Andromeda – Jef Schokkaert

Andromeda.jpg

Andromeda – Jef Schokkaert (SF)
Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen (2017)
409 pagina’s; prijs 22,50
Omslag: Bart Raeymaekers

Laten we het eens hebben over de fysieke aspecten van het lezen. Wat dit met ‘Andromeda’ te maken heeft? Geduld… daar komen we zo op. Eerst nog een ontboezeming mijnerzijds en wel over de lichtelijk autistische trekjes die ik heb met betrekking tot het netjes lezen van boeken, tijdschriften, kranten en wat dies meer zij. Mijn krant heb ik het liefst gestreken en dat de pagina’s netjes in het gareel liggen. Als dit door de een of andere redcn (bijvoorbeeld als mijn vrouw die eerst gelezen heeft) in het ongerede geraakt is, ben ik eerst een tijdje bezig om het ongerief zoveel mogelijk weg te werken voordat ik tot lezen overga. Mocht het niet helemaal goed komen met de krant, dan heb ik daar gedurende de gehele sessie ergernis aan. Hetzelfde heb ik met boeken. Als ze net binnen komen ruiken ze lekker, zijn ze nog geheel en al maagdelijk en dat probeer ik ook zo te houden. U kunt zich voorstellen dat ik me soms tijdens het lezen in bochten moet wringen om het boek in goede staat te houden, zodat ze ook in vrijwel nieuwe staat de boekenkast in kunnen en daar strak en statig hun plaats tussen hun even onberispelijke collega’s kunnen innemen. Als ik soms op tweedehands zaken, vlooienmarkten of kringloopwinkels boeken zie welke door barbaren gehanteerd zijn, waarvan de ruggen gebroken zijn, omslagen gevouwen en pagina’s bepoteld zijn en vol ezelsoren zitten, dan kan ik welhaast in tranen uitbarsten.
Nou… dat laatste is wel wat overdreven, maar treurig word ik er wel van. Okay… wat heeft dit alles met ‘Andromeda’ van Jef Schokkaert van doen? Welaan… met het feit dat ik nog nooit een boek tegengekomen ben (en ik heb er heel erg veel in mijn (redelijk) lange leven ontmoet) dat zich zo verzette tegen het lezen. Het stribbelde tegen alsof het absoluut niet gelezen wilde worden en kwam niet alleen stug over, maar was het ook. Het was zeer vermoeiend om zo op die manier te lezen en tegelijkertijd netjes te houden. Uiteindelijk heb ik met pijn in mijn hart de rug moeten breken, want anders was het niet te doen. Ik werd er op termijn zelfs chagrijnig van. Ik heb boeken (ook gewoon paperbacks dus) gelezen van bijna duizend pagina’s die zich fluitend lieten lezen en daarna fris en fruitig in de boekenkast konden. Maar deze niet. Na lezing ziet het boeken eruit alsof er een tank (nou ja… kleintje dan) overheen is gegaan en dat vind ik heel erg treurig. Excuses voor deze klaagzang, maar ik moest het gewoon even kwijt.
Nog even hoe ik aan dit recensie exemplaar gekomen ben. Op de een of andere manier stuurde ik per abuis de recensie van Tonke Dragt naar Uitgeverij Vrijdag. Ze vonden de recensie leuk waarna de vraag kwam of ik ‘Andromeda’ wilde recenseren. Ondanks de stapel die er al lag… kon ik toch geen nee zeggen. Dus vandaar.
Het verhaal is indrukwekkend. Dat moet gezegd. Dat is dus ook de reden waarom ik fysiek doorworstelde met het boek. Als het niet zo indrukwekkend was geweest, dan had ik het waarschijnlijk opgegeven voordat ik halverwege was geweest.
Het verhaal speelt zich af in 2055, 2017 en 2020. Ik kan niet echt zeggen dat het SF is ondanks dat het zich in onze toekomst afspeelt. Ik bedoel daarmee dat je niet heel erg merkt dat je in de toekomst bent als het verhaal je naar 2055 leidt. Als je de 38 jaar verschil legt tussen 1979 en 2017, dan zijn de technische ontwikkelingen legio, dus dat zou zich door moeten zetten naar 2055. Maar daar gaat het niet over in dit verhaal. Een negentien jarig meisje steekt zich, in 2055 in de Engelse kuststad Dunwich, in brand. Het is een wanhoopsdaad die verbonden is met een terreuraanslag gepleegd in 2017, wat maar twee mensen overleefden: Thomas Walden en Hazel Newton. Thomas redt het leven van Hazel en voelt zich daarna verantwoordelijk voor haar en haar leven. Hij verwaarloost het zijne om het hare te redden. Iets wat welhaast onmogelijk is. Het is vooral een verhaal over onmacht, verdriet en jezelf niet los kunnen maken van wat je gemaakt heeft.
Ik was onder de indruk. Absoluut. Jammer dat ik het boek niet in de kast kan zetten. Oh… nog even dit. De omslagillustratie vond ik heel erg mooi!!!

