Foundation – HSF (2021/3)

2021 is het jaar van de verfilming, of verserieïng (nee dat is geen woord, maar zou het misschien wel moeten zijn) van grote genre klassiekers. Van Isaac Asimovs Foundation werd lang gevonden dat het eigenlijk niet mogelijk is om het over te zetten naar een beeldverhaal. Het zijn boeken waar het veel meer om de ideeën gaat dan om de actie. En tja, nu er zelfs in talkshows niet meer te veel gepraat mag worden en er regelmatig een muziekje te horen moet zijn, een filmpje te zien moet zijn of er iets geks moet gebeuren, lijkt het niet echt de juiste tijd voor een serie waarin bijna niets gebeurt. Dus hoe breng je zoiets aan toch naar het televisiescherm en is dat dan succesvol?

Op dit moment zijn nog niet alle afleveringen van het eerste seizoen uitgezonden, maar het is al wel zeker dat er een tweede seizoen komt. Ook deze serie is te zien bij Apple TV+. Ik heb zelf de eerste twee afleveringen gezien op het moment van schrijven. En mijn oordeel is op dit moment neutraal. Ik zie genoeg potentie waardoor ik zeker nog door wil kijken, maar een succesvolle adaptatie van het boek wil ik het niet noemen. Mooi is het echter wel! Er is te zien dat er meer dan voldoende budget was en de special effects, kostuums, ruimteschepen en de sets zijn echt schitterend. Maar het verhaal is nu nog erger Gibbons ‘History of the Decline and Fall of the Roman Empire’ dan het boek al is, maar dan met meer actie. Is dat erg? Nee, maar ik vind dat in de eerste afleveringen alles en iedereen wel heel erg heel serieus genomen wil worden. Ik mis de echte connectie met de karakters. En als er dan heel veel mensen om het leven komen doet mij dat eigenlijk helemaal niks.

Een andere zorg die ik heb na het kijken van de eerste afleveringen is dat deze serie eigenlijk niks nieuws te vertellen heeft. In de reclamecampagne voor het begin van de serie werd ook regelmatig gesteld ‘het verhaal dat deels gebruikt is als inspiratie voor Star Wars’. Ja dat is waar, maar we hebben Star Wars toch ook al? Waar Lord of the Rings in ieder geval nog een tijdloos fantasyverhaal is, kan dat van Foundation niet gezegd worden. De boeken zijn natuurlijk ook niet meer jongste en een deel van de ideeën voelt tegenwoordig wel erg ouderwets aan. Deze serie helpt genretelevisie dus niet verder vooruit wat mij betreft. Iets wat The Expanse bijvoorbeeld wel doet. Is het erg dat we dit allemaal al eens gezien hebben? Dat durf ik nu nog niet te zeggen.

Deze recensie, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2021/3).

Foundation – Apple TV+ Press

 

 

Harland Awards 2021

Na ruim drie maanden is het zover: de winnaar van de Harland Awards is bekend! Tot 31 oktober 2021 konden verhalen in de genres fantasy, sciencefiction, horror en magisch realisme ingezonden worden. Uit de 190 inzendingen is, met dank aan het harde werk van de lezersjury, een shortlist van 15 samengesteld, waaruit een winnaar en vier runners-up zijn geselecteerd. 

De Harland Awards 2021-schrijfwedstrijd is gewonnen door:

1. Gerthein Boersma met het verhaal ‘Parterretrap’.

De vier runners-up zijn:

2. Jan van Gorkum met het verhaal ‘Spiegeltijd’
3. Marius van Bruggen met het verhaal ‘Tijd verandert alles’
4. Rene van Dijk met het verhaal ‘Daar ligt Dondergat’
5. Anouk Slaats met het verhaal ‘Opgejaagd’

Gefeliciteerd allemaal!

Deze vijf verhalen lezen? Dat kan met een Hebban account

De volledige lijst vind je op Hebban: de uitslag van de Harland Awards 2021!

Hugo Awards 2021

De Hugo Awards 2021 zijn uitgereikt:

Winners of the 2021 Hugo, Lodestar and Astounding Awards

Best Novel
Network Effect, Martha Wells (Tor.com)

Best Novella
The Empress of Salt and Fortune, Nghi Vo (Tor.com)

Best Novelette
Two Truths and a Lie, Sarah Pinsker (Tor.com)

Best Short Story
“Metal Like Blood in the Dark”, T. Kingfisher (Uncanny Magazine, September/October 2020)

Best Series
The Murderbot Diaries, Martha Wells (Tor.com)

Best Related Work
Beowulf: A New Translation, Maria Dahvana Headley (FSG)

Best Graphic Story or Comic
Parable of the Sower: A Graphic Novel Adaptation, written by Octavia Butler, adapted by Damian Duffy, illustrated by John Jennings (Harry N. Abrams)

Best Dramatic Presentation, Long Form
The Old Guard, written by Greg Rucka, directed by Gina Prince-Bythewood (Netflix / Skydance Media)

Best Dramatic Presentation, Short Form
The Good Place: Whenever You’re Ready, written and directed by Michael Schur (Fremulon / 3 Arts Entertainment / Universal Television, a division of Universal Studio Group)

Best Editor, Short Form
Ellen Datlow

Best Editor, Long Form
Diana M. Pho

Best Professional Artist
Rovina Cai

Best Semiprozine
FIYAH Magazine of Black Speculative Fiction, publisher Troy L. Wiggins, executive editor DaVaun Sanders, managing editor Eboni Dunbar, poetry editor Brandon O’Brien, reviews and social media Brent Lambert, art director L. D. Lewis, and the FIYAH Team.

