Ganymedes-12

ganymedes-12.jpg

Ganymedes-12
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (2019)
Rare Boekjes-reeks 53
229 pagina’s; prijs 7,95
Omslag: Ingrid Heit/Vincent van der Linden

‘Ik weet het niet’, zei hij snikkend terwijl hij, met tranen in de ogen, naar me opkeek. Zijn lip trilde en een van de tranen biggelde langzaam over zijn ietwat bolle wang naar beneden om in zijn baard te blijven hangen als een glinsterende diamant. ‘Hoe moet ik het weten’, klonk zijn stem, zwaar van onderdrukte emoties. Een beverige zucht ontstapte zijn mond. Ik wist niet wat te zeggen. Er kwam niets uit mij, wat hem zou kunnen troosten. Kreunend stond hij op en liep naar de boomstronk die onder een boom stond. Toen zag ik het pas. Aan een tak hing een geknoopte strop. Hij stapte op de stronk en stak zijn hoofd door het hennepen venstertje. ‘Maar…’, hakkelde ik. Met een venijnig gebaar snoerde hij me de mond. ‘Ik weet het niet meer en ik ga het ook niet zien’, mompelde hij, ‘Geen hoop dat ik er ooit achter kom’. Hij keek me nog even indringend aan en schopte toen de stronk onder zijn voeten vandaan. Door zijn gewicht boog de tak dermate, dat hij met zin voeten weer op de grond stond. Daar had ik hem voor willen waarschuwen. De tak was te dun. Verbijsterd keek hij me aan en barstte toen pas echt in tranen uit.

Ik had me op Ganymedes 12 verheugd. Een bundel met verhalen geschreven in de stijl van overleden genre schrijvers. Het was bedoeld als een laatste groet, een eerbetoon zo u wilt, aan schrijvers die ons veel te vroeg ontvallen waren en die node gemist worden. Tijdens het lezen van de verhalen werd het me als de man, die zich wilde verhangen omdat hij het niet meer wist, te moede.

Vincent van der Linden heb ik niet goed genoeg gekend om erover te oordelen of Jan J.B. Kuipers in zijn geest geschreven had. Ik heb ‘De weg naar Middelsing’ zeker gelezen en vast ook nog wel wat van zijn korte verhalen, maar of een en ander representatief is… ik weet het niet. Dus ik neem het voor waar aan.
Eddy Bertin… dat is een ander verhaal. Die kende ik goed genoeg en zeker zijn Membraan verhalen. Ik zag Eddy steeds door de woorden in het verhaal van Tais en Jaap. De titel ‘De membranen in je ogen, wapperend als verscheurde spinnenwebben’, was Bertins genoeg. De namen waren juist gekozen: Heloise di Samarkand en Nkomo Bloemfontein ben Habib, waren namen die Eddy ook zo maar gekozen zou kunnen hebben. Maar bij het Zuidafrikaanse wachtwoord kwamen Jaap en Tais weer stevig op de voorgrond. ‘Moenie al die aanbrandsel uit die pot krab nie’. Zou een Vlaming ooit een Zuidafrikaans wachtwoord gebruikt hebben… ik weet het, alweer, niet.
Ef Leonard dan. Natuurlijk heb ik de bundels ‘Het koninkrijk der kikkeren is nabij’ en ‘In spin – opnieuw gaat de bocht in’ in de begin jaren zeventig gelezen, Ik heb zelfs zijn verhalen in Okki en Taptoe gelezen, maar je moest eens weten hoeveel tonnen papier er in verhalen en boeken er sindsdien overheen gegaan zijn. Zelfs vertalingen van zijn hand, onder andere: ‘De reuzenperzik’ van Roald Dahl en ‘Licht de Titanic’ heb ik gelezen, maar om in ‘Groene Reïncarnatie’ van Max Moragie, zijn hand te ontdekken… niet te doen! Ik had nog een notitie gemaakt tijdens het lezen: ‘Zijn tengels bleven netjes van haar stengels’, maar ik weet niet meer waarom. Daar had ik eigenlijk weer een notitie voor nodig.
Paul Harland. Wanhoop klotste tegen de plinten en dreigde me te verdrinken, tegen de tijd dat ik bij ‘Lente in de Wintertuin’ van Mike Jansen arriveerde. Ik was gek op zijn ‘Vince Crux’ verhalen die zoveel van Vances detectives in zich hadden en hoopte stiekem op nog eentje. Die hoop werd de bodem ingeslagen. Het alternatief was natuurlijk een prima keuze, maar de herkenning bleef uit en zuchtend waagde ik me aan de volgende.
John Vermeulen. ‘Kalibreren’ van Paul van Leeuwenkamp. Ook hier had ik wat op een kattebelletje gepend. En hier wist ik nog wat het was (pagina nummer genoteerd waar het te vinden was). ‘Het was duidelijk dat Inge de broek aan had, ook wanneer ze een jurk droeg’. Dat vond ik leuk gevonden. Ik heb in het verleden van alles en nog wat van John Vermeulen gelezen. Zijn Ansen Wagner futuristische thrillers, kinderboeken, zijn Vlaamse Filmpjes en als laatste ‘Satan’s oog’ en ‘Ring van Eeuwigheid’ die elk nog in deze eeuw verschenen. Alweer probeerde ik wanhopig overeenkomsten te scoren en wederom bleven die pogingen zonder succes. Ik kreeg de neiging ermee op te houden en Ganymedes 12 in de kast te zetten, maar zette de schouders eronder. Ik was er bijna klaar mee. Nog even doorzetten.
Wim Burkunk. Even nagekeken en van hem moet ik alles wel zo’n beetje gelezen hebben, net als van Ef Leonard. Het meeste bleven zijn jeugdverhalen me bij als in de bundel: ‘Een enge dunne groene kronkel’ of ‘De monsters van Kleita’, dat hij samen met Mieke Geurts schreef. Het verhaal dat Paul van Leeuwenkamp schreef in de stijl van Burkunk ‘Schoolreisje’… heel leuk, maar voor mij niet te matchen aan… . Gelukkig nog maar eentje te gaan en dan was mijn lijdensweg, of liever mijn kruisweg, gedaan.
Julian C. Raasveld. ‘Noem me Billy’ van Remco Meisner. Hier springen me meteen de obscure uitgaven bij nog obscuurdere uitgeverijtjes, zoals Raj Publications en Brabantian Nostra in gedachten. Maar ook hier zijn de verhalen bij mij verdwenen in de tijd en achter duizenden andere verhalen. Ook hier dus naar mijn idee geen vergelijk.

