eerst in Amerika succesvol moest worden, voordat kranten en uitgevers in Nederland wakker werden. Ik hoop dat mijn boek Sterrenlichaam een succes wordt in China, en vervolgens dan wel bij een grote Nederlandse uitgever terecht komt”, kijkt Roderick naar de toekomst.

 

Wolven

Naast de hoop dat het werk van SF- en fantasyschrijvers via die omweg vaker bij het Nederlandse publiek terechtkomt, denkt Roderick dat het aansluiten bij bestaande thema’s en actualiteit kan helpen. “Adriaan van Dis brengt klimaatfictie uit en er worden 30.000 exemplaren van het boek verkocht. Kennelijk is er dus wel een voedingsbodem voor het fantastische genre, mits er aan randvoorwaarden wordt voldaan. Mensen kopen in het voorbeeld dat ik noemde, het boek omdat een bekende naam is en niet omdat het SF is. De vraag is: hoe overbrug je de kloof tussen harde SF en de autobiografie van een voetbalheld. Ik denk door net als Adriaan van Dis thema’s te gebruiken die iedereen bezighoudt. Zoals coronavaccinaties. Of wolven op de Veluwe, hoe gaan we daarmee om. Iets van nu, een thema van ons: dan kunnen lezers er toch iets mee al speelt het zich bijvoorbeeld honderd jaar in de toekomst af.”

Roderick ziet door dat soort aanpassingen kansen voor een grotere verspreiding van SF in Nederland, maar blijft kritisch. “SF is het genre dat de meeste potentie heeft om je iets voor te schotelen dat je helemaal niet verwacht. Met het lezen van of kijken naar SF zoek je de verwondering op, vervreemding, je wil op een hele andere manier naar de wereld kijken, iets totaal nieuws voorgeschoteld krijgen. Als lezer zoek je daarbij een unieke leeservaring in plaats van elke keer hetzelfde. Star Wars was ooit iets nieuws, dat was perfect. Maar het is een complete vergissing om vervolgens als je ouder bent, te proberen dezelfde ervaring op te doen met vervolgen. Dat mislukt vaak omdat het niet nieuw is. Dat moet je helemaal niet doen. SF is normaal gesproken heel goed in het bieden van nieuwe (lees-)ervaringen, omdat het een vooruitstrevend genre is dat continu op zoek is naar iets nieuws. Het gevoel van iets totaal nieuws, dát maakt het magisch.”

 

Japan

Roderick zorgt met zijn romandebuut zeker voor die verwondering. De publicatie in China is een grote stap in zijn carrière, na de bekendheid die hij vanaf 2014 kreeg met jeugdboekenreeks Pindakaas en Sushi. “Sterrenlichaam was oorspronkelijk een kort verhaal, waarmee ik in 2017 de Harland Awards won. Ik heb het daarna uitgebouwd tot een roman, eerst in het Nederlands en daarna in het Engels.” Een terugkerend thema in Leeuwenharts werk is de relatie tussen Nederland en Japan / Oost-Azië. Deze fascinatie komt voort uit zijn journalistieke werk voor tijdschrift AniWay en zijn eigen enthousiasme over Japan. In Sterrenlichaam heeft Japan nieuwe werelden gekoloniseerd, terwijl Nederland is ondergelopen. Het boek gaat over een groep mijnwerkers in de ruimte, die geen erts delven maar het kadaver van een reusachtig buitenaards wezen. Na een ongeluk stort het lijk in en moeten de werkers zien te overleven. Wanhoop en achterdocht slaan toe en het duurt niet lang voor de eerste doden vallen.

 

