De kleuren van magie – Victoria E. Schwab

De kleuren van magie.jpg

De kleuren van magie – Victoria E. Schwab (FA)
Schemering Trilogie 1
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2019)
413 pagina’s, € 15,99
Oorspr.: A Darker Shade of Magic (2015)
Vertaling: Inge Pieters
Omslag: Julia Lloyd, Titan/Baqup – Dreamtime/ Funny Little Fish

Op mijn reizen naar de toekomst kom ik geregeld boeken en titels tegen die mijn interesse wekken. Dat kan door een aantrekkelijke omslag-illustratie, of wat bijbehorende kreten die mijn nieuwsgierigheid prikkelen, of natuurlijk als een volgend deel in een serie die ik met veel belangstelling volg.
Nou moet ik ‘reizen naar de toekomst’ natuurlijk wel van wat uitleg voorzien, maar eigenlijk is het simpel. Ik ga natuurlijk niet echt naar de toekomst. Joh? Het zal geen verrassing zijn dat ik me niet fysiek maanden in de toekomst verplaats, of kan verplaatsen. Als ik dat kon zat ik waarschijnlijk geen stukjes over boeken te tikken, maar zou ik schatrijk zijn door allerlei dingen, zoals de lotto juist voorspellen. Helaas is dat dus niet zo. Nee… maandelijks stel ik een lijstje samen met wat er die afgelopen maand verschenen is op het fantastische gebied en speur ik allerlei sites af en pas ik daarmee mijn lijst: ‘Te Verwachten’ aan. In die lijst staat alles wat ik maar heb kunnen ontdekken aan nieuw te verschijnen materiaal. Als je interesse hebt in deze lijstjes… kijk dan eens op de site van het NCSF, waar ze maandelijks gepubliceerd worden.

‘De kleuren van magie’ trok mijn aandacht door de kreet: “V.E. Schwab is een meester in het oproepen van nieuwe werelden en doet denken aan J.K. Rowling en J.R.R. Tolkien De Schemering-trilogie werd door The Guardian en Waterstones uitgeroepen tot een van de beste fantasyboeken van het jaar”.
Nou… dat wilde ik natuurlijk wel eens zien. De aanvraag gedaan en het boek kwam snel (zeer snel) bezorgd. Op dat moment was ik zo goed als door mijn recensieboeken heen (ik moest de recensies alleen nog schrijven en met die inhaalslag ben ik nog steeds bezig), dus kon ik er vrijwel meteen aan beginnen.
Het viel niet tegen. Sterker nog: het viel heel erg mee, maar de vergelijking met Tolkien, dan wel met Rowling, vond ik toch wel iets te ver gaan. Misschien dat ik daar later nog op terugkom als ik meer van Victoria Schwab gelezen heb.
Het verhaal was origineel te noemen, werd met verve verteld en hield me bij tijd en wijle op het puntje van mijn stoel. Dat deden Tolkien en Rowling ook, daar niet van, maar ik denk dat Tolkien en Rowling ook niet met zichzelf vergeleken werden na hun allereerste boek.

Waar gaat het over. Kell is een van de twee laatste Bloedmagiërs die tussen de vier verschillende versies van Londen kunnen reizen. Er is een Grijs Londen, vies en bijna zonder magie, een Rood Londen, waar magie welig tiert en waar de Maresh dynastie heerst over een welvarend rijk. Een Wit Londen waar gevochten wordt om de controle over de magie en de magie daarbij terugvecht en er is ook nog een Zwart Londen, waar de magie verdwenen is. Elk Londen is heel verschillend van de andere. Alleen de naam is hetzelfde. Zelfs de Thames stroomt niet door elk Londen, maar in een van de Londens heet de rivier bijvoorbeeld de Isle. Lila is een zakkenroller uit Grijs Londen. Samen met Kell vormt ze uiteindelijk een onoverwinnelijk duo tegen het kwaad en de andere Bloedmagiër: Holland en een magische steen die voor boosaardige doeleinden gebruikt wordt en zelfs een overweldiger blijkt te worden voor Kell.

Ik heb me prima vermaakt met ‘De kleur van magie’ en ik kijk alvast uit naar het volgende deel van de Schemertrilogie, al was het alleen maar om te zien of de kwaliteit zo hoog blijft en de vergelijking met de beide grootmeesters van de Fantasy waar blijkt te zijn. De film- en televisierechten zijn in ieder geval al verkocht.

Jos Lexmond

Marcus Sedgwick – Het griezelwoud

Griezelwoud.jpg

Marcus Sedgwick – Het griezelwoud (JFA) – 200p.
Elfmeisje en Raafjongen 1
(Elf Girl and Raven Boy – Fright Forest– Orion Children’s Books, Londen – 2012)
Uitgeverij Condor, Amsterdam (2018) € 14,99
Vertaling: Esther Ottens
Omslag: Studio Blikgoed/Pete Williamson