Jos Lexmond

De lancering – Timo Parvela & Bjorn Sortland

Lancering.jpg

De lancering – Timo Parvela & Bjorn Sortland (JSF)
Kepler 62, deel 2
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2017)
153 pagina’s; prijs 19.95
Oorspr.: Kepler62 – Bok 2: Nedtelling (Werner Söderström Ltd., Helsinki – 2015)
Vertaling: Michiel Vanhee & Sofie Maertens
Omslag & Illustraties: Pati Pitkänen

In tegenstelling tot de bespreking van deel 1 van Kepler 62, weet ik nu (met dank aan Johan Klein Haneveld) dat Hannu Rajaniemi een Finse SF schrijver is. Eigenlijk wist ik dat zelf natuurlijk ook wel want Hannu Rajaniemi is de schrijver van de ‘Jean le Flambeur’ trilogie. Dat zegt je waarschijnlijk niets, maar als ik vertel dat ‘The Quantum Thief’ het eerste deel van de trilogie is, gaat misschien wel een lampje branden.
Maar goed… dit alles terzijde. We moeten het natuurlijk hebben over deel twee van Kepler 62, een nieuwe reeks in de jeugd SF.
Wat ik eerder over ‘De Uitnodiging’ vertelde geldt uiteraard ook voor dit tweede deel. Het is meer dan geschikt om de huidige jeugd die interesse heeft in Science Fiction te verleiden om de telefoons even de telefoons te laten en hopelijk aldus voor een nieuwe generatie liefhebbers te zorgen.
Vorige keer zagen we dat er al een aantal kinderen geselecteerd waren om mee te gaan op een reis naar Kepler 62 om te kijken of er echt een planeet omheen draait die wellicht bewoonbaar zou zijn voor mensen.
Om even het geheugen op te frissen… Kepler 62 is een van de zonnestelsel dat wel heel erg interessant is. Het ligt op een afstand van 1200 lichtjaar van de aarde in het sterrenbeeld Lyra. De zon Kepler 62 is een K2 dwerg is ongeveer tweederde van onze zon en heeft vijf planeten om zich heen waarvan Kepler 62e en Kepler 62f in de bewoonbare zone liggen. Heel erg interessant dus en uiteindelijk een doel om op termijn eens te gaan bezoeken en bekijken.
Ofschoon je verwacht dat een boek met de titel ‘De lancering’ over de lancering zal gaan gaat het boekje het grootste deel over Marie, de dochter van een stinkend rijke wapenhandelaar. Marie krijgt thuis privéles omdat haar vader bang is dat ze ontvoerd zal worden. Maar Marie wil geen leven in luxe waarin ze aan haar lot wordt overgelaten door haar ouders en alleen begeleid wordt door een paar stokoude bedienden in een huis dat een mengeling lijkt van een kathedraal en Gotham. Marie heeft meer dan geld zat en heeft een paar nerds ingehuurd om voor haar Kepler62 uit te spelen en zo voor haar de toelating tot het Kepler 62 project te regelen. Halfman-halfbiscuit05 heeft lang, vettig haar. Hij draagt een veel te grote regenjas en lijkt meer op een figuur uit een horror film. Hij is erin geslaagd om tot level 100 van het spel door te dringen en de boodschap achter de deur is voor Marie. Hoe weet de game dat Marie achter deze hack zit? De boodschap luidt: ‘Marie. Wacht. Je hoort nog van ons’.
Verder moet je het zelf maar lezen. Net als in deel een is het verhaal zeer aantrekkelijk te noemen. Het is gelardeerd met vele aansprekende illustraties en oefende op mij in ieder geval een grote aantrekkingskracht uit. Wat ik nog steeds jammer vind is de toch wel hoge prijs. Ik snap dat kwaliteit van verhaal, illustraties en papier betaald moet worden, maar denk dat € 19,95 toch iets te hoog gegrepen is voor de kinderbeurs. Maar goed… ik heb de boeken al in de bibliotheek gezien. Nu is het alleen wachten op de volgende delen. Als ik het goed begreep zijn er in Finland al vijf delen verkrijgbaar, Hopelijk krijgen we ze hier ook allemaal onder ogen. Ik ben er in ieder geval wel nieuwsgierig naar.

Jos Lexmond

Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars – Tais Teng & Jaap Boekestein

Orkaanhoeders.jpg

Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars – Tais Teng & Jaap Boekestein (SF)
Uitgeverij Macc, Rijen (2018)
279 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Tais Teng