De Heren XVII

Naar verwachting verschijnt Sterrenlichaam in de eerste helft van 2022 in China. Nederlandse lezers hebben daarin even het nakijken, maar kunnen zich wel laven aan het dit jaar verschenen De Heren XVII. Deels militaire SF, deels politieke thriller. In de roman wordt de vraag gesteld over wat er zou gebeuren als de VOC nooit was opgehouden te bestaan. Honderden jaren in de toekomst starten De Heren XVII een oorlog om hun verloren koloniën in ons zonnestelsel terug te winnen. En ook in dit boek ontbreekt Azië niet. “Het is een luchtiger verhaal dan dat van Sterrenlichaam met veel historische, ironische voorvallen. Juist een Indonesische prinses staat aan het hoofd van de ‘VOC’ met de naam VAHA. De Aarde heeft te maken gehad met een blackout van negen jaar waarin er geen contact was met de koloniën elders in de ruimte. De koloniën hebben zich onafhankelijk verklaard. De VAHA wil vervolgens de koloniën terugwinnen, met ruimteslagen tot gevolg.  Diepgang in het verhaal zit in de relaties tussen de personen, de machtsverhoudingen, en de spanningen. Een van de grote inspiraties was een soort frustratie over verhalen die ik las waarin een schurk heel slim werd voorgesteld, maar dan wel de ene na de andere fout maakte. Ik ben het verhaal gaan schrijven vanuit het oogpunt dat de schurk daadwerkelijk slim is. Vandaaruit ontstond deze politieke thriller, die toch militaire SF is.”

 

Future Fiction

En dan nog is de bevlogen schrijver niet klaar dit jaar. Future Fiction (https://www.futurefiction.org/) is een korteverhalenproject van een Italiaanse uitgever. De beste verhalen van de beste schrijvers uit inmiddels meer dan dertien landen worden digitaal of gedrukt gepubliceerd. Ze komen uit tal van disciplines en schrijven over de ambigue en symbiotische relatie tussen mens en technologie. Door de inspanningen van Roderick komen er ook Nederlandse bijdrages. “Ik ga proberen ze in een Italiaanse bundel te krijgen. Via oproepen op sociale media vraag ik mensen om voor februari volgend jaar een typisch Nederlands SF-verhaal te schrijven en naar mij te sturen via Facebook (https://www.facebook.com/groups/180891637286423). Het hoeven geen nieuwe verhalen te zijn maar wel verhalen die duidelijk loskomen van de Angelsaksische SF.”

Al die internationale contacten bevallen Roderick goed. “Sinds ik naar een WorldCon ben geweest, heb ik korte lijnen in de internationale SF-wereld. Dat is heel tof!”

Dit interview, door John van Duin, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Meer weten? Kijk op https://www.roderickleeuwenhart.nl/

Tale of Arise – De kracht van niemendalletjes – HSF (2021/3)

De afgelopen jaren heb ik een aantal keer geschreven over Japanse computerrollenspellen (jRPGs) en dan met name over de Final Fantasy reeks. Toch is dat niet mijn favoriete reeks. Ook Persona, hoe fantastisch die spellen ook zijn, noch de Dragon Quest spellen met hun gemoedelijke fantasy-vermaak, zijn niet mijn favoriet. Mijn favoriete reeks is en blijft de “Tales of…” reeks. Nu er, sinds het verschijnen van Tales of Berseria in 2017, eindelijk weer een nieuw Tales spel uit is, Tales of Arise, geeft dat mij een mooi excuus om het eens over deze serie te hebben.

Mijn introductie was Tales of Vesperia uit 2009. Het was eigenlijk een noodgreep gezien het een van de zeldzame jRPGs was die op de Xbox 360 uitkwam. Het spel was een aangename verrassing. Het meer actie-georiënteerde gevechtssysteem, dat onder anderen inspiratie trekt uit spellen als Street Fighter en Double Dragon, was genoeg voor mij om me in het spel te krijgen. De personages, verdiept door de karakteristieke “skits” (optionele dialogen tussen de personages) en het sterk op anime geïnspireerde drama maakte mij een fan tegen de tijd dat ik het spel uit had. Dus toen ik de kans kreeg heb ik meer spellen uit de reeks opgezocht en het overgrote deel met veel plezier gespeeld.

Niet dat de Tales spellen zulke goede verhalen vertellen, of zulke prachtige wereldbouw hebben. De Tales spellen zijn mijn fantasy-niemendalletjes, die ik opstart op het moment dat ik mij wil verliezen in flauw melodrama. Ik vind het heerlijke spellen, geanimeerde introfilmpjes met flauwe J-Pop-muziek, anime-pracht en praal en al.