Het mag duidelijk zijn dat ik een jonge geest in een oud lichaam ben, want ik ben nog steeds dol op jeugdliteratuur en lectuur en zeker als ze humoristisch, spannend, een beetje ondeugend en origineel zijn. ‘Het griezelwoud’, het eerste deel van ‘Elfmeisje en Raafjongen’ voldoet aan alle bovenvermeldde criteria, maar er komen ook geruststellende en bekende figuren in voor zoals heksen, ogers, trollen en andere duistere wezens. Na enig naspeuren kwam ik erachter dat Marcus Sedgwick een zestal delen in deze reeks geschreven heeft en als ze dus allen uitgegeven gaan worden in het Nederlands, dan hebben we nog wat tegoed. Overigens is het laatste deel al in 2015 in het Engels verschenen dus er is niets dat in de weg staat om deze reeks snel en vertaald te laten verschijnen. Van mij mag het.
Raafjongen heeft kort en puntig zwart haar, een geweldig zicht in de nacht en kan praten met dieren. Op het moment dat het verhaal begint heet hij nog niet Raaf, maar hoe dan wel wordt nog even geheim gehouden, maar ik vermoed dat dat later nog eens bekend gemaakt zal worden. Elfmeisje is lichtvoetig, een snelle denker en heeft puntoren, ze is dus helemaal een elf. Raafjongen ligt lekker te slapen in de allerhoogste boom die hij kon vinden, als de boom scheef begint te zakken. Hij bezig is om te vallen. Raaf klemt zich met alle macht vast aan de tak waarop hij ligt, maar moet dan los laten en blijft uiteindelijk aan een tak net boven de grond hangen. Dan hoort bij een stem die vraagt wie hij is en waarom hij zo dom aan en tak hangt en… waarom hij haar huisje geplet heeft. Doordat de jongen, die binnenkort Raaf zal heten, heel goed kan zien in het donker, kan hij dus zien wie er tegen hem praat. Dan begint het gesteggel over hun naam. Raaf wil zijn echte naam niet zeggen omdat hij zelf vindt dat hij een rare naam heeft waarvoor hij zich schaamt en ten tweede omdat zijn vingers van de tak gleden. Elfmeisje geeft uiteindelijk alleen de eerste letter van haar naam: E, waarna Raaf er Elf van maakt en dat blijft het in dit deel. Dan moeten ze maken dat ze wegkomen, want er valt een nieuwe boom om en later blijken er nog veel meer bomen omgevallen te zijn. Al heel snel zien ze wie de boosdoener is: een Oger, die heel het bos kapot aan het maken is. Om erachter te komen waarom, gaan Raaf en Elf op zoek naar de Heks Die Alles Weet.
Elfmeisje en Raafjongen zijn twee tegenpolen die heel wat af kibbelen, maar elkaar ook wonderbaarlijk goed aanvullen en samen de meest vreemde avonturen beleven. Zo worden ze haast ingrediënten voor de soep die drie mannen, die later trollen blijken te zijn, hen aanbieden. Ze krijgen hulp van een rat om te ontsnappen en worden achterna gezeten door een roedel hongerige wolven.
Ik voelde me helemaal kind met de kinderen en heb me prima vermaakt met dit eerste deel. Af en toe kon ik het grinniken niet laten. Het is alleen jammer dat er niet een echt einde aan zat en dat het verhaal dus gewoon doorgaat in het tweede deel. Zoals gezegd: hopen we dan maar dat het gaat verschijnen. Tot nu toe heb ik daar nog geen aankondiging van gezien. We wachten maar af.

Jos Lexmond

Een zeer opmerkelijk verschijnsel – Hank Green

9200000095274364.jpg

Een zeer opmerkelijk verschijnsel – Hank Green (SF)
HarperCollins Holland, Amsterdam (2018)
378 pagina’s; prijs 19,99
Oorspr.: An Absolutely Remarkeble Thing – (Dutton, New York – 2018)
Vertaling: Karin de Haas
Omslag: Kaitlin Kali

‘Een zeer opmerkelijk verschijnsel’ is wel een zeer opmerkelijk boek te noemen. Tijdens het lezen werd ik steeds heen en weer geslingerd tussen: Is het nu SF of is het nu geen SF. De ene keer dacht ik zeker te weten van wel en een volgend moment zou ik het haast weggelegd hebben, omdat ik nu eenmaal geen niet fantastische boeken lees. Waarom eigenlijk? Ik zie die vraag nu rijzen. Wel… de reden is simpel. Er zijn meer dan genoeg fantastische verhalen te genieten, dus waarom zou ik iets anders willen. Bovendien… mocht de bron aan (interessant) nieuws eens opdrogen, iets wat zeer onwaarschijnlijk is, dan zijn er nog hele wagonladingen om nog eens te herlezen. Ik verveel me dit leven niet meer, zoveel is wel zeker.
Goed… terug naar dit boek. Zoals u al begrepen zal hebben, heb ik me er twijfelend doorheen gelezen en dan niet omdat het niet boeiend was, maar dus om voorvernoemde redenen. Soms wordt het een mens niet gemakkelijk gemaakt. Maar goed… dat hoeft ook niet. Beter dit dan een soortement van dertien in een dozijn verhaal en dat is dit zeker niet. Uiteindelijk heb ik toch maar besloten dat het echt SF was.
Waar gaat het over? De hoofdpersoon uit het verhaal: April May sleept haar vermoeide lijf om kwart voor drie s’nachts, na een zestienurige werkdag, over 23rd street in Manhattan, New York, als ze tegen een drie meter hoge Transformer, met een enorme borstplaat en gekleed in een wapenrusting van een samoerai, die een anderhalve meter boven haar hoofd uitsteekt, aanloopt. Hij staat midden op de stoep, vol energie en kracht en zag eruit alsof hij elk moment om kon draaien en zijn blik op haar kon richten. Maar in plaats daarvan staat hij daar gewoon, zwijgend en haast minachtend. In het licht van de straatlantaarns lijkt het metaal een lappendeken van dof gitzwart en weerspiegelend zilver. April belt een paar vrienden van de kunstacademie en gezamenlijk maken ze een filmpje van Carl, zoals April het beeld genoemd heeft, en zet het op YouTube. Uitgeput gaat ze naar huis en naar bed en de volgende dag blijkt haar filmpje viral gegaan te zijn en zijn er in minstens zestig andere steden, waaronder Beijing en Buenos Aires ook ‘Carls’ verschenen. Als eerste ontdekker van een Carl wordt April wereldberoemd en staat vanaf dan constant in de belangstelling. Terwijl de druk van de media steeds groter wordt, probeert April uit te zoeken wat de Carls zijn, waar ze vandaan komen en wat het doel van hen is.
Zoals gezegd… boeide het verhaal me heel erg en, het klinkt als een dooddoener, ik kon het haast niet wegleggen. Ik ga er verder ook niet heel erg veel meer over vertellen dan dat hoe het verhaal eindigde, je zou verwachten dat er een vervolg zou komen. Niet dat het verhaal niet verteld en klaar was, maar de verwachting werd wel gewekt. Tot nu toe is er geen enkele aanwijzing dat er een tweede deel zal verschijnen. Als dat zo is… dan zullen we er mee moeten leren leven, maar misschien veranderd het nog. Ik hou het in de gaten.
Het verhaal is een beetje vreemd en is niet te vergelijken met andere vcrhalen, maar hé, dat is het leuke ervan, niet? Toch maar proberen, je krijgt er geen spijt van.