Alle gekheid op een stokje. Ik begon aan deze bundel met het idee dat ik de diverse auteurs wel zou kunnen herkennen en moest toch al gauw toegeven dat zulks niet het geval was. Gedurende het lezen van de verhalen liet ik het steeds meer los en kon dan eindelijk gaan genieten van de verhalen die met zoveel liefde door huidige schrijvers op papier waren toevertrouwd met de helden van weleer in hun gedachten, waardoor ze gestuurd werden om pareltjes te creëren. Iets wat meer dan gelukt is. Het heeft lang geduurd voordat het gat tussen Ganymedes 11 en 13 gevuld was, maar het was het wachten meer dan waard. Ook de gedachten over hun voorbeelden en vrienden tussen de verhalen in en hoe ze tot hun keuzes kwamen, waren het lezen meer dan waard. Kortom veel waarde voor je geld en voor dat kleine beetje geld, hoef je het niet te laten. Beter nog, voor dat beetje geld MAG je het niet laten!!!

Jos Lexmond

William Wenton en de Orbulatoragent – Bobbie Peers

Orbulatoragent.jpg

William Wenton en de Orbulatoragent – Bobbie Peers (JSF)
William Wenton 3 (en slot)
Gottmer Uitgevers Groep b.v., Amsterdam (2019)
240 pagina’s; prijs 16,99
Oorspr.: Orbulatoragenten – (H. Aschehoug & Co., Oslo – 2017)
Vertaling: Femke Muller
Omslag: Bart Bus/Suzanne Nuis

Ik schreef al bij de recensie van het eerste deel, dat Bobbie Peers tegen de verwachting in niet afkomstig uit het Engelse taalgebied, maar uit Noorwegen bleek te komen. Of liever… hij is Noors-Brits en een regisseur en scenarioschrijver. Dat nogmaals gezegd hebbende, moet ik meteen maar bekennen een beetje (nou ja… een beetje) dom te zijn geweest. Jawel… dat kan! Ik heb namelijk op de een of andere manier het tweede deel: ‘William Wenton en het Cryptoportaal’ gemist. Het kan zijn dat ik het in 2018 wel besteld heb als recensie exemplaar, maar niet gekregen en er verder ook niet meer over nagedacht. Maar… het is waarschijnlijker dat ik het niet bestelde, omdat het aan mijn aandacht ontsnapt is. Het was alleszins de bedoeling, want ik had meer dan genoten van het eerste deel.

Hoe het ook zij… ik heb het dus gemist en ik merkte het vrijwel meteen toen ik aan dit derde en laatste deel van William Wenton begon. Meestal heb ik wel wat moeite om er weer in te komen bij trilogieën, waarbij er zeker een jaar tussen de delen zit. Er zijn teveel andere boeken en verhalen tussendoor geconsumeerd om goed te kunnen weten waar een eerder deel (of delen) alweer over ging(en). Een korte terugblik, of een: ‘Wat er tot nu toe gebeurde’ samenvatting wordt door mij dan meestal hogelijk gewaardeerd.