En toch is er iets in de verhalen van de reeks dat me telkens terug doet komen. Net als Final Fantasy speelt ieder spel in de Tales serie (afgezien van een paar uitzonderingen) zich af in een compleet nieuwe wereld, met nieuwe personages. Wat de spellen verbindt is een aantal terugkerende thema’s en concepten. Zo zal ieder spel iets doen met de vier elementen en zal er regelmatig een beruchte piraat genaamd Aifread een kleine rol hebben. Wat mij iedere keer terug doet komen naar deze serie is een specifiek concept: het idee dat, om de wereld te redden de protagonisten hun wereld op een wezenlijke (meestal op fysieke en metafysische) manier moeten veranderen. Dit concept is niet uniek in jRPGs en niet ieder Tales spel maakt er even sterk gebruik van (zoals Tales of Zesteria), maar geen andere serie maakt er zo consequent gebruik van.

Wat dit betekent is dat, als ik een Tales-spel opstart, ik weet dat de kans groot is dat ik een Fantasy verhaal kan beleven dat, hoe flauw dit ook is, haaks staat op het overgrote deel van de westerse fantasy. Westerse fantasy gaat in verreweg de meeste gevallen over het herstellen van de status-quo. De status-quo wordt verstoord door een dreiging van buitenaf en onze helden zetten alles op alles om de status-quo te herstellen. In veel Tales spellen, en zeker in de spellen die ik als de beste van de serie beschouw, is de status quo juist het probleem dat opgelost moet worden.

Tales of Arise zet hoog in op dit concept door op de voor Tales-spellen kenmerkende lompe manier het thema van kolonialisme bij de horens te vatten.

300 jaar geleden viel de geavanceerde beschaving van de planeet Rena zusterplaneet Dahna binnen. Sindsdien wordt de inheemse bevolking van Dahna gedwongen tot slavenarbeid. Niet vanwege grondstoffen, maar om magische levenskracht van de bevolking in te winnen.

Iedere 10 jaar vindt er een “Crown Contest” plaats waarbij de gouverneurs van de vijf provincies op Dahna proberen om zo veel mogelijk magische energie te vergaren. Degene die de meeste energie weet te verzamelen wordt benoemd tot heerser van heel Rena.

Op het moment dat de huidige Crown Contest zijn hoogtepunt bereikt ontmoet Alphen, een slaaf met geheugenverlies, een onvermogen om pijn te voelen en een ijzeren masker dat hij niet af kan zetten, een jonge Rena vrouw genaamd Shionne wier kleinste aanraking overweldigende pijn veroorzaakt. Samen sluiten ze zich aan bij het Dehnaanse verzet en gaan ze op een queeste om Dahna te bevrijden van de Renaanse overheersing.

Het is allemaal nou niet bepaald subtiel, maar je moet ook geen subtiliteit verwachten van een Tales-spel. Dit is een serie waarin, bijvoorbeeld, in Tales of Vesperia de effecten van antropogene klimaatsverandering in verbeeld werden als Lovecraftiaans monster.

Uiteraard blijkt de wereld niet zo te werken als dat de hoofdpersonen dachten dat die werkte en blijkt er meer te zitten achter de invasie van de Renanen. Het ten val brengen van de Renaanse overheersing is dan ook slechts het einde van een akte. Een dergelijke “het einde dat je verwacht is slechts een stap op de reis” aspect eerder is gedaan in de serie. Denk bijvoorbeeld aan Tales of Xillia waarbij het verslaan van “God” slechts het moment bleek te zijn dat de bredere wereld onthuld werd. Tales of Arise is wel het eerste spel dat gaat zo ver als dat moment een eigen intro-animatie en titellied te geven.

De twist van de ware aard van de wereld kan je een beetje aan zien komen als je weet dat deze serie bij tijd en wijle sciencefiction-elementen aanvoert als laag bovenop op schijnbare fantasy werelden (Tales of Symphonia, Graces en Xillia). Er is immers een bekend sciencefiction-concept dat al sinds War of the Worlds van H.G. Wells als analogie voor kolonialisme wordt gebruikt. In deze wereld is iedereen gebonden in een vorm van slavernij, van de laagste Dahnaanse slaaf tot de buitenaardse machten die de Renaanse koloniale machthebbers manipuleren. Zelfs de bovennatuurlijke macht die uiteindelijk achter alles blijkt te zitten kan gezien worden als een slaaf van zijn instinct.