Jos Lexmond

En Garde! – Peter Nys

En Garde!.jpg

En Garde! – Peter Nys (JSF)
De Parameters, deel 2
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2018)
294 pagina’s; prijs 18.95
Omslag: Studio Clavis/Conz

Het eerste deel van De Parameters: ‘Een laatste kans op Kosmos’ verscheen in Juli 2017 en het zal u (net zo min als mijzelve) in het geheel niet verwonderen dat het verhaal in de grijze spelonken van mijn geest weggezakt was. Misschien lees ik wel te veel of, wat ook nog kan natuurlijk, begint mijn geheugen me enigszins in de steek te laten. Ik hou er toch maar op dat ik te veel lees. Ik heb het even nageteld en nadat ik ‘Een laatste kans op kosmos’ tot me genomen had, tot ik ‘En Garde! las, heb ik inmiddels vier en tachtig boeken en verhalenbundels gelezen, om maar niet te spreken van de talloze andere dingen die ik in de tussentijd deels of geheel doorgenomen heb om te bepalen of ze fantastisch waren of niet, zodat ze opgenomen konden worden in Fandata… of niet. Dat is dus een heleboel, nietwaar?
Dus… was het misschien toch wat handiger geweest als er een inleidend stukje geweest was wat een beetje een indruk van de voorgeschiedenis gaf. Hoogstwaarschijnlijk zou dat niet alleen maar handig voor mij geweest zijn, maar vrijwel zeker ook voor andere lezers. Misschien iets om te overwegen voor het volgende deel?
‘En garde’ volgt, net als ‘Een laatste kans op Kosmos’ weer drie verhaallijnen. Een in het verleden, een in het nu en een in verre toekomst. In het verleden staart Tycho Brahe naar de hemel. Hij wil maar een ding: wetenschapper worden en onderzoeken hoe de sterren en planeten door het heelal suizen. In het heden vervolgen we het verhaal van Ite, die er eindelijk achter begint te komen hoe haar moeder verdwenen is. Alleen proberen haar vrienden haar onderzoekingen te saboteren. Waarom? In een verre toekomst en wel in het jaar 2771 is geheim agent A Zeven gewend om onder een valse naam te opereren.
Alle ingrediënten zijn aanwezig om er weer een spannend verhaal van te maken dat mij weer bijzonder boeide. Ondanks dat het bijna anderhalf jaar geleden was dat ik het eerste deel las, kostte het me toch betrekkelijk weinig moeite weer in het verhaal te komen. Ik ga er verder weinig over vertellen want het verhaal is toch wel complex te noemen en je geeft al gauw een spoiler weg. Nog een opmerking. Uiteraard las ik eerst mij recensie van het eerste deel even nog even door. Daarin vond ik dat eerste deel niet te moeilijk voor twaalfjarigen. Ik denk dat ik deze keer mijn menig toch ietsie bij moet stellen, want zoals gezegd wordt het er niet gemakkelijker op en denk ik dat de betekenis van sommige woorden eerst wel eens opgezocht moeten worden om volledig duidelijk te zijn. De betekenis blijkt niet altijd zo maar uit de tekst. Daarom stel ik voor niet alleen een soortement van: ‘Wat er vooraf gebeurde’, maar ook een verklarende woordenlijst met een beknopte uitleg. Deze twee zaken zouden de leesbaarheid, zeker voor twaalfjarigen, absoluut bevorderen.
Maar buiten dit… verder geen enkele kritiek mijnerzijds, maar alle lof. Ik wacht in spanning af tot het volgende deel verschijnt. Hopelijk gaat het niet zo lang duren.

Jos Lexmond

IJs – Nico De Braeckeleer

IJs.jpg

IJs – Nico De Braeckeleer (YSF)
Adem 2
Bakermat, Mechelen (2018)
297 pagina’s; prijs 15,95
Omslag: Onbekend