Maar goed… William Wenton is dus een van de slimste codebrekers in de wereld. Hij komt daarmee in aanraking met het instituut voor Post Humaan Onderzoek in Engeland, waar nieuwe generaties robots ontstaan en de deuren tegen je praten. Er zijn zelfs Roddel-o-bots die alles in de gaten houden wat er in het Instituut gebeurd, gezegd en geschreven wordt. Een soort van Big Brother is watching you. Het verhaal begint, of liever, gaat verder, in Londen waar het half vier s’nachts is en waar de Big Ben rustig de tijd weg tikt. Er klinken voetstappen en een man met een breedgerande hoed en een lange jas voelt in zijn jaszak en vindt uiteindelijk een klein deurtje, niet groter dan een luciferdoosje. Hij strijkt met zijn bleke hand over de kalkstenen muur en klikt het stalen deurtje vast. Met een serie klikjes en mechanische schokjes begint het deurtje te groeien totdat het het formaat van een gewone deur heeft. De man opent de deur, stapt naar binnen en trekt de deur dicht. Na een poosje komt de man weer naar buiten. Hij heeft iets in zijn handen wat in een vuile doek gewikkeld wis. Hij verdwijnt in het donker en is stil. De klok van de Big Ben staat stil.

Intrigerend stukje tekst, nietwaar? Maar het wordt nog interessanter. William Wenton krijgt thuis een piramide door de post bezorgd en het avontuur barst los. Er is een enorme puzzel op te lossen en het verhaal voert ons door ondergrondse tunnels en naar de bodem van de Stille Oceaan.

Heel erg leuk avontuur, maar zeker niet te lezen zonder de andere twee delen. Het missen van deel twee ging nog, vond ik, maar als ik het eerste deel niet gelezen had, had ik geen kaas kunnen maken van dit derde en laatste deel. Nog niets van gelezen? Dan de hele reeks aanschaffen. Indien wel de andere twee delen gelezen… dan van dit laatste deel genieten!
Jos Lexmond

Jack Vance – De duistere oceaan

De-duistere-oceaan.jpg

Jack Vance – De duistere oceaan – 192p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 14.99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 20
(The Dark Ocean, UnderWood-Miller, Columbia – 1985)
Vertaling: Karin Langeveld
Omslagontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Als je de biografie van Jack Vance leest, zie je dat hij in de Tweede Wereldoorlog als matroos bij de internationale koopvaardij fungeerde. Ook heb ik meermalen een foto van Jack gezien waar hij aan het roer van een behoorlijk zeiljacht staat. Kortom Jack Vance had iets met water en de zee. Veelvuldig maakt hij dan ook gebruik van zeeën, oceanen en rivieren in zijn verhalen. Om maar eens een paar voorbeelden te noemen. Hij laat zijn hoofdpersoon Adam Reith in ‘Onder de Wankh’ (Tschai) per kogge de Draschade Oceaan over steken om de maagd Bloem van Jade naar huis in Cath te brengen. In ‘Spelevaren op Grote Planeet’ laat hij Apollon Zamp met zijn circusboot Miraldra’s Betovering, de machtige Vissel bevaren, alwaar een waar koningsdrama zich ontvouwt bij de strijd om de prijs van Koning Waldemar voor de beste voorstelling van de circusboten.

Zo ook ‘De duistere oceaan’ die hij in 1985 schreef. Verrassend vond ik, omdat ik dacht dat hij destijds alleen maar Fantastiek produceerde. In dat jaar creëerde hij ook ‘De groene parel’, het tweede deel van Lyonesse.
Hoe dan ook… in ‘De duistere oceaan’ kan je duidelijk merken dat hij zich thuis voelt op een schip. Het gaat hem behoorlijk gemakkelijk af, zo lijkt het wel, en heeft weinig tot geen problemen met het beschrijven van de dagelijkse beslommering op een vrachtboot met een beperkte passagiersaccommodatie.

Betty Haverhill studeert tegen heug en meug medicijnen. Haar moeder, die weinig belangstelling voor mannen opheeft, gaat ervan uit dat Betty hetzelfde is als zij en zorgt ervoor dat Betty slechts in contact komt met de prettigste jongens uit de beste families. Ted Bunpole, is haar opdringerige verloofde met een goede baan, een mooie auto. Haar moeder wil heel erg graag dat ze met die etter trouwt, maar Betty ziet dat helemaal niet zitten. Tot haar grote vreugde zakt ze na het vierde semester voor haar examens en verlaat opgelucht de school. Haar moeder is geschokt, maar haar vader niet zo heel erg en vertelt haar, dat als ze wil gaan reizen, hij de kosten voor zijn rekening neemt. Betty bedenkt zich geen twee keer en boekt een reis op de Garda, een vrachtschip dat onder Italiaanse vlag vaart en via El Salvador, Panama, Venezuela, Spanje naar Italië vaart. Aan boord zijn verschillende gasten, zoals Alex en Ora Cato, een stel intellectuelen. Harry Maybury, een oude sater. Nello di Prieri, de globetrottende zoon van een Italiaanse markies en dan is er ook nog de sigarenrokende, Mik Finsch, een Nederlander (niet een Nederlander waar een Nederlander zich snel mee zou associëren, met, bovendien, een niet echte Nederlandse naam) met enigmatische antecedenten. En… uiteindelijk blijkt, zeer tot ongenoegen van Betty, haar verloofde Ted Bunpole, eveneens aan boord te zijn. De bezitterigheid van Ted, drijft Betty in de armen van Mik Finsch. Door het geflirt van zijn would-be verloofde gaat Ted door het lint en alle ingrediënten zijn aanwezig om de reis, die een plezierreis had moeten zijn, te veranderen in een regelrechte nachtmerrie, die zijn weerga niet kent.