Best Fanzine
nerds of a feather, flock together, ed. Adri Joy, Joe Sherry, The G, and Vance Kotrla

Best Fancast
The Coode Street Podcast, presented by Jonathan Strahan and Gary K. Wolfe, Jonathan Strahan, producer

Best Fan Writer
Elsa Sjunneson

Best Fan Artist
Sara Felix

Best Video Game
Hades (Publisher and Developer: Supergiant Games)

Lodestar Award for Best Young Adult Book (presented by the World Science Fiction Society)
A Wizard’s Guide to Defensive Baking, T. Kingfisher (Argyll Productions)

Astounding Award for Best New Writer (presented by Dell Magazines)
Emily Tesh (2nd year of eligibility)

Meer weten over de Hugo Awards? Kijk op 2021 Hugo Awards | The Hugo Awards

ALV 11 December 2021

Beste NCSF-leden,

De convocatie hebben jullie met HSF2021/3 ontvangen, maar hierbij de herinnering. De ALV vindt plaats op 11 december in Geldermarsen. Daar kunnen we de ALV op een verantwoorde manier laten plaatsvinden. Daarbij zullen de coronamaatregelen in acht worden genomen.
We kunnen dus helaas niet na afloop gezamenlijk eten.

De zaal is beschikbaar vanaf 13:00 tot 17:00.
De vergadering begint om 13:30.

Zalencentrum ‘De Ontmoeting’
Achter ’t Veer 20
4191 AD Geldermalsen

Tot dan!

World Fantasy Awards 2021

De World Fantasy Awards 2021 zijn uitgereikt.

Life Achievement Awards: Megan Lindholm, Howard Waldrop

Best Novel: Trouble the Saints by Alaya Dawn Johnson (Tor Books)

Best Novella: Riot Baby by Tochi Onyebuchi (Tordotcom)

Best Short Fiction: “Read After Burning”, by Maria Dahvana Headley, (A People’s Future of the United States)

Best Anthology: The Big Book of Modern Fantasy, edited by Ann and Jeff VanderMeer (Vintage Books)

Best Collection: Where the Wild Ladies Are by Aoka Matsuda, translated by Polly Barton (Soft Skull Press US/Tilted Axis UK)

Best Artist: Rovina Cai

Special Award – Professional: C.C. Finlay, for The Magazine of Fantasy & Science Fiction editing

Special Award – Non-Professional: Brian Attebery, for Journal of the Fantastic in the Arts

De complete lijst van nominees staat op de website van de World Fantasy Convention.

HSFCon 20-21 November: De nieuwe jaarlijkse Science Fiction, Fantasy en Horror conventie

HSFCon 2021 vindt op zaterdag 20 en zondag 21 november 2021 plaats in Van der Valk Hotel Sneek. HSFCon is er voor alle liefhebbers van Science Fiction, Fantasy en Horror.

Het wordt een weekend vol panels en lezingen over alles wat de genres ons te bieden hebben, met een flinke vleug wetenschap. Kijk je ogen uit en koop je beurs leeg bij onze standhouders, doe mee aan workshops en breng tijd door met andere fans.

De afgelopen maanden hebben wij onze eregasten en gasten aangekondigd: Rochita Loenen-Ruiz, Peter Schaap, Saskia Appel, Erik Betten, Sector 31, Jorrit de Klerk, Johan Klein Haneveld, Marjo Heijkoop, Joachim Heijndermans, Sonja Boschman, Edwin Mathlener en Erwin van Ballegoij.

Het programma wordt komende dagen aangekondigd, dus houd de website in de gaten! Ook vind je op onze website meer informatie over onze eregasten en gasten.

Hotel Van der Valk in Sneek biedt nette, betaalbare kamers, mooie ruime zalen voor een breed programma en een gezellige bar voor alle diepzinnige gesprekken met oude vrienden en nieuwe bekenden.

Is je interesse gewekt? Bezoek onze website, like HSFCon op Facebook en schrijf je in voor onze nieuwsbrief!

Wil je op de beursvloer staan met je eigen boeken, illustraties of handgemaakte fan-items? Doe je graag mee aan het programma? Neem dan contact op via info@hsfcon.nl, of via Facebook Messenger.

Kaartverkoop is nu live op de website.

Klaverblad: Interview met Floris Kleijne – HSF (2021/1)

Over Klaverblad, het boekendebuut van Floris Kleijne, zijn redactieleden Marlies en Alice erg te spreken. Het is iets heel anders dan de verhalen die we van Floris gewend zijn. Een goed moment om -helaas op afstand- Floris aan de tand te voelen over deze stap naar de thrillerwereld.

Klaverblad is je debuut als thrillerauteur. Wij kennen jou in onze wereld natuurlijk vooral als schrijver van speculatieve fictie. Waarom heb je gekozen voor thriller als genre voor je eerste roman? En denk je dat het makkelijker is om gepubliceerd te worden als schrijver van thrillers dan als schrijver van speculatieve fictie?
Eigenlijk ben ik altijd behoorlijk genre-promiscue geweest. Als je mijn vroegste verhalen naast elkaar legt, zie je alles: van SF en fantasy via horror naar spanning en zelfs mierzoete romantiek. Ik heb mezelf nooit willen vastpinnen op een genre, maar altijd het verhaal geschreven dat eruit wilde.
Sinds 2002-2003 schrijf ik wel primair speculatieve verhalen, deels zeker omdat ik dat echt leuke, interessante genres vind, maar deels ook omdat de eerste bescheiden successen (zoals mijn eerste prijs in de Writers of the Future Contest) zich in de speculatieve genres afspeelden. Maar het allereerste verhaal dat ik verkocht, Deep Red, is pure suspense, zonder enig speculatief element.
Dus toen ik vijf, wat zeg ik, inmiddels zes jaar geleden de keuze maakte om me serieus te wijden aan een boek, had ik de keuze uit een half dozijn verschillende ideeën in uiteenlopende genres (en zelfs verschillende talen). Epische fantasy, harde SF, een mainstream-verhaal in hedendaags Nederland, een weerwolf-whodunnit, een Michael Crichton-achtig verhaal over een pandemie… en dus dit idee. Alle ideeën waren me om verschillende redenen even dierbaar, alle vond ik even interessant om te gaan uitwerken.
De reden waarom ik uiteindelijk voor Klaverblad heb gekozen is meteen het antwoord op je vervolgvraag. Als ik hier serieus werk van wilde maken, zo redeneerde ik, wilde ik de randvoorwaarden zo laagdrempelig mogelijk maken. Klaverblad was nadrukkelijk een Nederlandstalig idee, wat betekende dat agenten en uitgevers veel makkelijker toegankelijk waren, domweg omdat ze zich in hetzelfde land bevinden. En thrillers worden veel meer uitgegeven en gelezen, zodat ik mijn eigen kansen volgens mij sterk vergrootte door voor dat genre te gaan.
Maar het begon er wel mee dat Zorah en haar verhaal me minstens zo na aan het hart lagen als de andere opties die ik heb overwogen.

