De Herderskroon – Terry en Lynn Pratchett

Herderskroon.jpg

De Herderskroon – Terry en Lynn Pratchett (FA)
Schijfwereld 41 (en slot)
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2018)
318 pagina’s, € 19,99
Oorspr.: The Shepherd’s Crown – Transworld Publishers (2015)
Vertaling: Venugopalan Ittekot (IWACC)
Omslag: Venugopalan Ittekot (IWACC)/Paul Kidby/Brad Wakefield
Illustraties: Paul Kidby

Terry Pratchett en de Schijfwereld. De twee zijn welhaast synoniem. Als je Schijfwereld zeg je Pratchett en zeg je Pratchett dan kan je haast niets anders zeggen dan Schijfwereld. Weliswaar heeft Terry Pratchett ook nog andere dingen geschreven waaronder de vijf delen in ‘The Long Earth’ reeks, samen met Stephen Baxter en het indrukwekkende ‘Nation’ (vetaald als:’Volk’), maar hij heeft zijn leven vooral gevuld met de Schijfwereld en zijn (of haar?) aanpalende projecten.
De Schijfwereld… wie is er niet groot mee geworden? Nou… ik wel, in ieder geval. Toen hier in 1991 het eerste deel, ‘De Kleur van Toverij’ verscheen, was ik flabbergasted, om het maar eens in Schijfwereldse termen uit te drukken. En, niet onbelangrijk, ik raakte ook meteen verknocht aan de vreemde wereld bewoond door zijn nog vreemdere kostgangers. De Schijfwereld, een platte schijf gedragen door vier olifanten die op de rug van een gigantische schildpad A’Tuin staan, welke door de lege ruimte onderweg is naar, volgens de overleveringen, een vrouwtjesschildpad. Je moet er niet aan denken wat er gebeurd als ze elkaar zouden ontmoeten! Minimaal een aantal zware schijfbevingen, denk ik zo. De wereld is niet alleen bewoond door gewone mensen, maar ook door heksen, tovenaars, trollen, dwergen, helden en vele andere mythologische wezens. De Schijfwereld heeft vaste terugkerende hoofdrolspelers, die te pas en te onpas opduiken. Mijn persoonlijke favorieten zijn absoluut Opoe Wedersmeer en ook Douwe Flinx, van de stadswacht van Ankh-Meurbork, staat hoog op mijn favorieten lijstje. Maar eigenlijk zijn ze me allemaal dierbaar.
U merkt wel dat ik de Nederlandse namen van mijn helden gebruik. Alhoewel ik nooit iets van de Schijfwereld reeks in het Engels heb gelezen, vond ik dat Venugopalan Ittekot, het pseudoniem van Ruurd Groot, (die samen met Eduard Visser de SF reeks bij Meulenhoff had opgezet, de zogenaamde Witte Meulenhoffjes, en samen voor het deeltje ‘Duvels en Oranje moeren’ (als Grovis, M=SF 13) verantwoordelijk waren) een briljante vertaler was van de flauwe kul van Pratchett en de gebruikte namen waren mijns inziens perfect. Ik begrijp dat er nog wel eens discussie over de vertaling was. Met name, dat er door de vertaling grappen verdwenen, maar ik geloof ook dat het zomaar nieuwe grappen opleverde. Maar mijns inziens waren de vertalingen briljant en dat was zelfs bij Pratchett bekend. Hoe het ook zei… ik heb van dat gedoe nooit iets van gemerkt en elke keer weer opnieuw van elk deel genoten.
Nu dus het 41ste en het laatste deel van de Schijfwereld. Met enige weemoed (zeg maar gerust: met grote weemoed) heb ik dit laatste deel tot me genomen. Hoe groot de invloed van Lyn Pratchett (Terry leed al sinds 2007 aan de ziekte van Alzheimer) op het geheel is… ik weet het niet, maar het las toch echt wel als een echte Terry Pratchett, die naar ik zo maar voor me zie, de dood en begrafenis van Opoe Wedersmeer beschreef zoals hij de zijne (in 2015) als wishfull thinking zou beschrijven. Zo zou hij zelf willen sterven en begraven worden. Ik voelde die ondertoon door heel het boek. En ook de hoop die eruit sprak dat het allemaal wel goed zou komen met degene die zijn erfgoed zou gaan beheren: Tiffanie Verweerd. Zou dat misschien Lyn Pratchett kunnen zijn? Ik vertel verder weinig over het verhaal van ‘De Herderskroon’, alleen dat Tiffanie Verweerd alle moeite moet doen om, samen met de Fiegels, boosaardige elfen die de Schijfwereld dreigen binnen te vallen, tegen te houden. Ik laat jullie zelf dit laatste boek van de Schijfwereld in alle rust genieten. Dat heb ik in ieder geval wel gedaan.
In de hoop dat er ooit iemand komt die de Schijfwereld en zijn bewoners weer tot leven kan wekken, vrees ik met grote vreze dat dit nooit zal gebeuren. Misschien maar goed ook, want anders blijf je het altijd met de grote meester zelf vergelijken. Maar ik zal het ‘Kreemes’ missen. Zoveel is zeker.