Jack Vance trekt alle registers open en weet een boeiend en spannend verhaal te vertellen dat zich afspeelt op een boot met een beperkt aantal mensen. En of ze elkaar mogen of niet… tijdens de reis op zee zijn ze tot elkaar veroordeeld. De enkele keren dat ze van boord kunnen, om bijvoorbeeld excursies te doen, of even de benen te strekken, voegen steeds weer iets toe aan het drama aan boord en daardoor wordt het verhaal steeds interessanter, tot het uitmondt in een ontknoping die je niet verwacht. Wat mij betreft, mag ik steeds, ondanks het feit dat het geen fantastiek is, met dit soort verhalen verrast worden.

De volgende Vance heb ik alweer binnen. Het is ‘Space Opera’, die ook al onder de titel ‘De Wonderlijke Reis van de Phoebus’ verschenen is. Uiteraard heb ik die al gelezen, maar ik ben altijd meer dan bereid tot nogmaals. Een volgend keer doe ik er verslag van.

Jos Lexmond

Vuurstorm – Nico De Braeckeleer

Vuurstorm.jpg

Vuurstorm – Nico De Braeckeleer (YSF)
Adem III
Bakermat, Mechelen (2019)
316 pagina’s; prijs 15,95
Omslag: Onbekend

Toen ik ‘IJs’ dichtgeslagen had verwachtte ik dat de ‘Adem’ reeks wel eens oneindig (nouja… oneindig) zou kunnen worden. Niet dat daar iets mis mee zou zijn, maar de vier jongeren: Colin, Jazz, Skye en River, schoten toch niet echt op hun toch naar Civitas, de mythische plek, waar men nog scheen te leven als voor de klimaatverandering. Ze waren in twee delen nog maar tot in Noord Frankrijk gekomen en dan is de afstand nog heel erg groot tot ergens diep in Afrika. Zoals gezegd zou ik er geen bezwaar tegen gehad hebben. Zolang het verhaal maar boeiend en met vaart verteld zou worden, zou ik het niet erg vinden als het, weet ik veel, een deel of acht (of iets dergelijks, zou gaan beslaan). Op de reis, om die afstand te af te leggen, zou er voldoende te beleven zijn om het interessant te houden. Maar ik merk nu dat er wel degelijk een einde aan zit. ‘Oase’ is het vierde en laatste deel in de reeks en ik hoop maar dat dan de reekstitel: ‘Adem’, ook verklaard wordt, want ik heb eigenlijk nog geen idee waar die op slaat. Maar goed… dat is nog even afwachten, maar niet te lang, want volgens Nico zelf, komt ‘Oase’ in oktober al op de markt, dus we hoeven niet heel erg lang meer in spanning te zitten of Civitas echt bestaat en of het er echt zo is als voor de klimaatverandering. Ik ben meer dan benieuwd!

Intussen heb ik zojuist ‘Vuurstorm’ door de ogen gehaald en ik mag meteen wel zeggen dat ik ervan genoten heb. Naar mijn idee is het, tot nu toe, het beste deel uit de reeks, hoewel de eerste twee natuurlijk ook niet te versmaden waren. Voor mijn gevoel, en corrigeer me maar als het gevoel onjuist is, zit er meer vaart in het verhaal. Dat kan natuurlijk verklaard worden doordat de reis nu serieus aangepakt wordt en ze lekker een heel stuk verder trekken.
We lieten Skye, op het einde van deel twee, besmet met het bingdûvirus achter. Ze hadden voldoende van het medicijn tegen het virus om iedereen in Domaine-en-Ciel te genezen. Daarna zouden de vier weer op weg gaan. Skye had heel andere plannen. Ze was van plan zich door de moorddadige bende van de Vultures gevangen te laten nemen. zodat ze die bende met het virus zou kunnen besmetten en al doende de jongeren uit Noord-Brussel, die gevangen werden gehouden door de Vultures, te bevrijden. Het liep wat anders dan gepland. Hoe… dat zelf maar lezen denk ik. Dat is veel leuker dan dat ik het vertel.

Hoe dan ook… uiteindelijk wordt de tocht naar Civitas hervat en het viertal wordt gaandeweg overvallen door allerlei extreme weersinvloeden, gemuteerde en dodelijke dieren en mensen die niet altijd het beste met hen voorhebben. Spannend tot aan het einde en ik heb weinig aan te merken. Een dingetje vroeg ik me wel af. Op een gegeven moment wordt het viertal met gemuteerde Genetkatten geconfronteerd. Die katten hebben kieuwen ontwikkeld zodat ze zout water kunnen drinken omdat zoet water op die plek niet heel erg voorhanden is en zout water wel. Ik vroeg me af of dit soort mutaties wel zouden kunnen in, pakweg honderdvijftig jaar? Ik zou zeggen dat daar veel meer tijd voor nodig zou zijn. Deze observatie is niet gestoeld op enig wetenschappelijk gebeuren, maar het is meer een gevoelskwestie. Nog een opmerking… ‘Street Spirit’ van Radiohead vind ik, samen met ‘Creep’ een van de mooiste nummers van de groep. Mooie keuze om die door Colin te laten spelen!