Het was al een tijdje geleden dat ik ‘IJs’ tot me genomen had en normaal gesproken schrijf ik daarna meteen de recensie zodat ik er nog vers in zit. Nu was dat dit keer niet mogelijk. Ziekte noopte me een aantal activiteiten, waaronder ook het recenseren, te staken, maar het lezen ging natuurlijk gewoon door. Wat moet je anders als je uitgeteld bent. Dus ben ik nu behoorlijk wat recensies achter en hoop die de komende weken weer een beetje in te lopen, ofschoon het natuurlijk ook voorkomt dat er weer een gelezen boek bijkomt die ik dan maar voor laat gaan omdat die inhoud me sterker bijblijft dan degenen die er nog liggen. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat mijn recensies wat korter worden dan jullie van me gewend zijn, want ondanks het feit dat ik wel wat aantekeningen maakte wil dat niet zeggen dat het geheugen daar beter van geworden is. Alvast excuses voor dat, mocht dat gebeuren.
‘IJs’ dus. Ik moet zeggen dat deze klimaattrilogie van Nico De Braeckeleer mooi in de juiste tijd valt met al de klimaatprotesten en donderdagse demonstraties van de Belgische schooljeugd. Deze protesten zijn begonnen door de 15 jarige Zweedse scholiere Greta Thunberg die met haar actie: Skolstrejk för klimatet, respect afdwong tijdens haar speech tijdens de klimaattop in Katowice, Polen.
Haar protesten zijn zeker in België overgenomen door scholieren als Anuna de Wever en Kyra Gantois en vertaald in schoolstakingen (brossen) en protestmarsen elke donderdag. En ook in Nederland begint zich langzaam een beweging van scholieren te vormen die weliswaar iets minder fel is, maar toch ook de gemoederen danig in beweging brengt. Zou het iets uit gaan maken? Ik hoop het maar. Het is in ieder geval mooi te zien dat de jeugd tegenwoordig ook weer ergens voor staat.
Wat je je zeker ook af kan vragen is of de eerste twee boeken in de Adem trilogie (Tusnami en IJs) ook enige invloed gehad hebben op de protesterende jeugd. Ze vallen natuurlijk in de doelgroep en geven, ondanks dat het een spannend en onderhoudend verhaal is, een sterke waarschuwing af dat wij inderdaad de heilige plicht hebben dat onze kinderen, kleinkinderen en verdere nakomelingen kunnen beschikken over een veilige en leefbare wereld en niet een die gekenschetst wordt door Nico de Braeckeleer of door onze eigen Ziltpunkers Tais Teng en Jaap Boekestein. Hun verhalen zijn weliswaar komisch en voortbordurend op een toekomstig Nederland dat kampt met de gevolgen van het smelten van de ijskappen, maar er als Nederlanders een slaatje uit kunnen slaan. Nico De Braeckeleer gaat er serieuzer mee om en laat zien wat de gevolgen van het stijgen van de zeespiegel en de veranderende weerpatronen kunnen zijn in de wereld van 2165 en wat de directe invloed is op mensen.
De vier jongeren die we hebben leren kennen in het eerste deel zijn nog steeds onderweg naar Civitas (ergens in Afrika), dat gezien wordt als de enige plek waar je nog kunt wonen als voor de klimaatsverandering. Ze zijn ergens in de buurt van Le Mans,Noord Franktijk aangekomen, als ze overvallen worden door een sneeuwstorm en ijsregens, waardoor ze gedwongen worden onderdak te zoeken in een nederzetting. Daar is levensgevaarlijke besmettelijke ziekte: bingdú uitgebroken. Een kleine veertig jaar geleden was het hoogtepunt van de epidemie. Binnen een tiental maanden bezweken meer dan 200 miljoen mensen aan de ziekte. Er werd echter een geneesmiddel voor gevonden waarna de ziekte uitgeroeid leek, maar nu stak die zijn kop weer op. Als Jazz besmet raakt veranderen de plannen en moeten de anderen op zoek naar het geneesmiddel: viridú dat zich in een fabriek in Tours zou bevinden.
Het verhaal blijft spannend en boeiend. Ik las het, de adem inhoudend, uit. Je vraagt je alleen af of de groep op deze manier Civitas wel ooit zal bereiken met nog maar één boek in deze trilogie te gaan. Maar we gaan het zien. Ik ben benieuwd. Overigens heb ik nog geen aankondiging gezien voor het slotdeel, dus voor mei mogen we het sowieso niet verwachten.

PS Mooie omslag trouwens. Van wiens hand is die?

De toekomst van het communicatiegebeuren

Jinxed.jpg

Jinxed – Amy McCullogh (YSF)
Jinxed 1
HarperCollins Holland, Amsterdam, Young Adult (2018)
317 pagina’s; prijs 15,00
Oorspr.: Jinxed – (Simon & Schuster UK Ltd., Londen – 2018)
Vertaling: Angelique Verheijen
Omslag: Simon & Schuster UK Ltd., Londen/Véronique Cornelissen/Peter Verwey

Als je Amy McCulloch mag geloven in haar roman ‘Jinxed’ is de baku de toekomst van het communicatiegebeuren en zal het de mobieltjes, Smart Phones, of hoe het allemaal ook moge heten, volledig verdringen. En… dat zie ik wel gebeuren. Deze openingszin teruglezend vind ik dit zelf behoorlijk hilarisch, want als er iemand niet communicatief is ingesteld… dan ben ik het wel. Ik heb geen mobiel, of Smart Phone en ik communiceer nog gewoon via een vaste huislijn en natuurlijk via mijn laptop gebruik makend van mail. Misschien vind u me een archaïsche weirdo… wel… het zij zo. Ik kan er niet mee zitten en vind het wel lekker rustig zo. Ik hoef in ieder geval niet de hele dag met mijn telefoon in de poten te zitten en op de fiets, of desnoods in de auto te zwalken, afgeleid zijnde voor van alles en nog niks. De keren dat ik heb moeten schreeuwen naar tegenliggers op het fietspad, die alleen oog hadden voor hun magische kastje, zijn al niet meer op tien vingers te tellen. Zo… heb ik die frustratie ook eens uitgesproken.
Terug naar de recensie. Goede SF is voorspellend vanuit een bestaande situatie, geprojecteerd op de toekomst en voordat u met z’n allen begint te roepen: ‘Niet altijd’, dan geef ik u daar ook alle gelijk in. Sommige SF dan, zal ik het nuanceren.
Wat is dan een baku? Een baku is een elektronisch beestje, of wel een robot huisdiertje, die veel meer kan dan een mobiele telefoon. Je kunt hem via een neurolijn (een implant) opladen en er ook meteen telepatisch mee communiceren. Hij (of zij) kan berichtjes projecteren op je hand, je helpen bij je huiswerk en s’nachts in bed, kruipen ze lekker dicht tegen je aan. Baku’s zijn uitgevonden door Monica Chan, die meteen een bedrijf oprichtte om de grote vraag naar baku’s aan te kunnen: Moncha Corp., wat op het moment het grootste technische bedrijf in Amerika is, Baku’s zijn er in alle vormen en maten en dus inderdaad in alle prijsklassen. Vlinderbaku’s zijn heel erg gewild, maar behoren, net als andere insectenbaku’s tot de level 1 baku’s. Level drie zijn veel interessanter, zoals een level 3 spaniël, Maar een level 3 baku is voor Lacey Chu alleen bereikbaar als ze wordt aangenomen op de Profectus Academy of Science and Technology, een school die is opgericht door Monica Chan. De school is alleen maar bereikbaar als je een baku level 3 hebt en de enige manier voor Lacey om een level 3 baku te krijgen is als ze beurs krijgt voor deze school. Maar dat zit er niet in. Lacey’s droom is om zelf een Monica Chan en een grote compagneur te worden. Ze knutselt en repareert nu al baku’s voor mensen in haar omgeving en is er goed in. Maar als ze wordt afgewezen voor de school laat ze van ellende haar telefoon vallen en kan ze enkel en alleen een mestkeverbaku aanschaffen van haar spaarcenten. Het verhaal begint pas goed als Lacey achter Linus, de slaapmuis baku van Zora (haar beste vriendin), aangaat die van een brug afviel (zelf maar lezen hoe). Ze vindt Linus, maar ook de resten van een baku kat. De kat blijkt nog te ‘leven’. Lacy neemt de kat mee naar huis en kalefatert haar op en van het ene op het andere moment verandert haar leven rigoureus.
Leuk verhaal, wat niet inhoud dat alles leuk is. De spanning, daar is niets over te zeggen, want het is enorm boeiend, maar je kunt vraagtekens zetten bij de baku gevechten die gehouden worden. Daar zie ik zelf het nut niet erg van in. Maar goed… wie ben ik. Het eindigt in ieder geval met een enorme cliffhanger, wat uiteraard inhoudt dat er een vervolg komt. Het staat al aangekondigd en verschijnt in juli in Engeland. De titel wordt: ‘Unleashed’. Het duurt dus nog een tijdje voordat hier een vertaling verschijnt. We zullen tot dan onze ziel in lijdzaamheid moeten bezitten, het is niet anders.