Dit alles vertroebelt de analogie voor kolonialisme natuurlijk wel en er is zeker kritiek te leveren op hoe dit spel omgaat met het gekozen thema. Toch doet dit spel iets wat ik niet vaak heb gezien in genre-verhalen over kolonialisme. We worden er als spelers herhaaldelijk aan herinnerd dat, zelfs als de Renanen zelf ook gemanipuleerd zijn, ze nog steeds medeplichtig zijn aan driehonderd jaar aan gruwelijkheden. Dit is niet goed te maken door excuses aan te bieden, of door reparaties te maken. Het personage Dohalim, een voormalige gouverneur die zich bij de protagonisten voegt nadat hij ziet dat zelfs zijn genadige aanpak nog veel te wensen overlaat, blijft hier het hele verhaal mee worstelen.

Het einde van het spel gaat, uiteraard, over hoe de helden de beslissing nemen om hun wereld fysiek en metafysisch te veranderen. Het is hier minder sterk dan in bijvoorbeeld Tales of Vesperia waarin de helden het laatste gevecht in gaan met een duidelijk beeld van hoe ze de wereld willen veranderen en waarom. In Tales of Arise is het een laatste wanhoopsdaad omdat Alphen de consequentie van de voor de hand liggende oplossing, de dood van Shionne, niet kan accepteren. Dit is logisch, gezien het verhaal van Tales of Arise in eerste plaats een liefdesverhaal is. Het verhaal begint immers met een boy-meets-girl scenario.

Wat Tales of Arise levert, dus, is een prima aanvulling op de Tales spellen. Het verhaal levert de elementen en thema’s die je verwacht van een Tales-spel, met een flinke dosis humor, innemende personages en meer dan genoeg Anime-melodrama. Wat ik ook erg kon waarderen is dat koken en voedsel, altijd al een belangrijk element in de Tales spellen, meer dan ooit gebruikt worden om personages met elkaar te verbinden. De in jRPGs vrijwel verplichte mini-game om te vissen is ook nog eens best vermakelijk. Het spel ziet er prachtig uit dankzij de ondertussen zeer nodige overstap naar de Unreal engine. Deze iteratie van het gevechtssysteem is een van mijn favoriete uit de serie, met voldoende tactische opties tussen alle flitsende actie door.

Het is niet mijn favoriete Tales spel. Die eer valt nog steeds toe aan Tales of Berseria. Alhoewel het gevechtssysteem in dat spel een stuk minder is, weet het een “Graaf van Monte-Cristo”-achtig scenario mooi te mengen met een cynische kijk op de Uitverkorene/De Duistere Macht trope. Dit tilt het verhaal wat mij betreft naar een hoger niveau. Ook Tales of Vesperia moet ik boven Tales of Arise plaatsen, ondanks dat het zeker behoort tot een oudere fase van de Tales serie qua gameplay, omdat de personages iets beter uit de verf komen en het einde strakker in elkaar steekt.

Hoe dan ook, is Tales of Arise een aanrader voor fans en een prachtig instappunt voor mensen die nog niet bekend zijn met de serie. Ik zal, in afwachting van het volgende spel in de reeks, dit spel vast nog een keer tevoorschijn halen als ik behoefte heb aan een fantasy-niemendalletje en er aan herinnert moet worden dat de status-quo ook in Fantasy-verhalen best wel eens het probleem kan zijn dat bestreden moet worden.

Deze recensie, door Eddie A. van Dijk, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

TALES OF ARISE | Official Website (EN) (bandainamcoent.eu)

Foundation – HSF (2021/3)

2021 is het jaar van de verfilming, of verserieïng (nee dat is geen woord, maar zou het misschien wel moeten zijn) van grote genre klassiekers. Van Isaac Asimovs Foundation werd lang gevonden dat het eigenlijk niet mogelijk is om het over te zetten naar een beeldverhaal. Het zijn boeken waar het veel meer om de ideeën gaat dan om de actie. En tja, nu er zelfs in talkshows niet meer te veel gepraat mag worden en er regelmatig een muziekje te horen moet zijn, een filmpje te zien moet zijn of er iets geks moet gebeuren, lijkt het niet echt de juiste tijd voor een serie waarin bijna niets gebeurt. Dus hoe breng je zoiets aan toch naar het televisiescherm en is dat dan succesvol?