Mocht je de reeks nog niet hebben gelezen… het is een aanrader en als je een beetje doorleest ben je er klaar voor als het laatste deel verschijnt!!!

PS De reeks heeft tot nu toe mooie omslagen. Van wiens hand zijn die? Vooral ook de bibliograaf in mij wil dat graag weten. ‘Onbekend’ staat niet zo mooi!

Jos Lexmond

Nomade – Guido Eekhaut

Nomade.jpg

Nomade – Guido Eekhaut (YSF)
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2019)
Young Adult
232 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Studio Clavis

Volgens inside information (van Guido zelf) weten we dat ‘Normade’ zich in hetzelfde universum afspeelt als ‘Enigma. Het geheim van de Kraken’, maar dan ver in de toekomst. Wat we dan ook meteen weten is, dat de mens dus niet in het zonnestelsel opgesloten bleef, zoals de situatie was, toen ik ‘Enigma’ uit had. Maar dat had ik al een beetje verwacht (zie mijn recensie van ‘Enigma’ op de site van het NCSF) en gelukkig is dat ook uitgekomen. Een vervolg op ‘Enigma’ staat overigens, alweer volgens diezelfde inside information, in de planning voor 2020. Nog even afwachten dus. Ik ben nu al meer dan benieuwd hoe dat verhaal zich zal ontwikkelen.

‘Nomade’ is dus een standalone in datzelfde universum. Als ik dat van tevoren niet had geweten, dan had ik dat achteraf waarschijnlijk ook niet geweten, maar was dat erg geweest? Nee hoor, helemaal niet. En trouwens… standalone? Het zou zomaar kunnen zijn dat er op ‘Nomade’ ook een vervolg komt. Als je jezelf in een bepaald universum op je gemak voelt (en dat voelt Guido zich blijkbaar) en je hebt een min of meer open einde geschapen… waarom dan niet. Ik zou er in ieder geval geen bezwaar tegen hebben, want ik heb me prima vermaakt met ‘Nomade’.

Rond pagina twintig werd ik aangenaam verrast door de analogie met het verhaal ‘De zeventien maagden’ van Jack Vance. Samen met ‘Freitzke’s beurt’, mijns inziens de allerbeste korte (lange) verhalen van Jack Vance. In ‘De zeventien maagden’ wordt Cugel ingehuurd als bewaker van een karavaan die met zeventien maagden onderweg is naar een klooster. Voor bepaalde rituelen is het absoluut noodzakelijk dat de maagden ook werkelijk maagden blijven. Maar als de karavaan bij het klooster aankomt, zijn de meeste maagden het niet meer en Cugel is in geen velden of wegen meer te bekennen. Prachtig verhaal en heb je het nog niet gelezen… absoluut doen. Ook ‘Freitzke’s beurt’ trouwens.

Maar terug naar ‘Nomade’. Aristide is een kind van de woestijn op een verre wereld. Hij is een barbaar in de ogen van stadsbewoners, die volop goden nodig hebben om hun bestaan te kunnen rechtvaardigen. In de woestijn zijn er geen goden. Je had ze niet nodig. Niemand kon het iets schelen wie de woestijn geschapen had. Die was er gewoon altijd al geweest. Karavanen met stadsbewoners trekken door de woestijn en Aristide kijkt naar de mensen en de meisjes. Er zijn geen meisjes in de woestijn, alleen maar mannen. Voor één meisje heeft hij dit keer wel heel erg veel belangstelling. Het meisje heet De Dame Anxil de Grooth Gerten. Ze is een hooggeboren dame die uit de gratie is geraakt bij haar familie en naar een klooster in het midden van de woestijn verbannen wordt. Aristide weet haar, met zijn kennis van de woestijn en de monsters die erin leven, te redden uit de handen van een paar soldaten die de karavaan bewaken en die de intentie hebben haar te verkrachten. Het is het begin van een serie avonturen die hen beiden door het heelal voert achtervolgd door haar familie en haar vertegenwoordigers.