Dit soort bundels komen het best tot hun recht als je ze gedoseerd tot je neemt. Je moet de verhalen dus één voor één lezen. Nou ja… moeten… je mag het natuurlijk zelf uitmaken hoe je het doet. Als je er als een dolle doorheen wil rauzen, dan moet je dat natuurlijk lekker zelf weten. Laat ik het anders zeggen. IK… heb mezelf elke avond een verhaal toegestaan en er op die manier optimaal van genoten. Stiekem heb ik wel eens tegen mijn eigen regels gezondigd (want wetten zijn er tenslotte om overtreden te worden), en stiekem, als ik even niet keek, aan een tweede begonnen. En als je er eenmaal aan begonnen bent… dan is het natuurlijk zonde om er niet mee door te gaan.
Aan een verhaal per avond heb je natuurlijk niet heel erg veel, zeker als het een niet al te lang verhaal was, dus ik deed ‘Orkaanhoeders en Dijkenfluisteraars’ in combinatie met ‘Andromeda’ van Jef Schokkaert. Ik kan je wel vertellen dat een grotere tegenstelling welhaast niet bestaat. Maar daarover later meer in de bijbehorende recensie.
Tais Teng en Jaap Boekestein. Beiden zijn ze door de wol geverfde en gepokt en gemazelde schrijvers te noemen die hun sporen al dubbel en dwars verdiend hebben. Apart van elkaar hebben ze al een behoorlijke naam en faam opgebouwd, maar al samenwerkend zijn ze het zout in de pap van de Nederlandstalige Fantastische lectuur en literatuur geworden.
Ha… lang betoog om te komen waar ik wilde zijn. Tais en Jaap hebben samen een geheel nieuw subgenre toegevoegd aan de SF en wel: Ziltpunk. Daar hebben we al eerdere staaltjes van gezien, maar in deze bundel gaan beide heren volledig los.
Ze schiepen samen een viertal mogelijke toekomsten waarin Nederland, de Hollandse handelsgeest, VOC mentaliteit, vernuft en het (overtollige) water een belangrijke rol spelen. In deze vier toekomsten hebben ze een aantal verhalen (samen, maar ook solo) geschreven.
Toekomst 1: Buitendijks. Dijk Europa . Zestig meter hoog, beschermt het vasteland tegen het hoge water. Multinationals vechten om de macht en buitendijks dobberen de woonboten, ten prooi aan Tsunami’s en orkanen. Engeland is verscholen achter een energiegordijn en doet niet meer mee.
Toekomst 2. Tropisch Holland. Het grootste deel van Nederland ligt een meter of twintig onder water. Miljoenen mensen zitten opeen gepropt in ondergelopen provincies en houden der weersvoorspellingen van de Knaami in de gaten.
Toekomst 3. Orkaanhoeders. Toen het water steeg, werden de Hollanders steeds slimmer. Ze ontwikkelden technologie om Orkanen te temmen. De drijvende stadstaat Volendam, vangt orkanen af en leidt ze naar enorme windturbines waarmee stroom opgewekt wordt. De rekening voor bescherming én energie betalen de ontvangers. De Volendammers bulken van het geld.
Toekomst 4. Levende dijken. Nederland ligt alweer onder water, maar is groter dan ooit tevoren. Overal ter wereld scheppen Nederlanders nieuwe polders en van het nieuw geschapen land is tien procent van Nederland. Al die stukjes land bij elkaar geteld maakt Nederland letterlijk en figuurlijk groot.
Ik denk dat ik de laatste toekomst het leukst vond, maar het scheelt niet veel. Alle elf ziltpunk pareltjes zit boordevol vondsten. Om er eentje te noemen… de vondst in ‘In het schijnsel van de groene herfstmaan’, waarin ruimteliften en zogenaamde wervels, het overtollige water uit de oceanen naar de maan sturen waardoor de maan bewoonbaar wordt en daarmee de aarde droog gemalen wordt. Prachtig.
Als laatste in deze bundel nog een eyeopener in de vorm van een opsomming van alle verhalen die tot dit ziltpunk spektakel behoren. Verrassend was de vermelding van ‘Buitendijks in straten van licht’ van Tais Teng en Paul Harland welk al in 1993 voor het eerst verscheen. ‘Het Rotjeknor intermezzo’ van Jaap (nu dus door Jaap en Tais samen herschreven) komt al uit Manifesto Bravado 8 uit 1992. De verhalen waren er dus al, maar het genre is er nog maar net.
Hoe dan ook… deze bundel smaakt naar meer met een tik of tikje zilt. Naar héél veel meer. Dus… heren!

Jos Lexmond

De val van Scribopolis – boek 2 – Peter Van Olmen

Scribopolis-2.jpg

De val van Scribopolis – boek 2 – Peter Van Olmen (JFA)
De Kleine Odessa 3-2 (en slot)
Van Halewyck, Kalmthout (2018)
427 pagina’s; prijs 19,99
Vormgeving: Erwin van Wanrooij
Illustraties: Erwin van Wanrooij/Ronald Heuninck

Voordat ik dit laatste deel van ‘De Kleine Odessa’ zou lezen, was ik van plan geweest de delen een (Het Levende Boek) en twee (Het Geheim van Lode A.) van de trilogie te lezen. Uiteraard, zou ik haast zeggen, kwam daar niets van. Er kwam van alles tussen, teveel om op te noemen, maar voornamelijk waren dat andere boeken. Recenseren lijkt leuk te zijn, maar je gaat jezelf te veel opleggen. Steeds komen er nieuwe boeken binnen die eigenlijk meteen aan de beurt zijn, maar de leestijd is beperkt. Eigenlijk zou ik nog wel eens wat ‘ouds’ willen herlezen, wat me smekend vanuit de kast aankijkt, maar daartoe laat ik me alleen in vakanties verleiden. Eigenlijk is recenseren gewoon een vorm van werk, maar wel werk dat je heel erg graag doet, dat te veel hooi op de vork nemen, welhaast niet mogelijk is, maar wel soms een wrange werkelijkheid. Ik probeer me te beperken in mijn keuzes, maar dat maken de uitgeverijen me wel heel erg moeilijk. Men blijft maar mooie boeken uitgeven die ik graag zo willen lezen en die me dus telkens weer voor dilemma’s stellen.
Ik zou me van deze recensie gemakkelijk af kunnen maken, want eigenlijk heb ik niets toe te voegen aan de recensie van ‘De val Scribopolis – boek 1’. Natuurlijk… ik weet nu dat Peter Van Olmen een Belgische auteur is (niet dat dat iets uitmaakt), dat ik nog steeds de twee eerste delen wil lezen en verder dat ik het geweldig vond. Ik snap ook dat, omdat het verhaal verteld moest worden zoals het verteld moest worden, dat het laatste deel van de trilogie in twee delen gesplitst moest worden, omdat je anders wel een hele dikke pil zou krijgen. Geen problemen mee, maar dat houdt ook in dat ik mijn zegje er al over gedaan heb. Want… het verhaal verteld in Boek 1, wordt heel logisch verder verteld en blijft hogelijk boeien en verrassen. Wat je allemaal voor mogelijkheden hebt als je kunt putten uit de Wereldliteratuur. Als je niet alleen over personages uit alle boeken die er geschreven zijn kunt beschikken, maar ook over hun schrijvers en de werelden die ze geschapen hebben. Als je kunt beschikken uit alle mogelijke speciale gaven van alles en iedereen uit alles wat er ooit op papier gezet is. De mogelijkheden zijn legio en onuitputtelijk. Peter van Olmen heeft dit alles op een briljante manier gebruikt en gevormd naar zijn wil. Van nature ben ik primair een SF liefhebber en mijn gedachten fladderden af en toe weg naar de werelden van Jack Vance, de wereld van Robin Hobb of de werelden van Ursula LeGuin. Wat zou je daar briljante dingen mee kunnen doen! Maar goed… het zou dan niet speciaal en origineel meer zijn. Maar wel leuk om over te dagdromen.
Hoe dan ook… ik ga zeker toch nog eens (weet alleen niet wanneer, want nieuwe boeken blijven roepen) ‘Het levende boek’ en ‘Het Geheim van Lode A.’ lezen en kan alleen maar roepen dat de reeks een aanrader is.
Wat ik me wel afvraag is of Peter Van Olmen nu in een zwart gat gevallen is nadat de trilogie beëindigd is, of is hij blij dat hij ervan af is en welgemoed aan iets nieuws begonnen is? Maar dat zal ik wel; nooit te weten komen. (denk ik).
Het verhaal zelf? Daar ga ik niets over zeggen. Het zou de pret alleen maar kunnen verpesten. Gewoon zelf aanschaffen en er eens goed voor gaan zitten. Je zult er geen spijt van krijgen.