Klaverblad kan gezien worden als een corporate thriller waarin ik als lezer invloeden van Charles den Tex meen te zien. In hoeverre heb jij je door zijn werk laten inspireren? En zijn er nog andere auteurs waar we invloeden van terug zouden kunnen vinden in je boek?
Goed gezien! Ik ben liefhebber van het werk van Charles den Tex en dat heeft me inderdaad geholpen om tot Klaverblad te komen. Niet eens zozeer inspiratie in letterlijke zin, maar meer nog dat zijn boeken me hebben laten zien dat een verhaal met sterke wortels in de bedrijfswereld en de technologie levensvatbaar en succesvol kan zijn. Eerder geruststelling en aanmoediging dus dan inspiratie.
Verder durf ik niet te zeggen of er van mijn favoriete thrillerauteurs invloeden terug te vinden zijn. Dat mag de lezer beoordelen. Maar ik kan wel een paar auteurs noemen die ik erg graag lees, en ook bewonder.
Om te beginnen het thrillerwerk van Iain Banks, die mét middelste initiaal M. zoveel briljante SF heeft geschreven. Ik ben dol op de manier waarop hij de menselijkheid van zijn hoofdpersonen toont terwijl hij tegelijk op meesterlijke wijze zijn complexe plots weeft.
Elizabeth George is de koningin van de literaire, psychologische thriller, en ik bewonder haar om hoe ze de tijd neemt om plot, omgeving en personages liefdevol uit te werken.
En deze opsomming is veel te kort, maar zeker incompleet zonder de naam Nicci French. The Memory Game blijft een van mijn favoriete thrillers ooit, en de manier waarop ze in de Frieda Klein-reeks in acht boeken een heel ecosysteem van karakters opvoeren, daar kan ik alleen maar vol bewondering -en een beetje afgunst- naar kijken.

De wereld waar Klaverblad is die van het grote bedrijfsleven met daarbij horende grote opdrachten met soms schimmige contracten. Je geeft in het nawoord aan dat onder andere de Klimopzaak een voorbeeld is van hoe zoiets in de echte wereld gaat. Veel lezers zullen geen idee hebben van de omvang van dit soort kwesties, is educatie daarover ook een deel van de motivatie om dit boek te schrijven?
Laat ik daar maar meteen onomwonden ‘Nee’ op zeggen. Een verhaal dat de expliciete intentie heeft om te onderwijzen, loopt volgens mij al gauw het risico om didactisch en pedant te gaan klinken. Wel geloof ik dat het voor iedereen zowel waardevol als boeiend kan zijn om kennis te nemen van die waargebeurde zaken. Vooral daarom noem ik achter in die boeken en die Zembla-aflevering die aan de basis stonden van het idee. Maar een lezer kan het verhaal ook prima nemen zoals het is, zonder zich in het minst te interesseren in de werkelijke feiten die de plot hebben geïnspireerd.

Een van de hoofdpersonen van je boek is Zorah. Zorah is een vrouw met een groot trauma in haar vroege jeugd. Haar moeder is in haar bijzijn vermoord. Hoe heb je onderzoek gedaan om zo zwaar en gevoelig onderwerp op een zo authentiek mogelijk in je verhaal verwerkt te krijgen?
Het eerlijke antwoord? Helemaal niet, in elk geval niet expliciet en gericht. Ik heb Zorah verzonnen, ik heb me in haar ingeleefd, en opgeschreven hoe ik me voorstelde dat het voor haar zou zijn.
Ik heb daarbij dankbaar gebruik gemaakt van het mechanisme dat ik SF-schrijver Tobias Buckell in een panel eens veel beter heb horen beschrijven dan ik het kan. Iedereen, zo zei Buckell, heeft in zijn hoofd een karaktersimulator, een soort supergeavanceerde The Sims, waarin we volcontinu modellen runnen van mensen die we kennen. Deels om die mensen te begrijpen, deels om te proberen ze te voorspellen. Dankzij dat simulatiesysteem in ons hoofd kan het lijken of mensen helemaal niet zijn veranderd als je ze na een jaar weer ziet: de karaktersimulator is met ze meegegroeid en mee veranderd en heeft een redelijk betrouwbare voorspelling gedaan over hoe die persoon is veranderd in de tussenliggende tijd. Hoe meer mensen je kent, hoe beter je op ze let, hoe beter de simulator is geprogrammeerd.
Schrijvers gebruiken (misbruiken?) deze simulator om hetzelfde kunstje te doen met fictieve karakters. Dat is wat schrijvers bedoelen als ze zeggen dat ze verrast zijn door een karakter, of dat ze alleen maar hebben opgeschreven wat het karakter zei of deed. Die simulator is een black box, dus het resultaat kan de schrijver verrassen.
In Zorahs geval heb ik dus een karakter verzonnen op hoofdlijnen, veel over haar nagedacht en in mijn hoofd met haar gespeeld, toen de omstandigheden uit het verhaal op haar losgelaten, en de simulator laten ontdekken wat ze in die omstandigheden zou doen en zeggen, hoe ze zou reageren.
Het is dus niet zozeer een gemiddelde, wetenschappelijk goed onderbouwde manier van omgaan met trauma, maar Zorahs manier.