Jos Lexmond

Ontwakende goden – Sylvain Neuvel

Ontwakende Goden.jpg

Ontwakende goden – Sylvain Neuvel (SF)
Themis Files 2
Karakter Uitgevers, Uithoorn (2017)
345 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Waking Gods (Del Rey – 2017)
Vertaling: Gert van Santen
Omslag: Lee Gibbons/Studio Jan de Boer
Omslagbeeld: Gruizza/Getty Images & Shutterstock

Daar was ie dan, het tweede deel van de Themis Files. Zoals u zich misschien nog wel kunt herinneren uit de recensie van ‘Slapende Reuzen’, was ik in eerste instantie niet zo heel erg te spreken over de manier van schrijven van Sylvain Neuvel. Ik vond het verhaal verteld in interviews, nieuwsberichten en verslagen, nogal rommelig en wilde eigenlijk liever dat het verhaal meer op een traditionele manier verteld werd. Eigenlijk had ik het boek al weg willen leggen, maar toch doorgezet en was allengs enthousiaster en enthousiaster geworden over de manier waarop het verhaal verteld werd. Op het einde was ik compleet om en zat eigenlijk te springen om deel twee. Hoe je inzicht kan veranderen. Het was even wennen, maar dan… geweldig.
Met heel wat meer enthousiasme als toen ik deel een begon, pakte ik het tweede deel aan. Meer van dezelfde schrijfstijl. Een verhaal logisch vertelt vanuit verslagen, dagboeken, interviews, transcripties van gesprekken met allerlei figuren. Het leest heerlijk soepel weg en je heb er haast geen erg in dat het verhaal op die manier verteld wordt. Heerlijk.
Het verhaal zelf gaat min of meer door waar we ‘Slapende Reuzen’ verlaten hebben.
Rose Franklin, Hoofd wetenschappelijke divisie van het Earth Defence Corps, heeft na het zoeken en vinden van alle onderdelen, de buitenaardse robot, Themis, in elkaar gezet en heeft daarna Themis overgedragen aan de Verenigde Naties waarna de EDC is opgericht. De robot werd het belangrijkste wapen. De gedachte was dat als er één buitenaardse robot was, dat er meer zouden zijn. Onder leiding van Rose Franklin zijn Kara Resnick en Vincent Couture druk doende de besturing van Themis onder de knie te krijgen en uit te zoeken wat voor functies de robot heeft en hoe de bewapening, als dat het is, werkt.
Op dat moment verschijnt uit het niets een metalen figuur van twintig verdiepingen hoog, middenin Londen. Er zijn op dat moment geen slachtoffers gevallen. In tegenstelling tot Themis, is het een mannelijke figuur. Als hij uit dezelfde bron afkomstig is als Themis zouden er wezens aan boord moeten zijn die het besturen. De robot wordt Kronos genoemd. Mensen geven onverklaarbare zaken blijkbaar een aardse naam, zodat ze minder bedreigend worden. Al gauw is Kronos omringd met tanks en duizenden soldaten die proberen zo snel mogelijk honderdduizend Londenaren te evacueren. De troepenopbouw gaat onverminderd door, als de robot plots zijn hoofd omdraait. Voor het eerst sinds zijn verschijnen, een week geleden, beweegt hij. Hij wijst naar Regent’s Park en uit zijn hand schiet een witte straal licht die steeds feller wordt. Het licht speelt rond over Londen en als het uitdooft, zijn tien Londense wijken verdwenen alsof ze nooit bestaan hebben. Kale grond, meer niet. Geen vuur, geen puin, niets. Later verschijnt een nieuwe robot in Londen en later nog meer, op verschillende plekken op de aarde. Het lijkt erop of de mensheid op het punt staat uitgeroeid te worden.
De spanning tijdens het lezen nam steeds meer toe. Het wordt blijkbaar een race om erachter te komen door welke actie, of het laten daarvan, de aarde en zijn bewoners behoed zouden worden om uitgeroeid te worden.
Wat mij betreft meer dan aan te bevelen. Na even checken op Fantastic Fiction, bleek dat Neuvel met een derde boek bezig was. Dus toch een trilogie! ‘Only Human’ luidt de Engelstalige titel en het zou in mei moeten verschijnen. Nu maar hopen dat de Nederlandse vertaling niet al te lang op zich laat wachten.

Jos Lexmond

De uitnodiging – Timo Parvela & Bjorn Sortland

Kepler62.jpg

De uitnodiging – Timo Parvela & Bjorn Sortland (JSF)
Kepler 62, deel 1
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2017)
119 pagina’s; prijs 19.95
Oorspr.: Kepler62 – Kirja 1: Kutsu (Werner Söderström Ltd., Helsinki – 2015)
Vertaling: Sophie Kuiper
Omslag & Illustraties: Pati Pitkänen

SF uit Finland. Dat is nog eens wat nieuws. Er zullen vast wel Finse SF (of Fantasy of Horror) schrijvers zijn, maar ik ken ze niet. Veel hulp aan mijn Fantastische database heb ik ook niet in deze. Ofschoon er inmiddels en op dit moment 10.999 Fantastische schrijvers in opgenomen zijn, moet ik, enigszins beschaamd en verlegen grijnzend, vaststellen dat ik geen selectie op het land, waaruit een auteur afkomstig is, kan maken. Nooit eerder nodig gehad, dus ook nooit eerder aan gedacht. Iets voor de toekomst zullen we maar zeggen.
Dus… zoals gezegd: Geen idee of er meer Finse SF schrijvers zijn. Het is ook niet echt belangrijk natuurlijk, maar het was leuk geweest om er iets over te kunnen vertellen. Ik heb dus ook geen idee of SF in Finland leeft. Natuurlijk de Worldcon is afgelopen jaar in Helsinki, Finland geweest en misschien dat dat een flinke boost gegeven heeft.
Hoe dan ook… Kepler 62 is een feit en Kepler 62 is een van de zonnestelsel dat wel heel erg interessant is. Het ligt op een afstand van 1200 lichtjaar van de aarde in het sterrenbeeld Lyra. De zon Kepler 62 is een K2 dwerg is ongeveer tweederde van onze zon en heeft vijf planeten om zich heen waarvan Kepler 62e en Kepler 62f in de bewoonbare zone liggen. Heel erg interessant dus en uiteindelijk een doel om op termijn eens te gaan bezoeken en bekijken. Als we zo ver zijn, of ooit zover komen, natuurlijk.
‘De uitnodiging’, het eerste deel van Kepler 62, gaat hierover. De tijd is behoorlijk ver in de toekomst. Wanneer precies? Geen idee, maar ik schat zo’n honderd jaar na nu. De aarde is overbevolkt. De natuurlijke hulpbronnen drogen op en er moet iets gebeuren. Ontdekkingsreizen naar andere werelden en nieuwe planeten is een optie, maar hoe kom je aan de beste bemanningsleden? Wel… je introduceert een nieuw spel. Kepler 62 geheten, wat een hype wordt. Iedereen speelt het en zo ook de broers Ari en Joni Virta. Ze spelen en spelen en spelen zonder ophouden tot ze het welhaast onbereikbare level 99 bereiken. Ze zijn doodmoe en halen opeens het einde van het spel dat geen spel meer is maar een uitnodiging, een selectieprocedure voor de reis naar Kepler 62.
Ik ben laaiend enthousiast over dit boek. Het is superaantrekkelijk voor kinderen die gamen, en wie doet dat nu niet tegenwoordig (nouja, ik niet!). Het staat bol van de mooie kleurrijke illustraties. Dus alles hieraan schreeuwt om gelezen te worden. Prima dus om een nieuwe generatie SF lezers te generen. Ik ben er blij mee. Er is maar een dingetje en dat is de prijs. Het zal best allemaal niet goedkoop te produceren te zijn. De kwaliteit van het papier is ontegenzeglijk geweldig. Mooie cover en zo, maar als alles aan die boek schreeuwt: Koop me! Lees Me!, maar dan zal de prijs veel ouders tegenhouden. € 19,95 is toch veel geld voor een boekje als dit, met maar 119 pagina’s en maar weinig tekst (ik had het zo uit).
Deel 2, ‘De lancering’ is blijkbaar ook al uit, maar die heb ik nog niet gezien. Laat toch maar komen, zou ik zeggen.