Jos Lexmond

Jack Vance – De Wereldbedenker en andere verhalen

Wereldbedenker.jpg

Jack Vance – De Wereldbedenker en andere verhalen (DIV) – 331p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 17,73
Het Verzameld Werk van Jack Vance 1
Vertaling: Diversen
Omslag ontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

De conditie waarin ik afgelopen januari verkeerde was, zonder al te veel in details te treden, ronduit: ziek, zwak en misselijk te noemen. Dat laatste viel wel mee, maar zo is het gezegde nu eenmaal en het illustreert wel heel erg goed hoe ik me voelde. Ik was gedwongen een aantal van mijn activiteiten tijdelijk te staken en als dat gebeurd, dan is er echt iets goed mis. Maar goed (of niet natuurlijk).
Tijdens deze malaise kwam een oude vriend, in de vorm van ‘De Wereldbedenker en andere verhalen’ door de brievenbus en viel met een doffe plof op de mat. Inderdaad beschouw ik Jack Vance als een oude vriend. Toen ik veertien jaar oud was vermaakte hij me voor het eerst met ‘Steek er de draak maar mee’ (ofwel: De drakenruiters) en nu, een dikke vijftig jaar later vermaakt hij me nog steeds. Zeker nu Spatterlight alles (op de Ellery Queen verhalen na dan. Wat jammer is!) van Jack aan het uitgeven is, waardoor we vergast worden op een aantal, nog onvertaalde verhalen en boeken.
Ziek, zwak en misselijk zijnde, nam niet weg dat ik niet meer las en een bundel als ‘De Wereldbedenker’, werkte eigenlijk als een pleister op de wonde. Onder de vijftien verhalen, die deze bundel bevat, zijn er maar liefst drie (Spatterlight zegt zelf vier, maar ‘Ik bouw uw droomkasteel’ verscheen eerder in ‘Alambar’) welke niet eerder in vertalingen verschenen en waarvan ik me afvroeg… waarom in hemelsnaam niet? Dat Meulenhoff de Sheriff Joe Bain boeken onvertaald liet, dat kan ik me voorstellen. Geen SF natuurlijk en dus geen probleem. Maar twee van de drie verhalen (‘De verstrooide professor’ is niet fantastisch) die hier, in deze bundel, voor het eerst in vertaling verschenen, zouden niet misstaan hebben in een van de Vance bundels van Meulenhoff. Vooral het verhaal ‘Ontheemd’, dat oorspronkelijk in 1953 verscheen, is onthutsend eigentijds te noemen en zou zich zeer goed in onze tijd af kunnen spelen.
Alle vijftien verhalen in deze bundel zijn het werk van een jonge Jack Vance. Op de foto op de achterkant kijkt hij heel erg serieus langs je heen, waarbij je je afvraagt of hij wel zo jong was toen hij zijn eerste verhaal: ‘De Wereldbedenker’ in 1945 publiceerde. Hij was toen al 29 en op de foto oogt hij een jaar of twintig, hooguit. Maar goed… een kniesoor die daarop let.
Buiten de drie onvertaalde verhalen bevat deze bundel nog twaalf andere verhalen die grotendeels stammen uit de eerste twaalf jaren van zijn carrière en oorspronkelijk verschenen in Engelstalige pulpmagazines als: Thrilling Wonder Stories, Astounding, Startling stories, enzovoort. Ze verschenen voornamelijk in vertaling in bundels en anthologieën bij Meulenhoff en niet direct in chronologische volgorde. Voor de liefhebber die de bundel nog niet aangeschaft heeft omdat hij/zij de verhalen toch al gelezen heeft volgt dan even een inhoudsopgave van de verhalen verluchtigd met een losse kreet die mijns inziens de essentie van het verhaal raakt.
‘De Wereldbedenker’: Zelfs de goden… ‘Ik bouw uw droomkasteel’: If you cannot beat them… join them. ‘De Tien Boeken’: Waar een wil is… ‘De tempel van Han’: Zelfs de Goden… ‘Telek’: If you cannot beat them… ‘Geluid’: The sound of silence. ‘De zeven uitgangen van Bocz’: Boontje komt om zijn loontje. ‘Ontheemd’: Wat een verassend up to date verhaal. ‘De verstrooide professor’ (geen SF): L’histoire se repete. ‘De duivel op de Verlossingsrots’: Laat de tijd los. ‘De onzichtbare melkman’: Opgeruimd staat netjes… ‘Waar Hesperus valt’: Waar een wil is… ‘Gids voor Praktische Mensen’: Echte Vance, dus dolle pret. ‘De Baas in Huis’: Vreemd verhaal. ‘Het geheim’: De weg naar het einde.
Misschien heb je wat aan deze cryptische omschrijvingen en zo niet… gewoon aanschaffen en zelf iets verzinnen. Ik heb me in ieder geval prima vermaakt met deze bundel en… volgens mij komen er nog meer bundels met nog heel veel meer moois.