De ontknoping van het verhaal van Zorah vonden we goed uitgevoerd, maar we vroegen ons af of je ook andere opties hebt overwogen? En als dat het geval is, waarom heb je dan toch uiteindelijk voor deze ontknoping gekozen?
De slotscène in de regen (meer zeg ik niet, om spoilers te vermijden) heb ik vanaf het begin in beeld gehad. Die ontknoping moest de culminatie zijn van het hele verhaal. In die zin heb ik geen enkele andere optie overwogen. Ook wat er daarna nog gebeurt wist ik op hoofdlijnen van tevoren. Op detailniveau, bijvoorbeeld wat betreft de inhoud van de epiloog, heb ik heel weinig van tevoren nagedacht; dat deel wist ik pas toen ik het schreef, ik wist alleen wat de emotionele lading zou moeten zijn.
En toen het einde naderde, en ik besefte dat ik de lezer nog duidelijk moest maken hoe de vork nu precies in de steel zit, had ik werkelijk geen flauw benul hoe ik dat zou aanpakken. Ik wilde het duidelijk maken, maar zonder de goedkope uitweg van directe expositie; als ik dan toch moest uitleggen hoe het zat, dan wilde ik dat deel van de tekst dubbel werk laten doen.
Van die scene waarin uiteindelijk de toedracht uit de doeken wordt gedaan, dacht ik eerst dat het een korte, functionele scene zou zijn. Maar naarmate ik verder schreef, besefte ik dat ik het ideale, natuurlijke moment had bereikt om de toedracht te verklappen. En dat ik voor dat doel ook in het hoofd van de juiste persoon zat. Dus die scene is uiteindelijk zeker vier keer zo lang geworden als voorzien.

Heb je ook nog extra onderzoek gedaan naar hoe Zorah als vrouw anders reageert dan jij als man zou doen?
Deze vraag krijg ik vaker, en hij verbaast me altijd. Zorah is niet ‘een vrouw’, Zorah is Zorah. Ik ben ervan overtuigd dat de individuele ver-schillen tussen mensen veel groter -en veel interessanter- zijn dan de zogenaamde verschillen tussen man en vrouw. Dus ik heb Zorah als Zorah geschreven, Roelant als Roelant, en alle andere karakters als de persoon die ze zijn, niet als hun gender.
Om dat concreet te maken: Zorah is een streberige carrièrejager die miljoenendeals najaagt, een karaktertrek die als traditioneel ‘mannelijk’ zou kunnen worden beschouwd. En Zorah houdt van kleding, is daar in haar hoofd regelmatig bewust mee bezig, en kleedt zich voor elke gelegenheid om, wat als ‘vrouwelijk’ gedrag zou worden bestempeld. Maar Zorah is niet met kleding bezig omdat ze een vrouw is, net zomin als ze ambitieus is omdat ze een man is. Ze heeft die eigenschappen omdat ze Zorah is.
Om het nóg concreter te maken: Zorah verwijst ergens in het begin naar haar werkkleding als een ‘jurkje’. Een vrouwelijke proeflezer was er stellig van overtuigd dat dat moest veranderen, want geen vrouw zou de jurk die ze op haar werk draagt een ‘jurkje’ noemen. Mogelijk is dat voor de gemiddelde vrouw zelfs waar. Maar Zorah is geen gemiddelde vrouw, Zorah is Zorah. (En ik heb dit punt meteen bij andere vrouwen gecheckt, waarbij sommigen het met die proeflezer eens waren, en anderen er geen enkel probleem in zagen.) Gemiddeldes definiëren niet wie ze is, zoals gemiddeldes niemand definiëren; wie ze is wordt gedefinieerd door hoe ze is.
Ik kan natuurlijk niet goed beoordelen of Zorah als vrouw overtuigt. Maar dat was mijn intentie ook niet. Zorah moet als Zorah geloofwaardig zijn. En het boek is aangekocht door mijn uitgever Hajnalka Bata, een vrouw, en ik heb het geredigeerd met mijn redacteur Roselinde Bouman, ook een vrouw. Dus ergens moet ik iets goed hebben gedaan met Zorah, denk ik dan.

De andere hoofdpersoon is Roelant. Toen we hem voor het eerst in het boek tegenkwamen vonden we het een vrij standaard thriller privédetective en waren we daardoor wat teleurgesteld. Zeker toen Zorah en hij ook nog vrij vlot seksuele spanning ontwikkelden. Zonder spoilers te geven vinden we dit aan het einde van het boek niet meer. Vond je het lastig om dat karakter meer diepgang te geven?
Als je het boek nog een keer zou lezen, zou je mogelijk de hints en details herkennen die het voorwerk doen voor de omslag die je wat betreft Roelant hebt gemaakt. Ik ben blij dat het heeft gewerkt: dat je aan het begin een standaard detective ziet en aan het eind tot ander inzicht bent gekomen, is geen toeval. En opvallend genoeg heb ik die opmerking over de snelheid waarmee ze seksuele spanning ontwikkelen ook vaker gehad. Volgens mij is dat de essentie van aantrekkingskracht: die ontstaat meestal onverklaarbaar en vaak ook razendsnel. Biologen zouden misschien over feromonen praten; ik geloof eerder dat Zorah en Roelant iets in elkaar herkennen, iets waar ze beiden naar snakken.