Jos Lexmond

De schaduwen van Radovar – Marloes Morshuis

Radovar.jpg

De schaduwen van Radovar – Marloes Morshuis (YSF)
Lemniscaat, Rotterdam (2018)
300 pagina’s; prijs 15,95
Omslag: Marc Suvaal

Marloes Morshuis stond al opgenomen in mijn (onze) fantastische database, dus dat hield in dat ze al eerder iets fantastisch gepubliceerd had. En… inderdaad. Ze debuteerde in 2015 met ‘Koken voor de keizer’. Een verhaal over de elfjarige Mick, die moet koken alsof zijn leven ervan afhangt. Daarna verscheen ‘Borealis’, een ecothriller, die ik niet gelezen heb, maar die dus niet opgenomen is en misschien, achteraf gezien, toch wel fantastische elementen in zich heeft. Nog maar eens lezen en dan nog maar eens op zijn merites bekijken en dan misschien alsnog opnemen.
Nou heb ik ergens gelezen (kan het natuurlijk nu niet meer terugvinden), dat Marloes Morshuis vergeleken werd met Jan Terlouw, qua schrijven en betrokkenheid. Dat is, naar mijn bescheiden mening, een van de grootste complimenten die je kunt krijgen.
Dus… was ik extra gemotiveerd om ‘De schaduwen van Radovar’ te lezen en kreeg het dan ook prompt toegestuurd.
Nu dan… het verhaal is zeker en vast fantastisch te noemen. Het is absoluut een dystopie. Marloes heeft een wereld geschapen, waarin ik zelf niet heel erg graag zou willen leven. Ik moet zeggen dat het verhaal me deed denken aan High Rise (vertaald als ‘De torenflat’ uit 1977) van James G. Ballard. Hij schreef al een dystopie, toen het woord nog niet eens uitgevonden was. Het bezorgde mij destijds in ieder geval de koude kriebels.
Zo erg als toen, waren de koude kriebels niet bij het lezen van ‘De schaduwen van Radovar’. Waarschijnlijk ben ik sindsdien wel wat gewend geraakt, maar het is zeker dat je de vrijheid wel ietsje meer waardeert als je erover nadenkt.
Welaan… het verhaal zelf dan. Jona woont met haar familie in Sterrenlicht, een van de enorme flats in de stad Radovar. Je hoefde haast nergens voor de flats te verlaten. Vrijwelde enige reden is om naar je werk te gaan. School, sporten, gamen en naar de film gaan… alles kan in Sterrenlicht. Waarom zou je ook ergens anders naar toe willen. De ene flat is zowat gelijk aan de andere. Niets anders te zien of te beleven in Radovar. Iedereen in Sterrenlicht is in de greep van de familiescore. Ieder lid van de familie kan namelijk punten verdienen als je goed presteert en als je voldoende punten hebt gescoord, kan je weer naar een paar verdiepingen hoger verhuizen, waar de kamers net weer iets luxer en ruimer zijn en het prestige natuurlijk ook veel hoger is. Maar net zo gemakkelijk kan je ook punten verliezen en dan zak je etages. Soms zoveel dat je door de 0 heen zakt en op de negatieve etages, dus onder de grond, uitkomt. Geen daglicht. Dat wil iedereen graag zien te voorkomen. Jona heeft een vriend: Zalman. Hij woont op -11 en heeft geen ambitie om hogerop te komen. Hij doet wat klusjes in de flat en heeft een rat als huisdier. Dat laatste alleen al is onaangepast gedrag en reden voor minpunten. Als Jona haar oma wil helpen, die verzorgd zou moeten gaan wonen in het Plus gebouw omdat ze verder geen nut meer heeft voor de samenleving, komt ze de geheimzinnige Kilian tegen en dan beginnen de moeilijkheden pas echt voor Jona en haar familie.
‘De schaduw van Radovar’ is een prima verhaal en ik heb ervan genoten. Het kan de jeugd van nu, na het lezen ervan inderdaad aan het denken zetten en helpen het gevoel van vrijheid dat we nu hebben, ook te behouden. Er zijn plekken op de wereld waar vrijheid, zoals wij die kennen, geen gegeven is. Ik ga in ieder geval Borealis nog eens lezen en wacht in spanning af tot er weer een nieuw boek van Marloes Morshuis te verkrijgen is.