Jos Lexmond

Er zit wel een schrijver in Van Kalken

Parallellum.jpg

Parallellum; Henk van Kalken; Uitgeverij EigenZinnig; 2018; 258 blz.; € 18,95; omslagontwerp Ernst Jan Smit

Er zit wel een schrijver in Van Kalken

Parallellum, het eerste deel van een tweeluik, is al het vierde boek van Henk van Kalken, alle gepubliceerd bij Uitgeverij EigenZinnig.
Henk van wie? Uitgeverij Eigen wat?
Tegenwoordig duiken van buiten het bekende gebied van grachtengordels of fantasyfandom allerlei nieuwe schrijvers en nieuwe uitgevers op. Zo ook Henk van Kalken met zijn boeken bij Uitgeverij EigenZinnig.

Henk van Kalken werd in 1945 in Amsterdam geboren. Na een problematische jeugd met mishandeling werd hij maatschappelijk werker. Hij komt in het uiterste noorden van Friesland terecht, in Wierum. Na zijn pensioen verhuist hij naar het Groningse Roderwolde, waar hij als de fijne vrijetijdsbesteding van zoveel gepensioneerden lekker boeken gaat schrijven.
Ja, dat is misschien wel waar, maar het is ook te kort door de bocht. Van Kalken wilde altijd al schrijven, want in plaats van maatschappelijk werker was hij liever journalist geworden. Hij schreef eerder ook al stukjes voor de Leeuwarder Courant en de Heerenveense Courant. In zijn jeugd komt hij op negenjarige leeftijd in een opvanghuis voor jongens in Amersfoort terecht. Zijn verhaal is opgenomen in het rapport van de Commissie De Winter, het Onderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg. Van Kalken komt in de programma’s Brandpunt en Vinger aan de pols, waar hij wordt gestimuleerd een boek over zijn ervaringen te schrijven. Hij begint daar ook mee, maar het beland in de kast. Tot hij er de tijd voor krijgt, dan is dit het eerste wat hij oppakt. Het schrijven bevalt hem zo goed, dat hij er mee door gaat. Een lokale krant meldt dan ook: “Het auteur zijn gaat Henk goed af. Sinds hij in Roderwolde kwam wonen [] volgen de boeken elkaar in rap tempo op.” En zelf stelt hij: “Ik ben een beetje een kruising tussen Jan Cremer en Ciske” [de Rat].

Er zit dus wel een schrijver in Van Kalken, maar Parallellum, toch al zijn vierde boek, toont teveel beginnersfouten om een lezerspubliek te trekken. Contemporary fantasy waarbij personages uit onze wereld via een poort toegang krijgen tot een andere, inderdaad, de titel zegt het al, parallelle wereld. Dat kennen we natuurlijk al heel lang, in tal van varianten. Dat is niet erg als de schrijver een eigen persoonlijke wereld overtuigend weet neer te zetten, maar ook al leest het redelijk makkelijk weg en zijn de personages niet onsympathiek, Parallellum heeft te weinig van het unieke eigene.
Een van de belangrijkste mancementen is het té beschrijvende. De belangrijkste regel voor een snel, spannend verhaal is: show don’t tell. In Parallellum ligt de balans teveel naar het vertellen. En tegelijkertijd vertelt Van Kalkum te weinig; dingen waar hij misschien goed over heeft nagedacht, maar die hij verzuimd duidelijk te maken aan de lezer. Dat begint al meteen in het begin, met het Monument waar een familiereünie wordt gehouden en de vreemde artefacten die in het bezit van de familie zijn. Waarom bij dat Monument? Wat heeft de familie daarmee? En het is toch erg onaannemelijk dat een totaal onbekende, onslijtbare materie zomaar ergens in het bos ligt, zonder dat er echt onderzoek naar wordt gedaan? Mees, Lotta en Theo gaan heen en weer tussen de parallelle werelden zonder er door te worden veranderd, maar Peter verliest zijn geheugen en wordt een soort van Superman?
Het einde van het verhaal verspeelt de goodwill die het eerste deel toch heeft opgeroepen. Niet eens omdat de ontwikkeling naar het Boeddhisme het vaag maakt; dat is vaker het geval bij de magie in de fantasy, en zeker bij religieuze fantasy. Bezwaarlijker is dat er allerlei dingen in het verhaal worden gegooid om het dynamisch en spannend en vol vaart te houden, maar het gemak en de abruptheid waarmee dat wordt gedaan, verspeelt alle geloofwaardigheid. Er is opeens een androgyn, de “Bodisattva van liefde en mededogen”, die eerst een goed gesprek heeft met de hoofdpersoon en dan in het heetst van de strijd opduikt om de zaak te redden. Ja, want strijd moet er zijn. Gelukkig kunnen ze niet vechten, behalve opeens op het einde, dan is er een die het heel erg goed kan. En er is opeens een Vertaler, waardoor de mensen uit onze wereld opeens met de mensen uit de parallelle wereld kunnen praten. En ja, superman Peter doet ook nog wat van zijn kunstjes.