De spanningsbogen in de verhaallijnen van Zorah en Roelant lopen niet gelijk. Daarnaast heb je ook de intermezzo’s nog aan het verhaal toegevoegd die weer een eigen spanningsboog hebben. De karakters beleven niet hetzelfde, hebben niet dezelfde doelen, motieven en angsten, welke schrijftechnieken heb je gebruikt om dit voor elkaar te krijgen? En wat heb je daarbij gehad aan het redactieproces?
Het uitgangspunt was de twee hoofdpersonen Zorah en Roelant, en het was voor mij vanaf het begin zonneklaar dat zij parallelle verhaallijnen zouden krijgen. Inhoudelijk wist ik natuurlijk wat er in die verhaallijnen zou gebeuren; om ze goed van elkaar te onderscheiden, ook voor de lezer, heb ik meteen de bewuste keuze gemaakt om Zorah in de eerste persoon, en Roelant in de derde te vertellen.
Maar de keuze voor die twee perspectieven betekende wel dat er van alles verborgen bleef voor de lezer, wat die wel moest weten. Bovendien had het verhaal voor mijn gevoel nog wat extra spanningsopbouw nodig. Daarom heb ik de intermezzo’s toegevoegd, om de lezer een kijkje te geven in de andere kant van het verhaal (en om hier en daar een rode haring uit te zetten). En daarbij leek het me een leuke stijlvorm om die intermezzo’s volledig in de vorm van (telefonische) dialoog te schrijven, ook omdat dat mij een extra uitdaging bood om het in die vorm helder te houden en de betrokken karakters duidelijk te blijven onderscheiden.
Maar op een gegeven moment werd het wel een grote uitdaging om de parallelle verhaal- en tijdlijnen uit elkaar te houden. Ik schrijf in Scrivener; toen ik voelde dat ik hulp nodig had om de structuur te bewaren heb ik Aeon Timeline ernaast gezet en aan het Scrivener- project gekoppeld, en ben ik in detail gaan uitwerken wie, op welk moment, waar, wat aan het doen is. Vanaf dat moment wist ik van alles wat er op de pagina én buiten beeld gebeurt tot op de minuut nauwkeurig wanneer het gebeurt en hoelang het duurt.
In het redactieproces hebben we hier vooral nog aan fijngeslepen. Grotendeels is die hele opbouw en structuur intact gebleven vanaf de versie die ik heb ingezonden.

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de eerste en definitieve versie van Klaverblad?
Daar moest ik even over nadenken, want het redactieproces is een jaar geleden al afgerond. Twee belangrijke dingen schieten me te binnen.
Ten eerste heeft mijn redacteur terecht voorgesteld om het hele Deel 1 om te gooien. Het was oorspronkelijk een lange reeks hoofdstukken vanuit Zorahs perspectief, gevolgd door een even lange reeks hoofdstukken van Roelant. Roselinde zag scherp dat het interessanter en spannender zou zijn om die twee af te wisselen. De huidige, sterk verbeterde opbouw van Deel 1 is volledig haar verdienste.
En de tweede grote ingreep komt ook op haar conto. We hebben de rolverdeling tussen Roelant en Zorah evenwichtiger gemaakt, door een flink deel van de benodigde kennis en inzicht over te hevelen van Roelant op Zorah. Daardoor zijn ze, in elk geval voor mijn gevoel, veel meer gelijkwaardige partners geworden in het onderzoek.

We hebben tijdens het lezen van het boek wat moeite gehad met de proloog. In eerste instantie vonden we dat deze te vroeg eigenlijk al te veel van het verhaal weggaf. Uiteindelijk hebben we het gevoel dat de hele proloog overbodig is. Wat wil je met de proloog bereiken bij lezers en heb je andere opties overwogen?
Je moet natuurlijk nooit tegen een schrijver zeggen dat een deel van zijn boek overbodig is. Gelukkig ben ik het er ook helemaal niet mee eens. Uiteraard, zou ik zeggen, want de proloog heeft het definitieve boek gehaald; wat betekent dat mijn redacteur ook inzag dat de proloog een onlosmakelijk onderdeel is van het boek.
Om te beginnen is de proloog het eerste ankerpunt van Zorahs emotionele karakterboog. De gebeurtenis in de proloog definieert wie ze is en wat haar drijft, en vooral ook waarom het sms’je, waar de externe plot om draait, haar zo raakt.
Maar daarnaast is de proloog in zekere zin sowieso het werkelijke begin van het verhaal. Anders bekeken: het verhaal draait feitelijk om twee gebeurtenissen: de proloog en hoofdstuk 1. Beide gebeurtenissen zijn zo belangrijk voor het verhaal dat ze allebei op de pagina moeten gebeuren, zichtbaar voor de lezer. En de proloog is zo lang geleden dat hij proloog moet zijn en geen eerste hoofdstuk.
Dus nee, ik heb geen moment overwogen om dat anders te doen. Sterker nog, de proloog is het oudste deel van het boek, zowel conceptueel (het eerste onderdeel waarvan ik wist dat het in het boek thuishoorde) als feitelijk (verreweg het eerste deel wat ik heb geschreven). En ik hou zelf erg van boeken met proloog. Dat helpt ook.

Een deel van het verhaal speelt zich af in Shanghai. Ben je zelf wel eens in Shanghai geweest en zo ja, heb je nog tips?
Niet alleen ben ik in Shanghai geweest, ik ben daar met vrijwel dezelfde vlucht naartoe gevlogen als Zorah, en ben op alle plekken geweest waar Zorah komt. Ik heb in dat hotel gelogeerd en de thermostaat doet het echt niet in die kamers. En ja, ik ben ook in de Mac geweest, en mijn houding jegens dat voedsel ligt veel dichter bij die van Huang dan die van Zorah.
Mijn tip voor een bezoek: neem meer tijd dan ik had. Ik ben op zondag ingevlogen om maandag een training te geven, en vervolgens op dinsdag weer naar huis gevlogen (in tegenstelling tot Zorah gelukkig wel een directe vlucht). Voor zover Shanghai de moeite waard is, heb ik daar niets van meegekregen.