Jos Lexmond

Stormbrekers – Mariëtte Aerts

Stormbrekers.jpg

Stormbrekers – Mariëtte Aerts (YFA)
De Kronieken van de Zeven Eilanden 4
De Vier Windstreken , Rijswijk (2018)
365 pagina’s; prijs 17,95
Omslag & kaart: JeRoen Murré

Het was alweer anderhalf jaar geleden dat ‘Drakensteen’, het derde deel van ‘De Kronieken van de Zeven Eilanden verscheen en inderdaad: de tijd vliegt, maar niet als je zit te wachten op het vervolg van een reeks dat inmiddels toch wel tot een van mijn favorieten gerekend mag worden. Na ontvangst moest ik me nog even inhouden… er stonden nog een paar andere recensieboeken die eerst aan de beurt waren. Ik heb er niet zoveel moeite mee om een favoriet boek voor te laten schieten, maar de voorjaarsvakantie zat er aan te komen en dit boek (samen met ‘Drakenruiters’ van Jack Vance en ‘De val van Scribopolis, boek twee’ van Peter van Olmen) zou een mooi pakket vormen om mee te nemen en kleur te geven aan de vakantie. Zover kwam het helaas niet. Na slechts één genoten vakantiedag op het immer schone Texel, konden we alweer terugkeren naar huis. Ik zal u verder niet vervelen en lastig vallen met de reden, maar het was balen. Het weer was schitterend (voor mij dan), de locatie prima (we komen er tenslotte al meer dan dertig jaar elk voorjaar), lekker fietsen, fijne terrasjes (waar onder andere het strandpaviljoen bij paal 17), prachtige boeken. Kortom, wat mij betreft kon het niet meer stuk. Dus wel… nou ja misschien in september nog maar eens terug.
Hoe dan ook… aan ‘Stormbrekers’ was ik dus nog niet aan toegekomen. Dan maar thuis eraan begonnen. Maar thuis, thuis heb je altijd iets te doen en dan lees je niet zo snel en veel als dat je lekker ontspannen op een bankje zit onder zacht krakende dennen, met zingende vogeltjes en ruisende wind, aan de voet van de duinen.
Maar thuis zittend op de bank, heb ik toch ook wel genoten van de belevenissen van Raben en Calli, die de Vale Oceaan waren overgestoken naar de oostelijke landen en daar voor een familie van Stormzingers aan het werk gingen op hun Stormboot: de Cheron. Calli kan haar gave als elementaliste gebruiken om, samen met leden van de Elfde familie, de Cheron de lucht in te zingen en vooruit te laten bewegen. Raben fungeert als stormboothand en genezer. Calli kan het niet zo goed vinden met de Elfde familie en als ze op een gegeven moment overvallen worden door Stormbrekens (luchtpiraten) neemt Calli de gelegenheid te baat om met haar gaven een van piratenschepen te laten crashen en die dan over te nemen. Ze nemen de beide stormzingers, Yazine en Alfus, aan boord van de Draemon, zoals het schip heet, gevangen. Samen met hen en vrienden die ze opgedaan hebben op de Cheron: Eldith en Rossni, zoeken ze hun eigen weg.
Ze beleven het ene na het andere avontuur en hun reizen brengen ze van het ene naar het andere spectaculaire gebeuren. Ik ga er niets over vertellen, behalve dan dat ik het bezoek aan de Kraaienburcht, de plek waar ooit machtige elementalisten gewoond hebben, geweldig vond. Dat hoofdstuk, met de ritselende botfragmentjes, vond ik ronduit creepy en een prachtige vondst. Of… de Vale Oceaan die ze nogmaals oversteken terug naar de Zeven Eilanden), vond ik wel heel erg op onze, weliswaar zeer uitvergrootte, Wadden lijken. Heel mooi beschreven.
Tijdens het lezen drong een ding zich wel aan me op. De reizen van Calli en Raben en hun gezelschap lijken heel erg op een vakantietrip van Calli, waarbij zij uitmaakt waar ze naartoe gaan. Ondanks dat het verhaal zich logisch ontwikkelt, lijkt de willekeur van Calli welhaast doelloos en gaat ze waar de wind haar heenvoert (geholpen door een beetje stormzingen). De machtige Zagramogul, in de vorm van Igra, die ontwaakt is en de Orbis (een andere dimensie) verlaten heeft, lijkt anderzijds precies te weten wat ze wil op de Zeven Eilanden.
Ik heb er weer van genoten en het kan haast niet anders dan dat er een vijfde deel komt. Het wordt waarschijnlijk weer eindeloos wachten en daar ben ik heel erg slecht in.

Jos Lexmond

Een jaar later – William R. Forstchen

jaarlater.jpg

Een jaar later – William R. Forstchen (SF)
EMP-serie 2
Karakter Uitgevers B.V., Uithoorn (2017)
302 pagina’s; prijs 19,99
Oorspr.: One year after (Forge Books – 2015)
Vertaling: Robert Neugarten
Omslag: Studio Jan de Boer