Jos Lexmond

Gravity – Hermanjan Ursem

Gravity.jpg

Gravity – Hermanjan Ursem (SF)
Boek.scout (2017)
181 pagina’s; prijs 19,99
Omslag: Janneke Ursem

Enige tijd geleden las ik een artikel (met dank aan Sophia Drenth) over uitgeverijen die veel ongevraagde manuscripten toegestuurd kregen. Ik schrok van de aantallen. Het schijnt dat een miljoen landgenoten zich met schrijven bezig te houden. Een miljoen! Een uitgeverij als Atlas Contact ontvangt jaarlijks 1200 ongevraagde manuscripten en een uitgeverij als Lebowski wel 10 tot 15 per week. Je kunt je de stapel haast niet voorstellen. En wat dan nog het mooiste is… er zit bijna nooit iets fatsoenlijks tussen. Uitgeverijen zetten er legers stagiaires op om te kijken of er soms een nieuwe Rowling te ontdekken valt, maar nee. Ik zat me dus af te vragen of Hermanjan zijn boek ook naar talloze uitgeverijen heeft gestuurd en het na evenzo vele afwijzingen maar zelf geprobeerd heeft.
Hoe dan ook. Er lijkt dus wel een hele grote drang te zijn om zijn of haar schrijfsels aan de man/vrouw te brengen. Ik begrijp niet zo heel erg goed wat al die mensen bezielen. Een boek schrijven is niet niks. Normaal gesproken ben ik nogal positief van instelling, ook op het gebied van recensies, maar alweer heel wat jaren geleden heb ik een trauma opgelopen toen een vage kennis van een vage kennis enzovoort een Fantasy boek in eigen beheer uitgaf en me dat wilde laten lezen. Het was V E R S C H R I K K E L I J K. Er was niet doorheen te komen. Daarna nam ik me voor niets meer van dat soort dingen meer te accepteren, omdat ik mezelf de ellende wilde besparen.
Nou moet ik zeggen dat ‘Gravity’ niet verschrikkelijk was, maar heel erg goed ook niet. Het is jammer dat het er al in boekvorm ligt, want het heeft nog heel veel werk en vooral redactie nodig. Als Hermanjan het gebeuren met een afwijzing terugkreeg (als hij al iets terugkreeg en als hij het al opstuurde), dan had hij het aan zichzelf te danken. Uitgevers doen gelijk al geen moeite meer als er gezondigd wordt tegen te Nederlandse taal. En dat gebeurd in ‘Gravity’ ook. Leestekens niet of verkeerd, zinsbouw waar geregeld het een en ander mee mis is en meer. Zijn personages zijn net zo dun als het papier waarop ze geschreven zijn. Ze leven niet en hebben geen leven. Zo zijn ze er en zo zijn ze weer weg. Geen diepgang en je kan er niets voor of mee gaan voelen, geen sympathie of ergernis. Niets.
Verder weet ik niet of iemand denkt een intelligente, mooie, vrouw te kunnen versieren met: Hé schoonheid, gevolgd door zinnen die eindigen met het dreigende: Dame! Ik heb al bijna veertig jaar al geen ervaring meer met het versieren van vrouwen, maar als iemand dit op deze manier denkt te moeten doen: Succes!
En dan: minister president Hutte? Kom op zeg! Als die mee moet doen, noem hem dan gewoon zoals hij heet, of geef hem desnoods en heel andere naam. Ook Pappa Hotel enzovoort, begon me na een tijdje wel te irriteren en sloeg het daarom maar over.
Dan het verhaal. Als je bovenstaand allemaal even vergeet, dan las het bij tijd en wijle nog wel als een spannend jongensboek. De techniek heeft Hermanjan behoorlijk onder de knie (denk ik toch, als leek zijnde). Echter zijn sommige technische termen en afkortingen vrij onduidelijk voor iemand als ik. Toen het boek uit was ontdekte ik een lijstje met verklaringen achterin. Een voetnootje was misschien wel handig geweest.
U begrijpt dat ik geen hoge pet op heb van dit soort ‘uitgeverijen’ en weet meteen weer waarom ik me voorgenomen had dit soort boeken niet meer te lezen.
Je gunt mensen een goed traject waarin ze een goed verhaal leren schrijven. Doe eerst eens mee met verhalenwedstrijden en bestudeer de juryrapporten nauwgezet. Stuur eens wat verhalen op aan tijdschriften en hoop dat je een goede redacteur treft die je van een goede feedback voorziet. Een boek kan altijd nog. Leer schrijven, leer weg laten, leer opnieuw te beginnen.
Natuurlijk is het mogelijk een goed boek te schrijven zonder dat je ooit iets gepubliceerd hebt. Je ziet het aan Garvin Pouw die uit het niets met ‘Schaduwkoningin’ kwam en meteen op de shortlist van de Paul Harland Boekprijs belandde. Het kan dus wel, maar het vergt heel, heel veel werk, doorzettingsvermogen en goede én enthousiaste mensen om je heen.