En tot slot willen we graag weten of we een vervolg tegemoet kunnen zien?
Voor het antwoord op die vraag ben ik overgeleverd aan de genade van de Boekerij. Maar er zitten al jaren een aantal vervolgverhalen in mijn hoofd, en een daarvan heb ik al onderhanden. In dat boek komen allerlei personen uit Klaverblad weer terug, inclusief uiteraard Zorah en Roelant. Gelukkig is mijn redacteur net zo dol op die twee als ikzelf…

Klaverblad is bestelbaar bij de (online) boekhandel of gesigneerd bij floriskleijne.nl

Wij hebben Klaverblad met veel plezier gelezen. De opbouw van het verhaal is in het begin traag, maar niet op een vervelende manier. Je leert de karakters echt kennen en hun motieven begrijpen. De wisselingen van perspectief zijn fijn, en duidelijk aangegeven. Hierdoor weet je als lezer op sommige momenten meer dan de personages, wat op een goede manier spanning toevoegt aan het verhaal. Je onderbuik roept zo nu en dan “doe het niet, doe het nou niet (of soms – doe het juist wel).”
Floris heeft een fijne vlotte stijl van schrijven. 
Hij gebruikt niet meer woorden dan nodig, maar weet ook stilistisch heel goed de spanning op te voeren. Dat voelt niet als een trucje zoals dat vooral bij Amerikaanse thrillers wel eens het geval is.
De locaties in het verhaal komen tot leven en met een extra speciale vermelding voor Amsterdam. Het lukt Floris op een goede manier om de lezer mee te nemen naar het Amsterdam van het grote geld en dubieuze deals. Het Amsterdam waar je in de auto langsrijdt en waarvan je vooral de kantoorverlichting bijblijft die aan is op tijdstippen dat normale mensen allang thuis bij hun gezin zijn. Floris zet deze wereld op een manier neer die vergelijkbaar, maar anders genoeg is, van hoe Charles den Tex schrijft.
Waar we na dit boek vooral op hopen is dat er heel misschien in de toekomst ook nog eens een echt sciencefiction boek van zijn hand zal verschijnen. Of natuurlijk gewoon nog zo’n goede thriller.

Dit interview, door Alice Jouanno en Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2021/1).

 

Is ontsnappen mogelijk? The Nonary Games – HSF (2021/1)

Er wordt mij wel eens gevraagd wat het beste sciencefiction verhaal is wat ik de laatste jaren heb gelezen. Ik vertel dan graag over The Expanse, A Memory Called Empire en Children of Time. Maar het eerlijke antwoord is dat het beste sciencefiction verhaal dat ik de afgelopen tien jaar heb gelezen, of eigenlijk heb gespeeld, de drie computerspellen zijn die samen The Nonary Games vormen. Kenmerkend voor deze spellen is dat het visual novels zijn met een spelelement in de vorm van escape room puzzels.

Het eerste deel in de serie is 999: 9 Hours, 9 Persons, 9 Doors. Het spel is in 2009 in Japan uitgebracht op de Nintendo DS en in 2010 is er een Engelstalige versie gekomen vooral gericht op de Amerikaanse markt. In 2017 is dit spel samen met het tweede deel opnieuw uitgegeven voor onder andere de Playstation 4 en inmiddels zijn ze ook via Steam te spelen op PC. De schrijver van dit spel, en de andere delen, is Kotaro Uchikoshi. In Japan is de markt voor alternatieve vertelvormen zoals visual novels altijd al groter geweest dan in Europa en de VS. Dit komt waarschijnlijk doordat handheld consoles daar ook veel meer door volwassenen gebruikt worden als zij van en naar het werk moeten reizen. En natuurlijk helpt het feit dat manga breed gelezen wordt ook. Uchikoshi onderzoekt in zijn visual novels hoe zijn hoofdpersonen tot keuzes komen en hoe deze keuzes de wereld kunnen beïnvloeden.

In het eerste deel zijn 9, op het eerste gezicht willekeurig gekozen, personen samen op een schip opgesloten dat binnen 9 uur zal zinken. Het doel is simpel, ontsnappen. Het verhaal begint als de hoofdpersoon, Jumpei, wakker wordt in zijn cabine zonder te weten waarom hij daar is en wat er aan de hand is. Hij heeft een horloge om waarop alleen het cijfer “5” zichtbaar is. Nadat de eerste puzzel opgelost is kom je de andere 8 karakters tegen en wordt uitgelegd wat de bedoeling is. Je bent op dit schip terecht gekomen door Zero en je bent onvrijwillig deelnemer aan zijn spel “The Nonary Game”. Een spel dat gaat over leven en dood en over het maken van keuzes. En Zero heeft er voor gezorgd dat je wel mee moet doen, er is namelijk een bom in je maag die ontploft als je dat niet doet. Wat meteen aan het begin ook duidelijk gemaakt wordt doordat een van de karakters zich niet aan de regels houdt en dus opgeblazen wordt. Nee, het is geen spel, of verhaal, voor kinderen.

Vervolgens moet je keuzes maken, je moet kiezen met wie je onderzoek gaat doen op het schip en wie je wel en niet vertrouwd. In het spel moet je ook echt kiezen, en de keuzes die je maakt hebben ook echt gevolgen. Of Jumpei blijft leven, of dat hij het einde niet haalt en hoe gruwelijk zijn einde dan is (waarbij verdrinken niet de ergste optie is). Deze keuzes werken via het model van prisoner dilemma’s en een aantal lijken geen goede uitkomst te hebben, alleen maar een minder slechte. Het mooie is dat nadat je het, meestal dodelijke, resultaat van je keuzes hebt gezien je het verhaal weer op kan pakken op het moment van je keuze en dus een andere optie kan kiezen. Hierdoor krijg je een steeds groter wordende boom met verhaalvertakkingen. Mooi visueel weergegeven zodat je kan zien waar je bent en welke takken je wel en niet al hebt doorlopen. Natuurlijk is er maar een route uit het doolhof en om die te vinden moet je alle takken doorlopen hebben.