Een jaar later. Wel de titel, maar dat is het niet precies. Dit vervolgverhaal begint op dag 730 nadat er drie EMP wapens boven Amerika tot ontploffing gebracht werden. Ook was er eentje voor de Japanse kust ontploft en een andere boven Oost Europa (waarvan verwacht werd dat het een afzwaaier was). Als je een beetje kan rekenen is dat dus precies 2 jaar na de fatale dag en niet één jaar. Goed… het is misschien spijkers op laag water zoeken, maar het moet wel kloppen. Het verhaal speelt zich dus af tussen dag 730 en dag 776 na de ramp.
Het is dus twee jaar na de fatale Electro Magnetische Puls die Amerika op de knieën dwong en in die twee jaar (Zie het eerste deel: Een seconde later) zijn de overlevenden van Black Mountain onder de bezielende leiding van John Matherson hard aan het werk om hun leven weer op te bouwen en weer iets van beschaving te realiseren.
Nu, twee jaar later dus, is het nog steeds onduidelijk wie de aanval pleegde, maar algemeen werd er aangenomen dat hij werd uitgevoerd door vanuit Iran gesteunde terroristen en Noord Korea. China wordt in de nasleep gezien als de nieuwe supermacht en bezet onder het mom van humanitaire hulp de westkust van de Verenigde Staten en Japan. India en Pakistan namen de gelegenheid te baat om hun conflict op een beperkte nucleaire schaal proberen op te lossen en nog steeds voeren ze hevige gevechten. West-Europa is de dans min of meer ontsprongen, maar voelt vooral de economische malaise die ontstaan is door de wereldwijde chaos. Het Verenigd Koninkrijk doet zoveel mogelijk om Europa en de Verenigde Staten te helpen en te steunen.
De Amerikaanse troepen die zich op het moment van de EMP elders in de wereld bevonden zijn naar huis teruggeroepen en zijn nu aan de westelijke en zuidelijke buitengrenzen gestationeerd om verdere expansie van buitenlandse mogendheden te stoppen en ontmoedigen. Op dat moment wil de voorlopige regering van de Verenigde Staten, dat zetelt in Bluemont, Virginia, een miljoen mannen en vrouwen mobiliseren om zodoende het Leger van Nationaal Herstel te vormen om de Verenigde Staten te beschermen en bevrijden. Maar die mannen en vrouwen zijn hard nodig bij de wederopbouw van het land.
John Matherson heeft na een jaar van dictator spelen, om het leven weer op de rails te krijgen, zijn macht overgedragen aan de gemeenteraad van Black Mountain, maar moet nu weer in actie komen. In eerste instantie denk je dat hij het wel kan vinden met de nieuwe overheid en een tijdje lijkt het er op dat het verhaal een beetje aan het doodbloeden is. Er gebeurd niet zo heel erg veel en alles lijkt koek en ei tussen de nieuwe regering van de Verenigde Staten en John Matherson. Eigenlijk kwam ik dicht bij het punt dat ik het verhaal niet echt boeiend meer vond. Maar dat veranderde van het ene op het andere moment. Er brak een heuse burgeroorlog uit en ineens was de rampenroman weer een rampenroman en kon ik weer schaamteloos genieten. Ik ga verder niet vertellen hoe het afloopt in dit tweede deel, maar ik kijk in ieder geval weer met vertrouwen uit naar het derde en laatste deel wat ‘De laatste dag’ is getiteld en wat in juni zal gaan verschijnen. Laat maar komen wat mij betreft.

Jos Lexmond

Jack Vance – De Drakenruiters en andere verhalen

Drakenruiters.jpg

Jack Vance – De Drakenruiters en andere verhalen (SF) – 263p.
Spatterlight, Amstelveen (2018) € 17,11
Het Verzameld Werk van Jack Vance 12
Vertaling: Jaime Martijn, Mark Carpentier Alting & Warner Flamen
Omslag ontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: Marcel Laverdet
Kaart: Christopher Wood
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Besluiteloos had ik al een paar keer voor de planken met ‘Vances’ gestaan. Het heerlijke en welhaast onvermijdelijke voorjaarweekje op Texel was nakend en ik heb het al waarschijnlijk meermalen verteld, maar elke vakantie gaat er minimaal een ‘Vance’ mee om van te genieten. Dit ter verhoging van de vakantievreugde en dat lukt telkenmale weer. Zoals gezegd… ik kon niet kiezen wat op het stapeltje boeken te leggen. De Spatterlight nieuwsbrief bracht uitkomst. De mededeling dat ‘De Drakenruiters en andere verhalen’ zou verschijnen hakte voor mij de knoop door. Eigenlijk had ik er nooit bij stilgestaan om novelles mee te nemen. Het werd bijna altijd een samengestelde dikke pil zoals ‘Tschai’, ‘Durdane’ of ‘De Duivelsprinsen’. Korte verhalen kunnen heel erg leuk zijn, maar op vakantie wil ik gewoonweg door kunnen lezen. Nu dus had Spatterlight een briljante bundel samengesteld met twee prijswinnende novelettes en eentje die genomineerd was voor een Hugo Award en alle verhalen hebben een overeenkomstig thema, iets waar Jack Vance geweldig mee uit de voeten kon, namelijk: de misverstanden, conflicten en onbegrip (of liever: het volledig ontbreken van gemeenschappelijke gronden) tussen aardbewoners en buitenaardsen. De grijns is waarschijnlijk geen moment van mijn lippen geweken.
‘De Drakenruiters’ was allang een van mijn favorieten. Dat was trouwens mijn eerste kennismaking met Jack Vance in de vorm van de Bruna Maraboe uitgave ‘Steek er de draak maar mee!’. Ik moet toen een jaar of veertien zijn geweest en het was een van de eerste boeken uit de volwassenen bibliotheek die ik met speciale dispensatie mocht lenen. Ik was meteen verkocht. Waarschijnlijk snapte ik destijds niet alle finesses van het verhaal, maar het sloeg in als een bom. Wat wil je ook… ik was net de boeken van Rik Robberts (W.J. Verbeeten) en Tonke Dragt ontgroeid! Hoe dan ook: daar is mijn liefde voor Jack Vance mee begonnen. Het verhaal is briljant uitgewerkt. Aerlith, een afgelegen wereld wordt bewoond door mensen, die op regelmatige basis overvallen worden door de buitenaardse Grefs. Bij die aanvallen worden Grefs gevangen genomen door mensen en mensen door Grefs en beiden fokken er met de gevangenen op los. Met genetische technieken kweken de mensen draken van Grefs (grondvormen) en de Grefs op hun beurt kweken menselijke reuzen en dergelijke, die ze beiden bij volgende overvallen inzetten. Joaz Banbeck heeft een conflict met Ervis Carcolo van de Gelukkige Vallei en beiden vechten hun vete uit met de draken. Beiden gaan haast ten onder aan het conflict als de Grefs een nieuwe inval doen. Prachtverhaal wat terecht een Hugo Award won in 1963. Voor de liefhebbers… nu met een kaart van Aerlith, iets wat het verhaal nog inzichtelijker maakt.
‘Het laatste kasteel’ heb ik wat minder gelezen. Het is het verhaal van de aarde in een verre toekomst waarin aristocraten terugkeerden uit de ruimte en zich in negen Kastelen weer op aarde vestigden. Ze leven in luxe en laten zich bedienen door een half intelligent mensachtig ras: De Meks, die zijn oorsprong op Etamin hebben. De aristocraten zijn echte aristocraten die, als de Meks in opstand komen, geen benul hebben van het leven zonder bedienden. Als ze alles zelf moeten doen. Het ene na het andere Kasteel valt onder de belegeringen van de Meks en uiteindelijk is alleen Kasteel Hagedorn over. ‘Het laatste kasteel’ won in 1966 een Nebula Award en in 1967 een Hugo Award.
‘De wonderbaarlijke verrichtingen van Sam Salazar’verhaalt over een groep afstammelingen van menselijke kolonisten die al 1600 aardse technieken en erfenissen aan het vergeten zijn en zich bezig houden met toverij. Het wankele evenwicht met ‘De Eersten’, de oorspronkelijke bewoners van Pangborn, wordt verstoord door de veldtocht van Lord Faide tegen het naburige Fort Ballant en ‘De Eersten’ zijn nu vastbesloten om de mens uit te roeien. Dit verhaal kreeg een nominatie voor de Hugo Award.
Dit is alweer een staaltje van onbegrip tussen twee rassen en zoals gezegd… waarschijnlijk is de brede grijns niet van mijn lippen geweken. Doe mij maar meer, veel meer, van dit soort werk. Heel erg leuk deze combinatie van verhalen in één bundel.