Jos Lexmond

Jack Vance – De Fox Valley Moorden

Fox Valley.jpg

Jack Vance – De Fox Valley Moorden – 218p.
Spatterlight, Amstelveen (2017) € 16.05
Het Verzameld Werk van Jack Vance 21
(The Fox Valley Murders -1966, Bobbs Merrill, Indianapolis)
Vertaling: Karin Langeveld
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
Kaarten: Christopher Wood
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Ik kan me de tijd niet heugen dat ik een niet fantastisch (in de zin van SF, Fantasy of horror) gelezen heb, maar volgens mij moet dat geweest zijn tijdens een Holiday from Hell in Italië halverwege de jaren negentig. Het was ten tijde dat de snelweg van Milaan naar Venetië een halve meter onder water stond en wij hoog op een berghelling boven het Gardameer een huisje hadden. We waren voor het eerst met onze tienerdochters naar Italië en hadden er zin in. Het park was een nachtmerrie met weggetjes vlak naast afgronden van honderden meters steil naar beneden en het regende en regende en regende lauw water gedurende een week. Opgesloten in een brak huisje met een rottende schuifpui en met legers zwarte mieren die over bedden en dergelijke trokken. We konden geen kant op. Heel veel spelletjes gespeeld en heel veel boeken gelezen, dat wel. Zoveel boeken dat de ruime voorraad, die ik bij me had, halverwege de week op was en ik noodgedwongen aan de boeken van de kinderen en uiteindelijk de Dr. Anne Maas van mijn vrouw moet wijden. Zelfs de achterkant van het pak macaroni werd uitputtend bestudeerd. Van die vakantie heb ik nog steeds last. Mijn vrouw durft niet meer in de bergen te rijden. Zelfs Zuid-Limburg behoort eigenlijk ook al niet meer tot de mogelijkheden en u begrijpt dat ik nooit, maar dan ook: NOOIT meer zonder voldoende boeken op vakantie ga.
Hoe dan ook… toen destijds ‘De stille getuige’ van Jack Vance in 1982 bij Rostrum verscheen was ik aangenaam verrast door Jack, die erin geslaagd was een typische Vance detective te schrijven die gewoon mainstream was. Origineel en een leuke plotwending (al weet ik niet precies meer hoe dat ging, het is dan ook 36 jaar geleden) , maakte het meer dan verrassend voor me. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nooit echt gezocht heb naar de andere Vance detectives, die hij bijvoorbeeld onder het collectieve pseudoniem Ellery Queen schreef en ook het verhaal: ‘Diner met een moordenaar’, dat in een bundel in 1973 van Amsterdamboek verscheen, heb ik nooit gevonden. Nu dus alles van Vance (behalve de Ellery Queen’s dus, waar ik dus nog naar op zoek moet) bij Spatterlight verschijnt of gaat verschijnen, ben ik nu dus in de gelukkige omstandigheid dat ik toch nog alles van Jack Vance tot me kan nemen. U zult dus nog meer van deze recensies van me kunnen verwachten.
‘De Fox Valley Moorden’, is de eerste onvertaalde detective die ik me mocht laten smaken. Het is een verhaal van sheriff Joe Bain en als ik het wel heb, komt er in ieder geval nog een boek met de sheriff in de hoofdrol en bestaat er nog een onafgemaakt boek, maar of die uitgegeven wordt?
‘De Fox Valley Moorden’, speelt zich af in het slaperige Californisch dorpje Marblestone, waar de jonge Tissie McAllister zestien jaar geleden vermoord is. Ausley Wyett wordt voor de moord veroordeeld en verdwijnt levenslang in San Quentin maar komt jaren later voorwaardelijk vrij en keert dan terug naar zijn ouderlijk huis in Marblestone. Dit tot ongeloof en ongenoegen van de plaatselijke bevolking. Joe Bain, die zojuist als plaatsvervanger van de plotseling overleden sheriff geïnstalleerd is, krijgt de ondankbare taak om Ausley Wyett te beschermen, zeker als hij brieven stuurt aan de vijf mannen die op het proces tegen hem getuigden en waarin hij vraagt doe ze hem denken te compenseren voor de tijd die hij in de gevangenis doorbracht. Als de ene na de ander van de vijf komt te overlijden, verhitten de gemoederen in Marblestone en moet Joe Bain alle zeilen bijzetten om de zaken in goede banen te leiden en voorkomen dat Ausley Wyett gelynched wordt. Hij moet alsnog de moord op Tissie McAllister oplossen en tussendoor speelt ook nog de verkiezingsstrijd voor een nieuwe sheriff.
Ik heb me prima vermaakt met ‘De Fox Valley Moorden’ en het was meer dan leuk een ‘nieuwe’ Vance te lezen. Wat mij betreft… laat de rest maar komen. Ik ben er klaar voor.