En nou is de vraag natuurlijk, waarom is dit sciencefiction? Want als je het voorgaande leest denk je eerder aan horror, waar zeker ook elementen van te vinden zijn. Sterker nog, ondanks het feit dat er in alle drie de delen geen enkel bewegend beeld zit zijn er twee sterfscenes die lang zijn blijven hangen. Iets wat ik bij horrorfilms nooit heb. Het sciencefiction-element komt op het einde van het eerste deel naar voren, maar nog veel sterker in het tweede deel, Zero Escape: Virtue’s last Reward en het laatste deel Zero: Time Dilemma. The Nonary Game blijkt een experiment te zijn om door het maken van keuzes onder extreme druk en stress, wat alleen maar kan ontstaan als de keuzes om leven en dood gaan, het reizen van de geest door de tijd mogelijk te maken. Het doel is om ervoor te zorgen dat op deze manier de jonge geest van de hoofdpersoon in de toekomst uitkomt – dit is de sprong die van deel 1 naar deel 2 gemaakt wordt – om de met informatie volgepropte geest aan het einde van deel 2 terug in de tijd te laten gaan om in deel 3 het einde van de wereld te voorkomen. Duizelt het al? Nou dat is mooi, want beter dan dit is het niet uit te leggen zonder dat je zelf het spel speelt.

Uchikoshi is erg open en eerlijk over de invloeden van andere schrijvers en wetenschappers op zijn verhalen. Hij gelooft dat negentig procent van een nieuw verhaal bestaat uit ideeën en invloeden uit boeken en verhalen die hij heeft gelezen. De overige tien procent is zijn eigen creativiteit waarmee hij alles bij elkaar brengt en er zo een nieuw verhaal ontstaat. Voor The Nonary Games noemt hij Kurt Vonnegut en Isaac Asimov als schrijvers wiens werk het idee hebben helpen vormen. Aan de kant van de wetenschap maakt hij veel gebruik van de theorieën en ideeën van Rupert Sheldrake en Erwin Schrödinger. Hij houdt een website bij, helaas niet in het Engels, waarop hij zijn schrijfproces toelicht en laat zien hoe hij de verschillende inspiratiebronnen bij elkaar brengt en daar een verhaal van maakt.

Blijft natuurlijk de vraag van het begin nog over, waarom vind ik juist het verhaal van deze visual novels zo ontzettend goed als de schrijver zelf al aangeeft dat het misschien niet het meest vernieuwende is wat ooit is geschreven? Het komt vooral door de manier waarop ik meegenomen word de wereld in. Vanaf het eerste moment is het spannend, maar ondertussen zijn de karakters wel volledig gevormd met hun eigen motieven, persoonlijkheid en ethiek. En daarna is er heel veel ruimte om mij als speler, lezer, mee te nemen in een wereld vol moeilijke filosofische, wetenschappelijke en psychologische vraagstukken en ideeën. Het spel, verhaal, neemt ook meer dan voldoende ruimte om de meest “outlandische” ideeën ook echt uit te leggen zonder dat het belerend wordt. Zo neemt het spel je mee in de, soms bizarre, wereld van Rupert Sheldrake door het verschijnsel van morfische velden uit te leggen, maar bijvoorbeeld ook in het onderzoek dat gedaan is naar het gedrag van dieren. Hoe weet een hond of kat bijvoorbeeld wanneer de baas thuiskomt, ook als dit niet op een vaste tijd is. Maar het mooiste is dat het spel ook de kritiek die er op Sheldrakes werk is geleverd meeneemt. Want wetenschappelijk is er van zijn ideeën weinig bewezen. En tot slot gaat het spel op een hele mooie manier om met de vraag “moet het einde van de wereld eigenlijk wel voorkomen worden?”

Ik snap dat visual novels niet voor iedereen toegankelijk zijn, maar als je de kans hebt speel, lees, The Nonary Games dan. Als je maar tijd hebt om er eentje door te spelen, lezen, kies dan voor deel 2.

Dit artikel, door Marlies Scholte Hoeksema, is eerder verschenen in HSF (2021/1).

The Nonary Games

Zero Time Dilemma

Ad Vitam: Ambitieuze Franse SF – HSF (2021/1)

Ik schreef een tijd geleden over Franse SF en het feit dat dat, zoals overigens voor de meeste landen het geval is, een genre apart is. Het ging toen voornamelijk over boeken. Nu wil ik het hebben over Franse SF-series. Er zijn momenteel meerdere goede op Netflix te zien, maar ik wil het hier maar over eentje hebben, omdat deze het meest representatief is in mijn ogen. Als je deze serie goed vindt, vind je de anderen ook goed. Ad Vitam is een in 2018 door Arte geproduceerde miniserie van 6 afleveringen, sinds 2019 op Netflix te zien. Ad Vitam kan beschouwd worden als transhumanistische sciencefiction. Het gaat hoofdzakelijk over de consequenties van eeuwig leven. Ongeveer de huidige westerse samenleving maar dan met “regeneratie”: lichamen zijn houdbaar geworden, ook ernstige ziektes zijn op deze manier uitgebannen, oud word je alleen nog maar in je hoofd. Tenzij je niet compatibel met het proces bent. Hiermee ontstaat er een soort nieuwe klassenstrijd zou je zeggen, wat toch overschaduwd wordt door een ideologische strijd. Of je wel of niet compatibel bent, moet je het wel willen, eeuwig leven?

Het verhaal is in basis een klassiek politieonderzoek: Er worden jongeren dood op een strand aangetroffen. De 119-jarige Darius Asram leidt het onderzoek en roept hierbij de hulp in van de 24-jarige Christa Novak. Darius nadert het einde van zijn derde 33-jarige dienst bij de politie, een limiet voor de roeping. Daarna is ‘omscholing’ verplicht. In Ad Vitam is een persoon minderjarig tot 30 jaar oud, de beginleeftijd voor regeneratie (indien compatibel). Christa woont dan ook in een instelling voor minderjarigen sinds haar betrokkenheid bij een soortgelijke zaak 10 jaar eerder. Samen gaan ze een pro-zelfmoordgroep achteraan om de zaak op te lossen.