De vraag die Henk van Kalken zich moet stellen, is: waar zitten mijn lezers? Kan ik het bij ontknopingen wel zo makkelijk maken door maar alles te bedenken? Ook bij fantastische literatuur moet de fantastie leiden tot een gestructureerde en consistente wereld. Hij moet zich afvragen hoe hij zijn verhaal meer eigen kleur kan gegeven, al is het maar door Groningen of Friesland nadrukkelijker als decor te gebruiken. En als hij in het domein van de fantastische literatuur aanwezig wil zijn, binnen de sciencefiction, fantasy en horror, moet hij zich de vraag stellen: hoe ga ik de concurrentie aan met schrijvers als Tais Teng, Jaap Boekestein, Johan Klein Haneveld, Jasper Polane, Mike Jansen, Pen Stewart, Tom Thys, Jan J.B. Kuipers, Anthonie Holslag, Sophia Denth, Thomas Olde Heuvelt etcetera etcetera.

De in Tolbert gevestigde Uitgeverij EigenZinnig van Maaike Maring meldt op de website: “In 2012 ben ik gestart met Uitgeverij EigenZinnig. Daarvoor heb ik Frans gestudeerd in Groningen, [] Na een aantal jaren voor de klas te hebben gestaan op middelbare scholen in zowel Engeland als Nederland ben ik zo’n vijftien jaar fulltime moeder geweest. In 2012 heb ik hierover een zeer persoonlijk boek Nieuwe schoenen en ander gedoe geschreven en uitgebracht onder mijn meisjesnaam Maaike Feenstra. [] Dit uitgeefavontuur beviel me goed en daarom besloot ik hiermee door te gaan. Sindsdien heb [] honderden manuscripten onder ogen gekregen en meer dan honderd boeken uitgebracht. In kleine oplages misschien, maar stuk voor stuk mooie, bijzondere boeken.”
Blijkbaar geldt voor EigenZinnig hetzelfde als voor de schrijver Henk van Kalken; toen er tijd kwam richtte Maaike Maring op wat ze echt leuk vond.
Parallellum toont dat ze boeken heel netjes uitgeeft en dat ze op haar boeken de aandacht weet te vestigen door ze op de belangrijkste boekensites te plaatsen. Ik kan het fonds van de uitgeverij niet beoordelen, maar ook Maaike Maring moet zich afvragen of ze in het domein van de fantastische genres de concurrentie wil aangaan.
(Paul van Leeuwenkamp)

Onevenwichtige thriller met interessante aanzetten

Wild water.jpg

Wild Water; Thomas van Slobbe; KNNV Uitgeverij; 2018; 280 blz.; € 19,95; omslagbeeld Sacha Styles, unplash.com; omslagontwerp Sander Pinkse boekproductie; opmaak Elgraphic bv, Vlaardingen

Onevenwichtige thriller met interessante aanzetten

Deze thriller werd in 2012 door A.W. Bruna Uitgevers B.V. uitgegeven onder het pseudoniem van Van Slobbe, Ruben van Dijk. De uitgeverij van de KNNV, de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, vond het interessant en belangwekkend genoeg om het boek opnieuw uit te brengen, hetgeen vanuit de doelstellingen van de KNNV begrijpelijk is, maar bij de willekeurige lezer gemengde gevoelens kan oproepen. Ja, de toestand van de natuur en de toenemende dreiging die wij die laten zijn, verdient voortdurend aandacht, en Thomas van Slobbe is in de natuurbeweging een auteur die aandacht verdient. Maar een thriller stelt de literaire eisen van een thriller, en deze thriller kon mijn aandacht maar moeilijk vasthouden.

“Thomas van Slobbe is één van de meest originele denkers uit de natuurbeweging”, aldus de flaptekst. “Hij is auteur van diverse boeken over klimaatverandering (deels onder pseudoniem Ruben van Dijk), en werd in 2009 uitgeroepen tot één van de 100 meest invloedrijke Nederlanders op het vlak van duurzaamheid.” Eerder verschenen van hem Dagboek van een Lege Plek, Het Kyoto-complot, Graan en Handvest Antropoceen. Dat wekt dus belangstelling.
Bovendien wordt Wild Water een “eco-thriller” genoemd, en spreekt het ons Nederlanders aan op ons meest gevoelige punt: “Circa drie miljoen mensen in de Randstad wonen onder zeeniveau. Wat gebeurt er als de dijken breken?” En als motto begint het boek met een “Mededeling van het kabinet aan de Tweede Kamer in de Voortgangsbrief Nationale Veiligheid 2008”: “Overstroming van het gebied binnen Dijkring 14 is zeer onwaarschijnlijk, maar heeft, als zij zich zou voordoen, catastrofale gevolgen voor Nederland. “

Die catastrofale gevolgen wil Van Slobbe laten zien via een thriller, waarin drie aspecten een rol spelen. De dijkdoorbraak en de overstroming van de Randstad natuurlijk, het eigenlijke onderwerp van Wild Water. Deze ramp wordt ervaren door enerzijds Anne en Wessel, een succesvolle directrice en echtgenote van een hoge ambtenaar, die een onenightstand meent aan te gaan met de veel jongere systeembeheerder bij haar bedrijf, en anderzijds door de helikopterpiloot Patrick, die wordt opgeroepen om boven het rampgebied foto’s te maken en betrokken raakt bij het onderzoek van de geheime dienst. Deze drie elkaar overlappende onderdelen sluiten echter niet lekker op elkaar aan, waardoor het verhaal de lezer af en toe kwijt raakt.
Te vaak wordt het wilde water in teveel detail beschreven. Dat komt niet over. Om echt het gevoel van een ramp op te wekken, zou het opkomende water vanuit veel meer gezichtspunten moeten worden verteld; dan is het écht een ramp en niet alleen maar iets wat Anne, Wessel en Patrick overkomt. Ook de bredere helikopterview van Patrick maakt te weinig indruk.
Wat een kort overspel voor Anne moest worden, wordt omdat ze door het water gevangen worden in een verlaten woonwijk, een veel langer durende, levensbedreigende situatie. Maar eigenlijk zijn Anne en Wessel te bijzonder om slechts als kijkbuis voor de ramp te dienen. Ze trekken de aandacht teveel weg van het eigenlijke onderwerp, de Ramp. Bovendien geeft Van Slobbe ze begin van een vervreemdingsproces; een soort van devolutie zoals we die uit de rampenromans van J.G. Ballard kennen. Maar bij Anne en Wessel blijft dat proces hangen in een aanzet.
En dan de piloot Patrick, die vooral fungeert als kijkbuis op de ramp, én zicht geeft op de wijze waarop de geheime dienst precies weet dat het een terroristische aanslag is, en door wie die is uitgevoerd. Wanneer de overtuiging maar groot genoeg is, wordt het bewijs wel gevonden, een even komisch als triest proces, waarin onderhoudend de draak wordt gestoken met de politiek.