Ik heb me prima vermaakt met het verhaal dat naar mijn menig ook een redelijk hoog Vance gehalte heeft. Er komt zelfs ene Vance in voor, die een soort van particulier detective is, maar ook Sturgeon ontbreekt niet. Heel subtiel. Op een gegeven moment bezoeken ze op Aarde een man, Oakwood genaamd, die in flat woont die vol met papieren boeken staan. Oakwood zegt: ‘Wees zo vrij om rond te kijken, maar raak ze niet aan. Ze houden er niet van aangeraakt te worden, behalve door mij.’ Iets verder: ‘Ik ben slechts een verzamelaar en archivaris van de kennis van anderen.’ Prachtig!
Een dingetje dat me verder nog opviel. Dan zijn we zo ver in de toekomst (overigens… geen idee hoe ver) en dan wordt er op aarde nog steeds gerookt?
Wat mij betreft mag er een vervolg op komen, want ik heb het idee dat Aristide en Anxil nog lang niet uitgereisd zijn en dat er in dit heelal er nog meer dan voldoende werelden te bezoeken zijn. Wat mij betreft een aanrader.

Jos Lexmond

Upgrade – Lara Reims

Upgrade.jpg

Upgrade – Lara Reims (JSF)
Rémi versie 1.0
Hamley Books (2019)
338 pagina’s; prijs 19,95
Omslag: Sly Fox Cover Designs – Lauren Dawes

Lara Reims… voordat ik ‘Upgrade’ van haar las, had ik nog nooit van haar gehoord. Ik sta er altijd weer van te kijken dat een schrijver of schrijfster zomaar ineens debuteert, zonder ooit ergens een kort verhaal te hebben gepubliceerd (voor zover ik weet), dus eigenlijk zonder enige schrijfervaring en zonder dat beginnersfouten gecorrigeerd worden, een boek weet te produceren. In dit geval is ook al meteen niet één boek, maar waarschijnlijk een trilogie. Het tweede deel ‘Black out’ staat al voor oktober aangekondigd.

Qua verhaal viel het echter helemaal niet tegen en zeker niet als ik het las als mijn jongere ik, die ik nog steeds op kan roepen en zeker tijdens het lezen van dit soort boeken voor jongens van deze leeftijd. Maar natuurlijk las ik altijd door zijn ogen mee, als de volwassene die ik nu eenmaal ben en alhoewel ik als de tiener niets te klagen had, heb ik als volwassene toch nogal wat vragen bij het verhaal en vind ik de wereld die Lara Reims ons voorschotelt toch her en der nogal rammelen, maar daarover later meer.

Rémi (hij heet waarschijnlijk niet voor niets zo) is een jongen van een jaar of dertien (schat ik), die nogal eenzaam is. Zijn ouders zijn constant aan het werk of op reis en zijn oudere zus, Roos, staat op het punt het huis te verlaten en houd zich meer op met vrienden en vriendinnen, dan met haar broertje. Als op een dag hun huis door een ontploffing verwoest wordt en waarbij zijn ouders en zusje voor zijn ogen omkomen, dan is Rémi echt alleen. Hij wordt ontvoerd en door een supersonische trein vervoerd naar het mysterieuze Creodroom, een koepelstad op een eilandje niet ver van de kust van Groenland. Daar is de wetenschap haar tijd ver vooruit en daar lijkt alles mogelijk te zijn. Techniek voelt als magie en de robots zijn net mensen. Alles waar een tiener over droomt, is hier werkelijkheid. Voor het eerst voelt Rémi zich thuis. Maar ook in het Creodroom is niet alles goud wat er blinkt.

Zoals gezegd een jongensboek waar alles inzit, waar je als jongen (maar ook als meisje) van kunt genieten in een spannend verhaal. Maar… het is geen Young Adult! Op de achterflap staat, ik herhaal het nog maar even: ‘Alles waar een tiener over droomde…’ en dat is het. Een boek voor tieners. Verhalen voor Young Adults gaan normaal gesproken toch een stapje dieper dan dit. Iets wat me als volwassene nogal stoorde was dat, ondanks er wel steeds op teruggekomen werd, er nogal luchtig over gedaan werd dat de jongen wel eens een ernstig trauma opgelopen kon hebben omdat zijn ouders en zusje opgeblazen waren. Nee… de hoogbegaafde Rémi moet een student worden in het Creodroom en dat was het dan.

Laten we het dan eens over het Creodroom zelf hebben. Een koepelstad op een eilandje voor de kust van Groenland en hoe komt Rémi daar? Juist… met een trein natuurlijk, vanuit Nederland (andere kinderen komen uit stations in Frankrijk en Denemarken). Ik weet niet of jullie wel eens gekeken hebben wat de afstand Nederland – Groenland is, maar dat is een heel eind en er ligt nauwelijks land tussen. Dus… rara politiepet. Een treintunnel onder de Atlantische Oceaan, onder, of langs, Engeland en IJsland, een dikke 3.000 kilometer? Maximale diepte van de Noordelijke IJszee: 5,5 kilometer? Dat gaat de tijd wel een beetje heel erg ver vooruit, denk ik zo. Bovendien… waar en hoe verstop je zo’n station?

Dan de koepelstad zelf. Gefinancierd door grote internationale bedrijven, maar kan je dan nog zoiets bouwen zonder dat de rest van de wereld er iets van merkt? Hoe krijg je, een behoorlijke stad, in the middle of nowhere, van energie, water, grondstoffen en voorraden voorzien? Een dergelijke koepel verwarmen bijvoorbeeld zodat er bomen en planten kunnen groeien boven, of rond, de poolcirkel, dat heeft nogal wat nodig.