Jos Lexmond

Een meer dan prettige hernieuwde kennismaking

Magnus Ridolph

Jack Vance – Magnus Ridolph (SF) – 248p.
Spatterlight, Amstelveen (2017) € 16.05
Het Verzameld Werk van Jack Vance 2
Vertaling: Jaime Martijn & Pon Ruiter
Omslag ontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: C. Michael Taylor
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Hoogstwaarschijnlijk hoef ik u niet meer te vertellen dat ik een grote Vance fan (lees fanaat) ben. Al zijn tot nu toe verschenen verhalen heb ik inmiddels (meestal) meerdere keren gelezen en van de boeken als De Duivelsprinsen, Tschai, Durdane, De Cadwall Kronieken en ga zo maar door, kan ik geen genoeg krijgen. Elk jaar op vakantie gaat er minimaal een boek mee in de koffer en geniet ik met beetjes van alles wat de meester geschreven heeft. Toen Jack Vance in 2013, op zesennegentig jarige leeftijd, overleed, was ik in diepe rouw gedompeld, want ik besefte dat er nooit meer een nieuwe ‘Vance’ zou komen. Ik was ontroostbaar. Natuurlijk… er zijn schrijvers zat waar ik van houd en er komen er steeds nieuwe bij die ik geweldig vind, maar eentje als Jack Vance… die komt er nooit meer. Natuurlijk heeft hij ook mindere verhalen en boeken op zijn naam staan. Vooral de twee laatste zijn niet heel erg sterk. Maar dat mag. Als je over de tachtig bent, blind en je moet je boek dicteren, dan mag het van mij best wat minder zijn.
Ik wist dat er verhalen en boeken onvertaald waren gebleven en had ook niet verwacht dat die nog ooit vertaald zouden gaan worden en had de hoop al opgegeven dat ik die nog ooit zou kunnen lezen. Tot… ik het grote nieuws vernam dat Koen Vijvermans samen met de zoon van Jack Vance: John, alle verhalen van Jack Vance in het Nederlands zou laten verschijnen, inclusief diegenen die nog niet in vertaling verschenen waren.
Mijn hart liep over van vreugde. Ik interviewde Koen voor het NCSF, wat uiteindelijk resulteerde in mijn eigen Vance bundel, Wereldbedenkers, met verhalen van Nederlandstalige schrijvers die in de geest van Vance schreven. Deze bundel verscheen afgelopen december en was een van de leukste dingen die ik ooit gedaan had.
De reeks van Het Verzameld Werk van Jack Vance is inmiddels aardig op stoom gekomen. Voor zover ik weet zijn er inmiddels al 23 boeken verschenen en in principe komt er elke maand minimaal weer eentje bij. In totaal moeten het er 62 worden.
Eigenlijk zou ik alle uitgaven van Jack Vance wel willen recenseren, maar dat ik helaas onmogelijk. Er zijn meer boeken te recenseren en ik wil me ook niet overvoeren met Vance en daarna weer in een diep gat te vallen. Dus… heb ik ervoor gekozen om alles te recenseren wat nog nooit in het Nederlands verschenen is en de eerste daarvan waren de twee verhalen van Magnus Ridolph. In 1976 verschenen zes Magnus Ridolph verhalen gebundeld bij Scala en in 1984 verscheen een Magnus Ridolph bundel met acht verhalen bij Meulenhoff. Nu dus zijn alle tien verhalen vertaald. ‘Diepgewortelde wrevel’ en ‘Sanatoris, kort door de bocht’, waren de verhalen die tot nu toe onvertaald waren gebleven en ik heb me proberen te bedenken waarom dat zo was. Nu was de eerste wel wat zwakker, maar de tweede was een Magnus Ridolph verhaal zoals het hoorde te zijn. Het enige dat ik kon verzinnen was dat het chronologisch de eerste twee verhalen van de reeks waren en daarom te oud.
Hoe dan ook… uiteraard heb ik me niet gehouden aan mijn eigen regel dat ik alleen de onvertaalde verhalen zou lezen. Na de eerste twee verhalen had ik de smaak opnieuw te pakken en las ze allemaal. Wat me nu opviel (ik denk dat ik ze dertig jaar geleden voor het laatst las) is dat de verhalen, ondanks het feit dat ze rond de zeventig jaar oud zijn, nog steeds zo fris overkwamen. Op het gebruik van checks na zijn de verhalen nog steeds heel erg goed lees- en genietbaar. ‘De spectaculaire sardines’ en ‘De gillende springers’ zijn duidelijk mijn favorieten, maar de rest was absoluut niet te versmaden. Nog geen enkele ervaring met Jack Vance? Begin dan eens met de complete Magnus Ridolph, je zult er geen spijt van krijgen.

Jos Lexmond

Voor elke boekenkast

Wereldbedenkers

Wereldbedenkers; samensteller Jos Lexmond; uitg. Spatterlight; 2017;
415 blz.; € 21,95; omslagillustratie Tais Teng