De titel verklapt eigenlijk al waar de serie echt over gaat: “Ad Vitam” met de niet benoemde ”Eternam” erachter. Dat is de vraag waar het om draait, de strijd tussen leven en eeuwig leven. Of het nog wel leven is als het eeuwig is, en over waar wanhoop de mens toe beweegt. En, heel Frans, dit alles door te vertellen wat het niet is, soms letterlijk. Darius houdt op een gegeven moment een hele monoloog over waar hij denkt dat Christa vandaan komt om haar hem af te laten kappen met ja dat zeggen alle psychologen ook jullie snappen er niks van. Ad Vitam laat de nefaste gevolgen van tunnelvisie in een onderzoek van welk aard dan ook goed zien. Niemands verhaal is ooit zo simpel als je denkt.

Moraal en ethische kwesties over onder andere procreatie en euthanasie komen aan de orde, maar worden niet opgelost. Ik vind dit persoonlijk niet storend, de echte wereld is immers ook zo. Veel meningen, maar in basis verandert er juist daarom zelden iets: net als in Ad Vitam, uiteindelijk bepaalt de meerderheid altijd. Maar als minderjarigen permanent in de minderheid zijn, verliezen ze hun vermogen om gezien en gehoord te worden. Zo niet een last, zijn ze voor de geregenereerde een onhoudbare herinnering aan een leven waar ze zelf niet meer over beschikken. Ze worden dan ook tegelijkertijd vrijgelaten (geniet ervan), en weggestopt als wachtkamerjeugd (straks hoor je erbij, je bent er bijna). In feite dus een uitvergroting van de eeuwige generatiekloof in onze samenleving.
De begrafenisscene die in de serie voorkomt, zal voor de meeste Nederlanders wat verder van hun eigen ervaring staan dan voor Fransen. In Frankrijk gaat ook heden ten dage een begrafenis namelijk helemaal niet over de dode maar over jezelf, hoe jij verder moet met de sterfelijkheid van de ander, nu een feit, en dat van jou, in de toekomst. Ad Vitam is dan ook geen makkelijk vermaak. Het zet je aan het denken over wat ons als mens definieert en wat er gebeurt als dat wordt afgenomen. Wat is de jeugd zonder de dood? Wat wordt de dood als die niet meer verplicht is? Als de dood in het verleden ligt, wat ligt er dan in de toekomst?

Hoewel veel mensen dit zullen vergelijken met Altered Carbon en Blade Runner qua wereldbouw, is dit een tammere versie van die werelden, nog veel geloofwaardiger dicht bij onze werkelijkheid, wat het alleen maar indrukwekkender maakt en nogmaals bewijst wat veel sciencefictionfans al weten: als je echt iets te vertellen hebt, heb je geen speciale effecten nodig. Wel ondersteunen de bewuste ontwerpkeuzes het thema. De wereld van Ad Vitam hangt esthetisch indrukwekkend samen met het verhaal, met een constante tegenstelling tussen oude gebouwen en hip design, water en licht, levend en dood, eeuwig en oud, nanotech en papier. Alles is doordacht, alles is symbolisch. Onder de vele subtiele en minder subtiele consequenties van de regeneratie samenleving, leidt de zeldzaamheid van sterfgevallen tot het beroep van ‘’rouwer’’, gevormd om mensen te helpen begrijpen dat een geliefde niet terugkomt. Conceptueel sterker dan de uitvoering, maar je kan ook niet alles uitdiepen in 6 keer 55 minuten.

De meeste niet Franse reviewers vinden ongeveer hetzelfde: “vaag”, “probeert diep te klinken maar zegt uiteindelijk niks”, “te veel onafgemaakte verhaallijnen”, “traag”, “doelloos”, “pretentieus”. Ik zou het eerder opvatten als “heel erg Frans”. Hierbij een kleine disclaimer: Ik heb de serie in het Frans gezien met Duitse ondertiteling en het zou heel goed kunnen dat er in de Nederlandse en/of Engelse vertaling veel verloren gaat. Oftewel, zoals voor elk medium geldt, als je de luxe hebt om voor de originele taal te kunnen kiezen, doe dat. Ruimte overlaten voor eigen interpretatie is de norm in Franse media, zeker wanneer het pretendeert een filosofisch onderwerp te behandelen. De conclusies worden je niet aangereikt, alleen antwoorden op de vragen die duidelijk gesteld zijn, maar niet op alles wat niet gezegd is, en dat is veel. ”Hoe denk jij dat het verder gaat?” is dan ook een standaard vraag in literatuur- en media- analyse op de Franse middelbare scholen.

Er wordt in Ad Vitam weinig uitgelegd en meer gesuggereerd dan ooit in zelfs zes seizoenen behandeld kan worden. Waar Amerikaanse series de neiging hebben om vooral actie te zijn, zijn Franse series (in alle genres) meestal het tegenovergestelde, het gaat niet om wat er gebeurt, het gaat om wat het met mensen doet. Je hebt het niet over dingen, je laat ze zien. Zoals in Ad Vitam mooi klinkt : “Seuls les actes parlent”, wat verder gaat dan “actions are louder than words”. Af en toe de ruimte geven om het verhaal te laten bezinken en zelf in te kleuren door “saaie stukken” is voor mij dan ook de kracht van het Franse model wat deze serie laat zien. Er zijn momenten, zeker over filosofische concepten, waarbij het uitleggen inderdaad af doet aan wat je wilt laten zien en voelen. Ik vind het vertellen juist geslaagd door de langdradigheid ervan. Misschien niet hoe je iets het beste aanbeveelt, maar het is hoe dan ook een ervaring die ik iedereen aanraad. Als je tegen heel erg Frans Frankrijk en open eindes kan tenminste.
En als je Ad Vitam uit hebt en meer Franse SF wilt: Osmosis is een iets toegankelijkere serie, maar ook heel Frans. Beide series komen min of meer vanuit tegenovergestelde hoeken naar dezelfde conclusies: maatschappelijk vragen verdwijnen niet door technologische vooruitgang. Tegen gevoelens kan geen wetenschap op. Je kunt jezelf niet vermijden. Alles is eindig.

Dit artikel, door Alice Jouanno, is eerder verschenen in HSF (2021/1).

Ad Vitam – Netflix