Jos Lexmond

Jack Vance – Grote Planeet

Grote Planeet.jpg

Jack Vance – Grote Planeet (SF) – 172p.
(Big Planet – Startling Stories, Vol. 2712 (1952))
Spatterlight, Amstelveen (2018) € 14,98
Het Verzameld Werk van Jack Vance 4
Vertaling: Warner Flamen
Omslag ontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: David Russell
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Enigszins in verwarring gebracht door de omschrijving van Spatterlight in de nieuwsbrief, bestelde ik ‘Grote Planeet’ als recensie exemplaar. Ik had me namelijk voorgenomen alleen nieuwe en nog niet vertaalde boeken en verhalen van Vance te recenseren. Voor meer heb ik, helaas, geen tijd.
Ik dacht dus dat dit een versie was met nieuw ingebrachte onderdelen, die niet eerder in vertaling waren verschenen en daar was ik nogal happig op. Op de een of andere manier was me ‘Grote Planeet’ telkens ontschoten als ik een ‘Vance’ zocht om mee op vakantie te nemen, zoals ik al jaren gretig deed. Een nieuwe, en uitgebreide versie van ‘Grote Planeet’ was dus niet te versmaden. Het was aan de ene kant een teleurstelling toen bleek dat het een hertaalde versie van de Meulenhoff uitgave was, maar anderzijds ook weer niet, omdat ik dit boek van Vance sinds de derde druk (verschenen in 1985) niet meer gelezen had. Dat maakte het weer meer dan goed. Overigens zijn er volgens Koen Vijvermans wel degelijk andere versies van ‘Grote Planeet’ maar dan opgenomen in de VIE (Vance Integral Edition). Kijk eens bij Wikipedia voor meer info. Het is (nog) niet de bedoeling dat die ooit uitgegeven gaat worden. Maar je weet maar nooit. Ik hou me sowieso aanbevolen. Hij heeft in ieder geval de info voor deze ‘Grote Planeet’ op de site aangepast.
Daarna werd ik nog een keer verrast. Ik was me er niet van bewust dat ‘Space Opera’ (verschenen bij Scala) aka ‘Spelevaren op Grote Planeet ‘ zich ook op de Grote Planeet afspeelde. Dat ik, als een van de grootste Vance liefhebbers (althans zo beschouw ik me toch), dat niet wist… ik schaam me diep.
Nu… na al deze ontboezemingen zullen we ons eens aan ‘Grote Planeet’ zelf wijden. Dat wordt zachtjesaan tijd.
‘Grote Planeet’ is een enorme bewoonbare planeet, met een omtrek van drie keer die van de Aarde, die zeshonderd jaar geleden ontdekt werd. Ze heeft een vergelijkbare massa en zwaartekracht door het ontbreken van metalen en zware elementen in haar samenstelling. Grote Planeet oefende een grote aantrekkingskracht uit op diegenen die de Aarde voelden knellen. Minderheden, andere culturen en fanaten die zich niet meer thuis voelden op Aarde namen de wijk naar de nieuwe wereld en bouwden en mixten zich onderling en hadden nu, zeshonderd jaar later, geheel nieuwe samenlevingen opgebouwd. Al die zeshonderd jaar heeft de Aarde de boel op Grote Planeet op zijn beloop gelaten. Alleen een kleine Aardenclave vertegenwoordigde de Aarde.
Een van de kleine rijkjes: Beaujolais, heeft een legermacht samengesteld en is begonnen om aangrenzende rijkjes aan zich te onderwerpen. De Bajarnum van Beaujolais heeft zich op de slavenhandel gestort om wapenaankopen van buiten de planeet te kunnen doen. Claude Glystra wordt met een team van specialisten naar Grote Planeet gestuurd en heeft een carte blanche om de Bajarnum aan te pakken. Het ruimteschip waarin Glystra en zijn companen reizen maakt een noodlanding, waarna Glystra en zijn mannen naar Aardenclave moeten zien te komen. Maar Aardenclave ligt 40.000 kilometer vanaf de plaats waar het ruimteschip is neergestort. Snel vervoer is er nauwelijks en het wordt een reis zonder weerga. De groep van Glystra wordt kleiner en kleiner en het is langs niet zeker of hij de Aardenclave wel zal bereiken en of Bajarnum wel te stoppen is.
‘Grote Planeet’ was dolle pret en het was veel te lang geleden dat ik het las. Het was ook duidelijk te zien dat ‘Grote Planeet’ een proeftuin (of een wieg) was, waaruit later Tschai, Durdane, de Alastor boeken en vele vele andere verhalen ontstaan zijn. De trend was gezet. Ik kan nu eigenlijk niet wachten om ‘Spelevaren op Grote Planeet’ nog eens te doen.