Voor elke boekenkast

Wereldbedenkers is een verhalenbundel die in de boekenkast van elke lezer aanwezig hoort te zijn, ook bij lezers die geen affiniteit hebben met sciencefiction, fantasy of horror. Niet omdat het een hommage is aan Jack Vance en ook niet omdat het een goede bundel is, met variatie en kwaliteit, maar omdat het een aantal verhalen bevat die ik tot de klassiekers van de Nederlandstalige sciencefictionverhalen reken en die ik nu voor de derde, vierde, vijfde keer nog steeds met genoegen las: Orchard Road van Paul Harland, Scharlakens droom van Jan J.B. Kuipers, Spreken in tongen van Jos Lexmond, Menthenkennith van Gerben Graddesz Hellinga en Een verheven plaats op Pandira’s planeet van Eddy C. Bertin. Deze verhalen horen thuis bij de canon, de inburgeringscursus en verder alle vormen van onderwijs. Ook bij de andere verhalen zit veel kwaliteit, maar dit vijftal springt er bovenuit, dat is SF, zoals sciencefiction ooit werd aangeduid.
Natuurlijk zit er ook wat bij dat niet bevalt, dat is altijd het geval en dus ook in deze bundel van 18 verhalen plus 1 verhalenbundel. Want ook al probeert Mark J. Ruyffelaert aan het einde er een pointe aan te draaien, zijn Pas op, hier komt de Dood (64 lessen in duisternis) – en dat is echt de titel! – bieden 64 losse verhaaltjes, een verhalenbundel op zich. Ik ben bij het 20ste verhaal gestopt en alleen nog even gekeken wat verhaal 64 te bieden had. Maar zelfs dit ‘verhaal’, dat mij dus niet beviel, toont kwaliteit in de verwoording.
Een uitstekende bundel dus, die ook pedagogisch en educatief verantwoord is, want het roept een aantal vragen op waar je als lezer eens rustig over kunt filosoferen en waar je als docent Nederlands een paar lessen mee kunt vullen, maar die ook tot actie aanzet, namelijk het (opnieuw) ter hand nemen van enkele van de vele boeken van Jack Vance. Deze bundel activeerde een diffuus beeld van wat het werk van Vance was, namelijk SF zoals dat in de jaren zestig werd geschreven en in de jaren zeventig met veel succes in het Nederlands werd vertaald. Het grote werk van Vance stamt allemaal uit die periode: De Duivelsprinsen 1964 tot 1967 (veel later vervolgd), Tschai 1968 tot 1971, Durdane 1971 tot 1973, De stervende Aarde begon zelfs in 1950, werd beroemd in 1966/1969 en pas later vervolgd, de Allastor-reeks 1973 tot 1978. Andere titels die ik me van Vance herinner en die medeverantwoordelijk zijn dat ik een SF-lezer werd: De huizen van Iszm (1954), De Drakenruiters (1962), Blauwe wereld (1966), Het laatse kasteel (1966), Emphyrio (1969). Een paar andere titels – De Wilde Vaart (1998) en De lokkende Verte (2004) bijvoorbeeld – ben ik sinds de publicatie al aan het verdringen, dus daar ga ik het niet over hebben. Nee, die eerdere werken, dat was SF en die vormden het beeld, het kader waarmee ik deze bundel óók las. Het gaf een extra aspect, een verdieping van de leeservaring. De hiervoor genoemde klassiekers passen in dat SF-beeld, maar de andere verhalen deden dat niet altijd. Ik zal het subjectief, dus kort en ongenuanceerd opsommen, waarbij ik mezelf en de klasiekers oversla. De werven van Eridani van Mike Jansen; ja, prachtig, dit is de SF van Vance. De heerser van Peter Schaap; nee, dit is fantasy en dat bestond toen niet eens. Een dolk, gedoopt in Pelgranenbloed van Tais Teng; nee, ook al fantasy en dat heeft niets met Jack Vance = SF te maken. Zeven etappes in een queeste van Marcel Orie; mmmm, dit weet ik eigenlijk niet – schreef Vance wel zo goed? Trilling van water van Marcel Ozymanta; mmmikdenkhetniet, teveel maatschappelijk herkenbaar? Pas op, hier komt de dood (64 lessen in duisternis) van Mark J. Ruyfellaert; nee, veel te literair. De vrouwen van de keizer van Jaap Boekestein; mmmmnee, teveel fantasy, geen technische gadgets. Maagd zijn is moeilijk van Gerben Graddesz Hellinga; mmmnee, ook weer teveel fantasy en geen technische gadgets, en bovendien neigend naar het irritant puberale… Ja, dat had Vance in zijn laatste, zo irriterende werken, maar had hij dat in zijn hoogtijdagen ook? Viel het me toen niet op omdat ik toen zelf een irritante puber was? De Gouden Draken van Dholstoi van Eddy C. Bertin; hetzelfde als het voorgaande verhaal. Het bezoek van de tovenaar van Johan Klein Haneveld; mmmmja, ook al heeft het een tovenaar in de titel, het is echte SF. Pandit Shahar; ja, echte SF, maar van toon iets anders dan ik mij van Vance herinner. Een glimp van goud van Frank Roger; mmmm, wel SF, maar iets te maatschappelijk. Lirander van Windmare, een Stervende Aarde verhaal van Tais Teng; te poëtische titel.. ik weet het niet.
En dat is misschien wel de eindconclusie: ik weet het wel, maar toch ook weer niet, niet helemaal zeker. Ik moet De Duivelsprinsen, Tschai, Durdane en De stervende Aarde opnieuw gaan lezen om te kijken of mijn beeld wel klopt. En dat zal ook gelden voor al die andere Vancekenners. En zij die geen verleden met Vance hebben, zullen in het werk van Vance op zoek gaan naar nog meer van die SF-klassiekers.
De titel van de bundel is ontleend aan de titel van het debuut van Vance uit 1945, The World Thinker, vertaald als De wereldbedenker. Dat bedenken van een overtuigende andere wereld is een van de beelden die nog altijd van de sciencefiction wordt gegeven. Er zijn zelfs workshops voor, speciale boeken. En toch vraag ik mij na 50 jaar sciencefiction lezen af of wij mensen daar wel toe in staat zij, iets bedenken wat anders is; of het niet meer is dan het wat anders rangschikken van bekende feitjes, het mechanisch extrapoleren van wat al aan het gebeuren is. Ook daar moet ik het werk van Vance eens op nalezen, al is dat wel moeilijk omdat je dan elk idee terug in de tijd moet plaatsen. Wellicht op zichzelf al een vorm van SF.
(Paul van Leeuwenkamp)

Wintercode – Pen Stewart

Pen

Wintercode – Pen Stewart (FA)
Wintercode 1
Quasis Uitgevers (2017)
437 pagina’s; prijs 19,95
Omslag & Illustraties: Pen Stewart