Al dat soort dingen wordt niet verklaard. Er wordt maar vanuit gegaan dat zoiets op zo’n plek gewoon functioneert, bestaat en met een trein door een tunnel te bereiken is, waar (alweer) de wereld geen weet van heeft en wat door een jochie als Rémi, min of meer, ongemerkt heen en weer te bereizen is. Sorry hoor, maar dat gaat er bij mij niet in. Verhalen en werelden moeten kloppen, naar mijn mening, want anders wordt het ongeloofwaardig. Rammelt de wereld… dan rammelt je verhaal, voor welke leeftijd het dan ook is.

Jos Lexmond

Reset – Blake Crouch

reset.jpg

Reset – Blake Crouch (SF)
The House of Books, Amsterdam (2019)
347 pagina’s; prijs 21,99
Oorspr.: Recursion (Crown, New York – 2018)
Vertaling: Caspar Wijers & Henk Moerdijk
Omslag: Mark Hesseling, Wageningen/ Designelements@Shutterstock

Normaal gesproken ben ik nogal positief aangelegd en zeker over de meeste boeken die ik recenseer. Dat kan natuurlijk ook niet anders, want ik zoek ze zelf uit en bestel ze alleen als ze me wat lijken. Zo voorkom ik in ieder geval dat recenseren een klus wordt waar ik een pesthekel aan zou kunnen krijgen en dat het allemaal leuk en (zeer) aangenaam blijft. Het is dus maar een heel enkele keer dat ik boek onder ogen krijg, waarvan ik na lezing zeg: Mwah… dat was helemaal niks. En uiteraard vind ik dat ook niet prettig om te schrijven in een recensie, maar als het moet gebeuren… dan moet het gebeuren en dan gebeurd het ook. Na dit inleidend verhaal verwachten jullie natuurlijk dat ik ga vertellen dat ‘Reset’ een pokkenboek is, dat het niet te lezen is en dat er het beste meteen maar oud papier van gemaakt kan worden.

Dat ga ik dus ABSOLUUT niet doen. Integendeel!!! Het is alweer een tijdje geleden dat ik een boek onder ogen heb gekregen dat zo origineel, spannend en goed geschreven was. Een regelrechte aanrader dus. Natuurlijk heb ik al meer van Crouch gelezen en met elk boek lijkt het wel of hij beter wordt. Dit gezegd hebbende ben ik uiteraard wel weer heel erg benieuwd waar zijn volgende boek over gaat. Het zal een lastige klus worden om ‘Reset’ te overtreffen, maar je weet het natuurlijk maar nooit.

Waar gaat het over? Barry Sutton werkt bij de politie. Op een gegeven moment krijgt hij een melding dat een vrouw op het punt staat om van een wolkenkrabber af te springen. Hij raakt met haar in gesprek en probeert haar over te halen het niet te doen. Ze zegt tegen hem: ‘Mijn zoon is gewist’ en springt dan toch. De vrouw is een slachtoffer van FMS (False Memory Syndrome), een ziekte die in heel Amerika mensen in zijn greep krijgt. Men wordt wakker in een heel andere wereld als waarin men ging slapen. Ze herinneren zich de oude situatie en de meesten kunnen daardoor de nieuwe realiteit niet aan. Tijdens Barry’s zoektocht naar de waarheid, stuit hij op het feit dat de neurowetenschapper Helena Smit, op zoek naar een middel om Alzheimer tegen te gaan, een nieuwe technologie heeft ontwikkeld: de mogelijkheid om herinneringen niet alleen te beleven, maar ook te veranderen.

Dit gegeven levert een verhaal op dat geweldig spannend is en dat je op het puntje van je stoel wil lezen tot het uit is. Op een gegeven moment leek het zich in een soort van ingewikkeld tijdreisverhaal te ontwikkelen, maar Crouch zorgde er op een briljante manier voor dat het verhaal prima te volgen bleef, en dus spannend en onderhoudend zonder aan kwaliteit te verliezen. Op deze manier wil je al je boeken wel hebben, dat kan ik je wel verzekeren.

De filmrechten zijn al voor een recordbedrag aan Netflix verkocht en ik ben benieuwd hoe ze dit weten te verfilmen, of er een serie van maken. Alweer staat er op de omslag: ‘Thriller’, maar als dit boek geen SF zou mogen heten, dan is er geen een meer die onder de vlag SF zou mogen verschijnen. Nog even een heel erg grappig detail… ‘Schaamteloos grensoverschrijdend en compleet verrassend’ is een kreet die ook de omslag tooit en afkomstig is van Karin Slaughter. Geen woord van gelogen, dat is waar, maar ik wil de gezichten van fans van Karin Slaughter wel eens zien als ze op haar aanraden dit boek lezen. Dat wordt hilarisch. Het is heel iets anders dan waar Karin Slaughter fans normaal gesproken van houden.