Op dit moment zijn nog niet alle afleveringen van het eerste seizoen uitgezonden, maar het is al wel zeker dat er een tweede seizoen komt. Ook deze serie is te zien bij Apple TV+. Ik heb zelf de eerste twee afleveringen gezien op het moment van schrijven. En mijn oordeel is op dit moment neutraal. Ik zie genoeg potentie waardoor ik zeker nog door wil kijken, maar een succesvolle adaptatie van het boek wil ik het niet noemen. Mooi is het echter wel! Er is te zien dat er meer dan voldoende budget was en de special effects, kostuums, ruimteschepen en de sets zijn echt schitterend. Maar het verhaal is nu nog erger Gibbons ‘History of the Decline and Fall of the Roman Empire’ dan het boek al is, maar dan met meer actie. Is dat erg? Nee, maar ik vind dat in de eerste afleveringen alles en iedereen wel heel erg heel serieus genomen wil worden. Ik mis de echte connectie met de karakters. En als er dan heel veel mensen om het leven komen doet mij dat eigenlijk helemaal niks.

Een andere zorg die ik heb na het kijken van de eerste afleveringen is dat deze serie eigenlijk niks nieuws te vertellen heeft. In de reclamecampagne voor het begin van de serie werd ook regelmatig gesteld ‘het verhaal dat deels gebruikt is als inspiratie voor Star Wars’. Ja dat is waar, maar we hebben Star Wars toch ook al? Waar Lord of the Rings in ieder geval nog een tijdloos fantasyverhaal is, kan dat van Foundation niet gezegd worden. De boeken zijn natuurlijk ook niet meer jongste en een deel van de ideeën voelt tegenwoordig wel erg ouderwets aan. Deze serie helpt genretelevisie dus niet verder vooruit wat mij betreft. Iets wat The Expanse bijvoorbeeld wel doet. Is het erg dat we dit allemaal al eens gezien hebben? Dat durf ik nu nog niet te zeggen.

Deze recensie, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Foundation – Apple TV+ Press

 

 

Harland Awards 2021

Na ruim drie maanden is het zover: de winnaar van de Harland Awards is bekend! Tot 31 oktober 2021 konden verhalen in de genres fantasy, sciencefiction, horror en magisch realisme ingezonden worden. Uit de 190 inzendingen is, met dank aan het harde werk van de lezersjury, een shortlist van 15 samengesteld, waaruit een winnaar en vier runners-up zijn geselecteerd. 

De Harland Awards 2021-schrijfwedstrijd is gewonnen door:

1. Gerthein Boersma met het verhaal ‘Parterretrap’.

De vier runners-up zijn:

2. Jan van Gorkum met het verhaal ‘Spiegeltijd’
3. Marius van Bruggen met het verhaal ‘Tijd verandert alles’
4. Rene van Dijk met het verhaal ‘Daar ligt Dondergat’
5. Anouk Slaats met het verhaal ‘Opgejaagd’

Gefeliciteerd allemaal!

Deze vijf verhalen lezen? Dat kan met een Hebban account

De volledige lijst vind je op Hebban: de uitslag van de Harland Awards 2021!

ALV 11 December 2021

Beste NCSF-leden,

De convocatie hebben jullie met HSF2021/3 ontvangen, maar hierbij de herinnering. De ALV vindt plaats op 11 december in Geldermarsen. Daar kunnen we de ALV op een verantwoorde manier laten plaatsvinden. Daarbij zullen de coronamaatregelen in acht worden genomen.
We kunnen dus helaas niet na afloop gezamenlijk eten.

De zaal is beschikbaar vanaf 13:00 tot 17:00.
De vergadering begint om 13:30.

Zalencentrum ‘De Ontmoeting’
Achter ’t Veer 20
4191 AD Geldermalsen

Tot dan!

HSFCon 20-21 November: De nieuwe jaarlijkse Science Fiction, Fantasy en Horror conventie

HSFCon 2021 vindt op zaterdag 20 en zondag 21 november 2021 plaats in Van der Valk Hotel Sneek. HSFCon is er voor alle liefhebbers van Science Fiction, Fantasy en Horror.

Het wordt een weekend vol panels en lezingen over alles wat de genres ons te bieden hebben, met een flinke vleug wetenschap. Kijk je ogen uit en koop je beurs leeg bij onze standhouders, doe mee aan workshops en breng tijd door met andere fans.

De afgelopen maanden hebben wij onze eregasten en gasten aangekondigd: Rochita Loenen-Ruiz, Peter Schaap, Saskia Appel, Erik Betten, Sector 31, Jorrit de Klerk, Johan Klein Haneveld, Marjo Heijkoop, Joachim Heijndermans, Sonja Boschman, Edwin Mathlener en Erwin van Ballegoij.