Drie interessante onderdelen – de Ramp, de devolutie bij menselijk isolement, de fantomen van de politiek – die als losse ijsschotsen door het wilde water tegen elkaar aanbeuken, zonder dat het één homogene thriller wordt, laat staan een eco-thriller. In die laatste categorie geef ik toch de voorkeur aan bijvoorbeeld Cyberstorm van Matthew Mather.

(Paul van Leeuwenkamp)

Het lijkt wel sciencefiction

De goede zoon.jpg

De goede Zoon; Rob van Essen; Uitgeverij Atlas Contact; 2018; 381 blz.; € 21,99; omslagontwerp Nanja Toebak; foto van de auteur Annaleen Louwes; ontwerp typografie binnenwerk Wim ten Brinke

Het lijkt wel sciencefiction

zegt de verteller in De goede zoon (blz. 52), de laatste roman van Rob van Essen, waarvoor hij een werkbeurs Nederlands Letterenfonds kreeg. En ja, deze roman ligt op de grens van het genre, op de grens van de definitie van wat sciencefiction is of zou moeten zijn. Tuurlijk is het sciencefiction, zullen sommigen zeggen, kijk maar, er zijn robots, intelligente kamers die je nachtrust bewaken en je van goede raad voorzien, er zijn auto’s die niet alleen zelf rijden, maar die zijn uitgerust met een Kunstmatige Intelligentie die jou als inzittende echt probeert te begrijpen, waarmee je een intieme relatie opbouwt, er is in Europa een basisinkomen ingevoerd, waardoor iedereen een goed leven heeft, er worden hele dorpen gebouwd om Aziatische toeristen te trekken, er is… Ja er zijn allerlei sciencefiction-elementen, en toch zullen anderen zeggen dat dit helemaal geen sciencefiction is, dat al die dingen uit onze toekomst parodie zijn, niet méér dan de schommel op de A’dam Toren, dan een fietser met een koptelefoon op, het ombouwen van een jongen in een meisje of omgekeerd, niet meer dan Facebook en Twitter. Die sciencefiction-elementen zijn namelijk vooral bedoeld om de vervreemding van de verteller zichtbaar en invoelbaar te maken, zoals allerlei dingen die in het hedendaagse leven heel normaal zijn, vervreemdend werken op ouderen, zoals de negentigjarige moeder van de verteller. De hoofdpersoon is door het overlijden van zijn moeder, na haar tien jaar lang op de gesloten afdeling van de dementerenden te hebben bezocht, in een levensfase gekomen waarin hij de wereld plotseling ervaart als een ándere wereld, een wereld waar hij niet meer bij hoort: “Ik was uitgestapt in een film, een sciencefictionroman.” (blz. 183).
De goede zoon is de roman van een zestiger die door het overlijden van zijn moeder met zichzelf wordt geconfronteerd; een existentiële roman over het wezen van de mens, niet door daar diepzinnig over te filosoferen – al worden er wel wat filosofische gesprekken gevoerd – maar door de dingen die gebeuren en de dingen die er zijn te beschrijven, waaronder ook zijn eigen gedachten en zijn eigen verleden. Schrijver van plotloze thrillers wiens laatste roman geweigerd is, meegewerkt aan “Goede Vrienden, Slechte Vrienden”, maar daar ontslagen, zonder vaste relatie, geen kinderen. Hij is geheel op zichzelf, op zijn eigen gedachten en eigen herinneringen teruggeworpen. Natuurlijk komt het verleden dan weer langs. En daarmee is deze roman ook dat waar veel sciencefictionlezers zo de pest aan hebben: gefilosofeer, gepsychologiseer, meer op het verleden dan op de toekomst gericht, navelstaren van de auteur. Ja, het vertrekpunt lijkt duidelijk autobiografisch, maar Rob van Essen maakt het verhaal heel dynamisch door van het heden naar het verleden en weer naar de toekomst te springen, waarbij de toekomst heden is en het heden verleden. Hij vertelt het verhaal met veel humor en zelfspot, en strooit als terloops allerlei leuke ideeën door het verhaal. Bijvoorbeeld het idee van de achterblijvers, een thema waarover in 2018 Achterblijvers verscheen bij Godijn Publishing. Volgens de ik-persoon van Rob van Essen zijn wij mensen allemaal achterblijvers; eerst omdat we de voorsnellende wereld niet meer kunnen volgen en uiteindelijk omdat de steeds intelligentere apparaten om ons heen de Aarde zullen verlaten en ons achterlaten. Maar het is ook een thriller, want de ik-persoon blijkt in dienst geweest te zijn van de geheime dienst, en daar betrokken te zijn geweest bij de afwikkeling van de ontvoering van Batavier, een duidelijke verwijzing naar de ontvoering van Freddy Heineken. En van de geheime dienst blijk je nooit los te komen.
Een mooi boek over archiveren en het reconstrueren van cold cases zonder de intentie deze op te lossen, over kunst en vooruitgang, over de poses die wij mensen aannemen, bijvoorbeeld als die van een goede zoon, maar waar je je van gaat afvragen wat er van overblijft, waar het toe leidt. Over de plotloze thriller die ons leven is, en de wijze waarop anderen in ons hoofd terecht komen, en wat ze daar uit kunnen spoken. En dan is het einde dat Rob van Essen ons biedt, toch enigszins een anticlimax, wellicht onvermijdelijk.
(Paul van Leeuwenkamp)