Er was eens, lang geleden, een jongetje dat las en las en las. Op een gegeven moment dacht het jongetje tussen het lezen door: Dat moet ik ook kunnen, en hij zette zijn eerste wankele passen op het smalle en kronkelige schrijverspad dat geplaveid is met goede bedoelingen en vol zit met bobbels, gaten en valkuilen. Het is omzoomd met doornenstruiken met venijnige stekels en heeft vele afslagen die naar Gouden Bergen en vooral naar Nergens leiden. Het jongetje dartelde over het pad, struikelde over de bobbels en de gaten, viel in de valkuilen, haalde zijn huid open aan de stekels als hij weer eens een bocht te krap, of te ruim, nam en verdwaalde op de wegen naar Nergens. Maar op zijn pad trof hij goede herders die iets zagen in de schrijfsels van het jochie en fluisterden hem goede raad in, zoals: Kill your darlings, jongen. Of: schrijf volgens het KISS (Keep It Simple, Stupid) principe. Als je maar naar hen luisterde, dan hielpen ze je overeind, haalden ze je uit de kuil, maakten je los uit de doornen en zetten je terug op het juiste pad.
Ik denk dat eenieder van ons schrijvers goede herders gehad hebben. Pen Stewart ook, want zij heeft haar boek opgedragen aan Wim Stolk, die ook een van de goede herders van bovenstaand jochie was.
Toch heeft ze zich niet volledig aan zijn goede lessen gehouden in Wintercode. Niet alle darlings gekild en niet volgens het KISS principe geschreven. Het zijn maar kleine dingetjes, maar irritant. Zoals bijvoorbeeld de tijdsaanduidingen. Als die niets anders aangeven dan het verstrijken van tijd, noem het dan gewoon jaar, maand, dag, uur enzovoort. Je maakt het niet alleen jezelf moeilijk door consequent te moeten zijn (wat je wel bent), maar ook voor de lezer die telkens moet kijken van wat was een dagdeel of een tijdseenheid ook al weer. Ik heb een lijstje aangelegd. Wat is een lagaejaar? Als heeft het 60 maanden met 12 dagen per maand en 30 uur per dag heeft en verder niets anders dan het verschuiven van tijd aangeeft, noem het dan gewoon een jaar. Het scheelt ook in het letters typen en het voegt niets toe. Of metalium? Wat is dat? Als het geen metaal is met geheugeneigenschappen, om maar eens iets te noemen, noem het dan gewoon: ijzer, koper, staal of desnoods metaal. Dat is meer dan voldoende en een speengrondwroeter? Kom op!
Dat zijn nog dingetjes waar aan gewerkt moet worden, maar verder kan ik alleen maar lovend zijn over ‘Wintercode’. De wereld is solide ontworpen, de personen die zich erin begeven zijn echte personen met pijn, angsten, liefde en verdriet. Er zit een flinke vleug SF in de Fantasy en daarom staat er natuurlijk vrij prominent: Verbeeldingsroman op de omslag. Dat mag van mij, maar ik heb het zelf voorlopig het predicaat: Fantasy meegegeven. Maar misschien veranderd dat nog in de loop van de twee komende romans van deze trilogie.
Ik ga er verder niets over vertellen, daar heb ik nog voldoende tijd voor, want ik wil graag de gehele trilogie tot mij nemen. Je moet het zelf maar lezen en genieten. Ik heb me er prima mee vermaakt en ben benieuwd waar het allemaal toe zal leiden.
De prachtige illustraties van Pen zelf, voegen iets extras toe. Altijd mooi. Ik geef nooit cijfers of sterren, maar op ‘Wintercode’ zou ik een dikke 8 of 4 sterren durven plakken, als ik dat zou doen. Lof.

Jos Lexmond

Cel 7 – Kerry Drewery

Cel 7

Cel 7 – Kerry Drewery (YSF)
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2017)
382 pagina’s; prijs 16,99
Oorspr.: Cell 7 – (Hot Key Books, Londen– 2016)
Vertaling: Selma Soester
Omslag: Wil Immink Design/iStock

Commerciële televisie is tegenwoordig niet meer weg te denken uit onze samenleving en dat is heel erg jammer. Je kunt het natuurlijk negeren zoals ik normaal gesproken doe, maar met huisgenoten die er wel naar kijken, wordt je er toch nogal eens mee geconfronteerd. Stupide programma’s telkenmale onderbroken door even stupide reclame boodschappen. Ik weet niet waar ik een grotere hekel aan heb. De stupiditeit van de grootste gemene deler reality shows of de onderbrekingen door de reclame. De meest gehoorde verdediging voor deze kijkerstroep is dat er anders geen televisie gemaakt kan worden. Nou… zeg ik dan altijd maar weer, dan hoeft er van mij helemaal geen televisie gemaakt te worden. En ons leven gaat gewoon door. De commerciële televisie gaan gewoon door met rotzooi produceren en ik, ik vermoei me er zo min mogelijk mee en vermaak me verder met mijn boeken.
Is er een reden voor het spuien van mijn frustraties over deze kijkdrek? Jawel, het komt prima uit in deze recensie. Fijn om mijn hart zo eens met een aanleiding te kunnen luchten!
In Cel 7 heeft Kerry Drewery een wereld geschapen waarin de rechterlijke macht opgedoekt is en de rechtspraak over gelaten wordt aan de menigte buiten in een wervelende (?) realityshow. Ha… daar zat ik op te wachten. Leven en dood is afhankelijk geworden van de luim van de grote massa, waarin vooroordelen een grote rol spelen en je niet of nauwelijks kunt spreken van een rechtvaardige en eerlijke rechtsgang.
De geliefde multimiljonair en beroemdheid Jackson Paige wordt op koelbloedige wijze vermoord en de 16-jarige Martha Honeydew is de vermoedelijke dader. Ze wordt bij het lijk aangetroffen met een pistool in de hand waarbij ze zelf roept het gedaan te hebben. Volgens de Wet zeven dagen van Gerechtigheid wordt ze in Cel 1 van de dodencellen geplaatst en begint een mediacircus. Martha Honeydew is het eerste tienermeisje dat te dood veroordeeld zal worden. Haar leven in de opvolgende cellen 1 tot en met 7 zal de gehele dag gefilmd worden en bekeken kunnen worden door het gepeupel. Ondertussen wordt heel haar leven ondersteboven gekeerd om uit te zoeken waardoor ze tot haar daad heeft kunnen komen. Elke dag, en op elk uur van de dag, is het programma ‘Dood door Gerechtigheid’ te volgen waarin de mensen die in de dodencel zitten gevolgd kunnen worden en voor de kijkers van de immens populaire realityshow is het vanaf dag 1 al een uitgemaakte zaak dat Martha schuldig is en dus dood moet. Maar is dat wel zo?
Voor mij is de wereld van Cel 7 een irritante toekomst en ik hoop maar dat die wereld nooit werkelijkheid zal of kan worden. Ik zou me er absoluut niet in thuis voelen, maar als ik eerlijk ben, dan moet ik toegeven dat het die kant wel eens uit zou kunnen gaan. Hopelijk niet wat de rechterlijke macht betreft dan, maar daar ben ik dan weer niet zo bang voor.
Al met al moet ik zeggen dat ondanks de setting van het verhaal het me niet tegengevallen is en ik zou soms ook nog spannend kunnen noemen en ik ben dan ook wel benieuwd waar het allemaal nog meer toe leidt. Want we zijn er nog niet, want in het Engelse taalgebied zijn inmiddels ‘Day 7’ en ‘Final 7’ verschenen. Misschien dat we die delen hier ook nog te zien en te lezen krijgen.