Het programma wordt komende dagen aangekondigd, dus houd de website in de gaten! Ook vind je op onze website meer informatie over onze eregasten en gasten.

Hotel Van der Valk in Sneek biedt nette, betaalbare kamers, mooie ruime zalen voor een breed programma en een gezellige bar voor alle diepzinnige gesprekken met oude vrienden en nieuwe bekenden.

Is je interesse gewekt? Bezoek onze website, like HSFCon op Facebook en schrijf je in voor onze nieuwsbrief!

Wil je op de beursvloer staan met je eigen boeken, illustraties of handgemaakte fan-items? Doe je graag mee aan het programma? Neem dan contact op via info@hsfcon.nl, of via Facebook Messenger.

Kaartverkoop is nu live op de website.

Een overzicht van de geschiedenis van de Nederlandstalige SF en fantasy in 25 titels – HSF (2021/1)

De aankondiging van een ‘Canon van de Nederlandstalige Misdaadliteratuur’ van website Hebban was voor mij aanleiding om in de geschiedenis van het fantastische genre in het Nederlandse taalgebied te duiken. Want ook al lijkt de literaire wereld de verbeeldingsliteratuur weinig plek te geven en zou je kunnen denken dat de massamedia de genre-auteurs van Nederlandse en Vlaamse bodem grotendeels negeert, er zijn heel wat schrijvers die het desondanks niet kunnen laten ‘de fantastiek te bedrijven’. En niet alleen nu, in een tijd van fantasyfestivals en comiccons, maar al honderden jaren.

Ik had zelf al enkele ideeën voor namen die op een lijst van invloedrijke werken zouden moeten verschijnen. Maar toen ik op internet om ‘input’ vroeg kreeg ik er nog een hele waslijst bij. De discussie kwam al snel opzetten: moesten er wel jeugdboeken op de lijst verschijnen? Moesten fantasy, horror en SF niet worden uitgesplitst? Is het samenstellen van een canon wel een goed idee of leg je daarmee teveel vast wat wel en niet meetelt? Is een historisch overzicht van het genre niet beter? Ben ik omdat ik zelf schrijver ben niet te bevooroordeeld om hieraan mee te werken?

Ik zou het leuk vinden als ik (en wellicht ook anderen) een beter idee ontwikkel van de traditie waarin ik sta als schrijver in het fantastische genre. Daarom is dit een lijst met 25 volgens mij invloedrijke werken uit de Nederlandse literatuur, op persoonlijke titel samengesteld met ideeën aangereikt door collega-lezers en -schrijvers. Dit heeft zeker niet de pretentie een Canon te vormen, maar wil vooral laten zien hoe diep de wortels zijn waaruit de verbeeldingsverhalen van nu groeien. Ik heb in elk geval zelf ontdekt dat er nog heel wat boeken zijn die ik moet lezen om me een volledig beeld te vormen. Daar ga ik dus maar snel aan beginnen.

1⁃ ‘Holland in het jaar 2440’ Betje Wolff (1777). – Een utopie, waarin de bewoners van Nederland gelukkig leven volgens verlichte beginselen. Dit boek kan worden gezien als de eerste Nederlandse sciencefiction.

2-‘Kort verhaal van eene aanmerkelijke luchtreis en nieuwe planeetontdekking’ Willem Bilderdijk (1813). – Een planetaire ontdekkingsreis, onder andere genoemd in ‘The history of sciencefiction’ van Adam Roberts, die betreurt dat het boek destijds niet vertaald is waardoor het internationaal geen invloed had.

3-‘De kleine Johannes’ Frederik van Eeden (1887). – Johannes wordt door het elfje Windekind meegenomen naar een wonderlijke fantasiewereld. Een sprookje waarin de ontwikkeling van kind tot volwassene en de worsteling met verschillende levensraadsels centraal staan.

4-‘De stille kracht’ Louis Couperus (1900). – Couperus situeert zijn psychologische verhaal in Nederlands-Indië waar de geestenwereld werkelijk invloed heeft. Zo wordt iemand op mysterieuze wijze bespuwd met iets dat op bloed lijkt. Zijn ‘Psyche’ uit 1898 is bewerking van de mythe van Amor en Psyche.