Jos Lexmond

Als de sterren zingen – Tonke Dragt

Dragt.jpg

Als de sterren zingen – Tonke Dragt (JDIV)
Uitgeverij Leopold, Amsterdam (2017)
419 pagina’s; prijs 29,99
Omslag: Nanja Toebak
Omslagillustratie & Illustraties: Tonke Dragt

Je gunt ieder mens een overzichtstentoonstelling. Niet echt aan het begin van zijn of haar leven natuurlijk, want dan is er nog niet zoveel tentoon te stellen. Maar eigenlijk meer pas dan, als het begin ver genoeg weg is en het einde ook.
Onlangs was ik aanwezig op de begrafenis van een neef. We kenden elkaar niet goed en hadden ieder ons eigen leven. Op de begrafenis waren allerlei sprekers, waaronder zelfs een wethouder, die mijn neef veelvuldig de hemel in prezen. Dat kwam dus goed uit, maar hij had er zelf niet heel erg veel meer aan. Daarom was het beter geweest dat dit bij leven en welzijn van mijn neef gedaan zou zijn. Wij, aanwezige familie en anderen, leerden wel onze neef beter kennen, maar ook dat was beter geweest als hij er nog geweest was. Hij had als vrijwilliger veel betekent in het speeltuinwezen van Leiden en zou node gemist gaan worden.
Gewone mensen, zoals u en ik, houden normaal gesproken geen overzichtstentoonstelling. Kunstenaars wel. In die wereld komt het nogal eens voor. Bij schrijvers is het ook al niet te doen gebruikelijk, maar ‘Als de sterren zingen’ kan gerust als overzichtstentoonstelling voor Tonke Dragt gezien worden. Het boek staat werkelijk bol met verhalen en waanzinnig mooie illustraties van de Grand Old Lady van de Jeugdliteratuur en is duidelijk bedoelt voor kinderen van 0 tot 99, waar ik mezelf ook onder reken. Zei ik laatst in de recensie van ‘De Herderskroon’ van Terry Pratchett: Terry Pratchett… wie is er niet groot mee geworden, dan klopte dat natuurlijk niet helemaal. Toen het eerste deel in 1991 verscheen, was ik al 27. Tijdens het genieten van mijn eerste verhaal van Tonke Dragt (vraag me niet welke, maar het zou best eens: ‘Verhalen van de tweelingbroers’ of ‘De brief van de koning’ geweest kunnen zijn), zal ik denkelijk rond de negen of tien jaar oud zijn geweest. Dus als je me vraagt waar ik echt mee opgegroeid ben, dan moet dat welhaast met Tonke Dragt geweest zijn.
Toen ik dus de aankondiging onder ogen kreeg dat ‘Als de sterren zingen’ zou verschijnen, was ik er als de kippen bij om een recensie exemplaar te bestellen. Deze kans liet ik me niet ontgaan. Ik was verrast en dankbaar dat ik het boek toegestuurd kreeg en ik moet eerlijk zeggen dat ik het op een kalme manier tot me genomen heb. Gewoon een verhaal per keer. Als je er doorheen raust is het een vorm van afraffelen om het maar gehad te hebben en dat is zonde.
Het is inderdaad een bloemlezing geworden met verhalen die ik al eerder las, met verhalen die nooit eerder gepubliceerd waren en sommige, althans voor mij dan, onbekende nieuwe (en soms verrassende vervolgen op eerde gelezen verhalen) verhalen in de verschillende categorieën waarin deze overzichtsbundel opgedeeld is. Ze beslaan een periode die het gehele schrijvers- en illustrator leven van Tonke Dragt omspant. Soms worden de verhalen verlucht met stemmige en bij tijd en wijle kleurrijke illustraties van Tonke Dragt en soms vertelt ze ontstaansgeschiedenis van een verhaal op warme gele pagina’s en die zijn minstens even leuk als de verhalen zelf.
Natuurlijk hebben niet alle verhalen een fantastische inslag, maar er is er geen bij die ik liever overgeslagen had. Als je mij vraagt welk verhaal uit deze bundel ik het mooiste vond, dan heb ik daar een harde dobber aan en eigenlijk geen mening over. Maar als ik gedwongen worden om het te zeggen, dan zou ik ‘Het spookmes’ en ‘De robot van de rommelmarkt’ en zijn, losstaande vervolg daarop, (dat ik niet kende) ‘Waar wouden zijn…’ kiezen, want slechts een verhaal uit deze prachtige bundel duiden als de beste… dat is onmogelijk.

Jos Lexmond