Jos Lexmond

Een kracht ontwaakt – Petra Doom

Doom

Een kracht ontwaakt – Petra Doom (FA)
Overstekers 1
Uitgeverij Lannoo nv, Tielt (2019)
395 pagina’s; prijs 19,99
Omslag: DPS Design & Prepress Studio/Shutterstock

Vindt u ook niet dat er tegenwoordig zoveel auteurs debuteren met Fantasy? En dan niet een boek… nee meteen een trilogie of reeks. Het internet staat er bol van en er gaat geen dag voorbij dat je in de lees- en boeken groepen weer nieuwe voorbij ziet komen. Hoe zou dat toch komen. Is het te gemakkelijk tegenwoordig? Met uitgeverijen als LetterRijn, Mijnbestseller, Boekscout, Free Musketeers en weet ik al niet wat nog meer, lijkt het haast wel alsof het geen probleem is. Werkt dat allemaal geen middelmatigheid in de hand? Ik vermoed dat er behoorlijk over me heen gevallen gaat worden, maar ik word er een beetje eng van. Zoveel nieuwe schrijvers… je krijgt het haast allemaal niet meer bijgelezen. Het is ook de vraag of je dat wel zou willen. Ik zie allemaal goed bedoelde recensies voorbij komen en de een na de ander wordt de hemel in geprezen, maar als een boek publiceren geen probleem meer is, dan is de drempel weg en staat niets meer in de weg om de markt te overvoeren met schrijfsels van mensen waarvan je nog nooit gehoord hebt en waar je eigen ook niet van zou willen horen.
Petra Doom. Ik had nog nooit van haar gehoord of zelfs maar iets van gelezen. Nou is dat niet erg. Ze zit bij een reguliere uitgeverij, dus ze moet wat in haar mars hebben. Maar nooit eerder een kort verhaal verteld hebben en dan meteen een trilogie… je moet het maar durven. Natuurlijk er zijn altijd mensen gedebuteerd die gigantische successen behaald hebben, die jaren op een boek geploeterd hebben en die dan plotseling een wereldster zijn, waarvan de drukken niet aan te slepen zijn.
Dat zou Petra Doom ook kunnen bereiken. Niet met haar eerste boek (trilogie) waarschijnlijk, maar misschien wel met een volgend verhaal, waarbij ze geleerd heeft van de eerder gemaakte fouten. Schrijven kan ze, dat staat buiten kijf, maar kan ze ook haar lievelingen om zeep helpen die wel leuk zijn, maar afleiden van het verhaal? Kill your darlings. Of krijgen de púca’s nog een ertoe doende rol in een volgend deel? Het zal me benieuwen. Verder zitten er dingen in het verhaal die me irriteren. Ik ga nog niet zeggen wat die zijn, want ik zou het nog kunnen hebben om de prachtige omslag, want die vind ik heel erg mooi, al kan ik me geen scene uit het boek voor de geest halen die daar op slaat. Of… ik kan het ook hebben over het vriendelijke bijgevoegde handgeschreven kaartje van de uitgeverij. Uitermate attent.
Irritant hé? Dat je niet meteen weet waar het over gaat. Zo ook het gedoe met zus Brumi, die vrij snel in het verhaal haar opwachting maakt met de mededeling dat ze iets belangrijks met haar zus te bespreken heeft. Mirabel heeft een pesthekel aan haar zus, dus zegt geen tijd te hebben en gaat er vandoor. Resultaat… Brumi blijft het hele verhaal logeren en Mirabel doet constant haar best om haar te ontlopen. Wat er voor belangrijks er te melden is… dat blijft in de lucht hangen en dat ging me steeds meer irriteren. IK wil weten waar het over gaat. Vertel het me en we kunnen door met het verhaal. Maar nu wordt het verhaal naar mijn idee te lang uitgerekt en loop je de kans, dat ik er mee kap.
Nou heb ik dat niet gedaan, want zoals gezegd… je kunt prima en boeiend schrijven, maar gooi geen balletjes op die een paar keer stuiteren en dan stil liggen.
Ik ga verder niets over het verhaal vertellen. Misschien komt dat een volgend keer na het tweede deel van Overstekers. ‘De tol van de macht’, verschijnt in mei. Ik ben benieuwd. Dat wel.

Jos Lexmond