5-‘Het verstoorde mierennest’ Kees van Bruggen (1916). – Vroege Nederlandse postapocalyptische roman: mijnwerker blijkt enige overlevende van het gif in de staart van een passerende komeet. Dit boek werd een ware bestseller in het interbellum en bereikte in 1933 een elfde druk.

6-‘Blokken’ Ferdinand Bordewijk (1931). – Een Nederlandse dystopie over een technologisch vergevorderde totalitaire heilstaat die de menselijkheid van haar bewoners te gronde richt. Bekend om de kille stijl en harteloosheid waarmee de toestand van de mensen wordt beschreven.

7-‘Het grote gebeuren’ Belcampo (1943). – De eindtijd breekt aan in het Overijsselse stadje Rijssen waar demonen en engelen afdalen om mensen of naar de hemel, of nar de hel af te voeren. Belcampo’s absurde verhalen met vaak een beklemmend randje hebben de tand des tijds doorstaan en zijn zelfs verfilmd.

8-‘Tom Poes en de Bommellegende’ Marten Toonder (1960). – Is Toonder een kinderboekenschrijver? Zijn met veel details tot leven gebrachte wereld kent in ons taalgebied zijn gelijke niet. En zijn taalvondsten en maatschappelijke commentaren waren vooral voor volwassenen bedoeld, als je begrijpt wat ik bedoel.

9-‘De komst van Joachim Stiller’ Hubert Lampo (1960). – Magisch realisme van Vlaamse auteur. De mysterieuze Joachim Stiller wordt een obsessie voor schrijver-journalist Freek Groenevelt. Dit boek geldt als een van de grootste naoorlogse klassiekers in de Nederlandse letteren.

10-‘Het planetarium van Otze Otzinga’ Rein Blijstra (1962). – Eerste Nederlandstalige SF-bundel. Bevat tien korte verhalen. Onder andere een verhaal over een planeet waar alle bewoners uit kubussen en kegels bestaan.

11-‘Torenhoog en Mijlenbreed’ Tonke Dragt (1969). – Planeetonderzoeker Edu Jansen verlangt naar de natuur, maar op Aarde zijn geen bossen meer te vinden. Op Venus wel, maar die zijn dodelijk. Geliefd kinderboek met een boodschap over de manier waarop we met het milieu omgaan.

12-‘De ring’ Gust van Brussel (1969). – Een groots opgezette SF-roman, waarin aarde, ruimte en taal belangrijke motieven vormen. Het eerste Nederlandstalige werk dat in een andere taal vertaald werd (in het frans, als ‘L’anneau’).

13-‘Werelden onder de horizon’ Carl Lans (1970). – Met elkaar samenhangende verhalen die beginnen in het heden en doorgaan tot een extreem verre toekomst. De eerste bundel oorspronkelijke Nederlandse SF-verhalen in een reeks van een uitgeverij (SF Tijgerpockets van Luitingh).

14-‘De dreigende zon’ Felix Thijssen (1971). – Eerste deel van een achtdelige serie over Ruimteverkenner Mark Stevens, die op zoek moet naar planeten waar de mensheid zou kunnen overleven, want de Aarde blijkt zo vervuild dat hij niet meer te redden is. Thijssen staat bekend als de eerste Nederlandse schrijver die in ons taalgebied echt succes had met dit genre.

15⁃ ‘Kruistocht in spijkerbroek ’ Thea Beckman (1973). – Dit boek zou gezien kunnen worden als voorloper van het Young Adult-genre. Dolf Wega komt bij een experiment met een tijdmachine terecht in de middeleeuwen en sluit zich aan bij de kinderkruistocht. Zijn twintigste eeuwse mentaliteit botst met die van de middeleeuwen. Werd in 2006 verfilmd.

16-‘Ganymedes 1’ red. Vincent Van der Linden (1976). – Schrijvers konden hun eigen verhaal insturen naar Bruna om opgenomen te worden in de jaarlijks terugkerende bundel. Deze eerste bundel bevatte verhalen van Ef Leonard, Eddy C. Bertin, Wim Burkunk, Bob van Laerhoven en anderen. De voor het genre belangrijke Ganymedes-reeks werd in 2013 herstart en is nu aangekomen bij Ganymedes 20.

17-‘Euro 5 Antwoordt niet’ Bert Benson (1976).-  Veel SF-lezers van mijn leeftijd (40-50) hebben SF leren waarderen door deze serie, waarin Europa verenigd is en beschikt over een ruimteschip met een internationale bemanning. De eerste reeks liep van 1976 tot 1986. Daarna volgde ‘De nieuwe Euro-5’ van 1987 tot 1991.

18-‘Eenzame bloedvogel’ Eddy C. Bertin (1976).- Deze veelzijdige schrijver is vooral bekend geworden van zijn horrorverhalen en zijn ‘membraancyclus’ van SF-verhalen, waarin de toekomst van de mens wordt verteld, die wordt bepaald door de ontdekking van de zogenoemde membranen. Hij was secretaris van het Griezelgenootschap en gaf onder andere het SF-tijdschrift ‘SF-Gids’ uit.

19-‘Nieuwe maan’ Anton Koolhaas (1978). – Koolhaas schreef veel verhalen vanuit het perspectief van het dier. Waaronder ook niet bestaande dieren die serieus werden behandeld. Dit boek bevat een knap staaltje speculatieve biologie gekoppeld aan psychologische diepgang waarbij de hoofdpersoon onder zijn nieuwe huis een gangenstelsel ontdekt vol vreemde levensvormen.

20-‘De schrijvenaar van Thyll’ Peter Schaap (1987). – Een van de eerste door een reguliere uitgever (J.M. Meulenhoff) uitgegeven fantasyboeken van een Nederlandse schrijver. Dit boek was nog duidelijk geïnspireerd op de verhalen van Jack Vance. ‘De Wolver’ uit 1989 is het begin van een heuse fantasytrilogie, zoals die in het buitenland ook veel verschenen. In deze periode begon Wim Gijsen ook fantasy te publiceren. Schaap publiceert nog steeds SF- en fantasyromans.

21-‘Het eerste zwaard: Sperling’ W.J. Marysson (1995).– Eerste deel van de zesdelige reeks ‘Meestermagiër’. Een groep van negen begint aan een queeste naar de Vijf Aartszwaarden en het Boek van Kennis. W.J. Marysson was het pseudoniem van Wim Stolk. Hij was een stimulans voor en van invloed op veel Nederlandse fantasyschrijvers die begin 21e eeuw opkwamen.

22-‘De wintertuin’ Paul Harland (2008). – Harland begon al in 1979 met het publiceren van verhalen. Dit is het eerste deel van zijn verzamelde verhalen. Harland maakte zich sterk voor het verbeteren van de kwaliteit van de Nederlandse genrefictie. De Harland-awards zijn naar hem genoemd.

23-‘Hex’ Thomas Oldeheuvelt (2013). – Oldeheuvelt beleefde een internationale doorbraak nadat Stephen King ‘Hex’ beschreef als ‘Briljant en volstrekt origineel’. Voor de Amerikaanse uitgave werd het verhaal van het dorpje Beek in Nederland verplaatst naar de Verenigde Staten. Na de doorbraak in de V.S. kwam het boek ook in Nederland weer in de belangstelling. Voor veel genreschrijvers is Oldeheuvelt een inspirerend voorbeeld.

24-‘Slaap zacht, Johnny Idaho’ Auke Hulst (2015). – Met dit boek waarin een tiener, een terminale bankier en een wetenschapper, op zoek naar de sleutel tot het eeuwige leven op een eilandstaat in de Stille Oceaan terechtkomen, won de auteur in 2016 de eerste Harland Award voor het beste boek. Het volgende jaar won hij opnieuw. Hij representeert de toenemende aanwezigheid van genre-elementen in literaire werken van jonge Nederlandse auteurs.

25-‘Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars’ Tais Teng en Jaap Boekestein (2018). – Tais Teng mag in dit lijstje niet ontbreken, met zijn ongeëvenaarde verbeelding. Samen met Jaap Boekestein startte een heel nieuw subgenre met Nederlandse roots: ‘Ziltpunk’ – hierbij treden Nederlanders de gevolgen van klimaatverandering hoopvol tegemoet met grootse technologie en handelszin. Verder is dit boek relevant, omdat het is uitgegeven door een van de kleine uitgevers die hun boeken vooral presenteren op fantasyfestivals en comiccons.

Dit artikel, door Johan Klein Haneveld, is eerder verschenen in HSF (2021/1).

johankleinhaneveld.blogspot.com/