In de tussentijd… als SF liefhebber zijnde… dit boek gewoon aanschaffen en genieten.

Jos Lexmond

Duin Kapittel – Frank Herbert

Duin-Kapittel.jpg

Duin Kapittel – Frank Herbert (SF)
Duin 6 (en slot)
Uitgeverij Volt, Amsterdam – Antwerpen (2019)
(Chapterhouse Dune (G.P. Putnam’s Sons, New York – 1985))
434 pagina’s; prijs 19,99
Vertaling: M.K. Stuyter s.j. (herzien)
Omslag: DPS Design & Prepress Studio
Omslagillustratie: Sam Weber

‘Duin Kapittel’, was het zesde en laatste deel van de Duin epos dat Frank Herbert schreef. Hij stierf in het jaar nadat de Nederlandse vertaling verscheen, tijdens een operatie aan zijn pancreas op 65 jarige leeftijd en had vrijwel zeker bij leven en welzijn nog wel een aantal delen aan zijn epos toegevoegd. Nu namen zijn zoon, Brian Herbert en Kevin J. Anderson het stokje over en overspoelden ons met de series: ‘Voorspel tot Duin’, ‘Legenden van Duin’, nog een boek die zich afspeelde tussen ‘Duin Messias’ en ‘Kinderen van Duin’ en nog een viertal delen volgend op de originele serie en nog een ‘De weg naar Duin’ waarin verklaard wordt hoe het allemaal gekomen is. ‘Duin’ zelf verscheen in 1965 in het Engelse taalgebied en scoorde meteen een Hugo en een Nebula Award. De vertaling verscheen hier pas in 1970 en ik was meteen verkocht, maar knapte een beetje af op de vervolgdelen. Toen was ik al geen voorstaander van reli SF en ook de wisselende kwaliteit van de opvolgende delen, maakte me enthousiast en niet. Zeker toen Brian Herbert zich op de aantekeningen van zijn vader stortte en samen met Kevin J Anderson het Duin epos maar uit bleef breiden, haakte ik op een gegeven moment helemaal af. De geest van Frank Herbert was eruit en die kregen beiden er absoluut niet meer in. Voor mij werd het hele gebeuren commercieel uitgemolken tot op de laatste druppel. Ik keek zojuist even naar de rest van het oevre en tot mijn verbazing zag ik dat Brian Herbert andere, niet eerder uitgegeven, manuscripten van Frank Herbert aan het uitgeven was. Je mag je afvragen waarom die nooit eerder uitgegeven zijn.

Maar goed… terug naar ‘Duin Kapittel’. Ik kreeg het boek ongevraagd toegestuurd. Dat soort dingen komt niet heel erg vaak voor, maar in negen van de tien keer doe ik er dan niets mee. Niet dat ik dat niet zou willen, maar meer omdat ik het niet kan. Mijn agenda (lees: stapel) is meestal dermate gevuld met recensieboeken dat ik er niets mee bij kan hebben en meestentijds onder druk moet lezen om het bij te kunnen houden. Een paar maal per jaar kijk in mijn eigen ‘Te Verwachten’ lijstje dat ik maandelijks bijhoud (zie de site van het NCSF), wat ik graag zou willen lezen de komende maanden en bestel die boeken dan. Meestal is de trek erger dan de honger en komen er meer boeken binnen dan ik kan verhapstukken.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik ‘Duin Kapittel’ niet herlezen heb. Ik zou eigenlijk weer bij deel een moeten beginnen en dat vond ik een beetje veel van het goede. Zoals eerder gezegd had ik een beetje een haat/liefde verhouding met ‘Duin’, maar ik neem bij dezen de gelegenheid te baat om een en ander eens te kunnen memoreren.

In eerste instantie zag ik dat de prijs voor dit boek op € 29,99 lag en toen dacht ik al: Wie koopt dit nu voor deze prijs? Misschien is er een nieuwe generatie opgestaan die nog niets van ‘Duin’ weet (en waar ik dan weer geen weet van heb). Misschien is dit een aanzet tot de nieuwe ‘Duin’ film die Denis Villeneuve (van bijvoorbeeld het prachtige ‘Arrival’) aan het draaien is en in 2020 in de bioscopen komt. Wie zal het zeggen. In ieder geval is de prijs van het boek inmiddels gezakt tot € 19,99, wat ik een stuk realistischer vind, al moet ik zeggen dat het een prachtig uitgevoerd boek is om langs de eerdere heruitgaven in de kast te zetten. Prachtige omslag en een mooie kwaliteit papier. Wat wil een mens nog meer?

Jos Lexmond

Jack Vance – De man in de kooi

Man-in-de-kooi.jpg

Jack Vance – De man in de kooi – 205p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 14.99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 23
(The Man in the Cage, Random House, New York – 1960)
Vertaling: Karin Langeveld
Omslagontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Tot nu toe vond ik alle Vances die nog niet vertaald waren geweldig en zeer de moeite waard, ook al waren ze geen fantastiek, maar ‘gewoon’ detectives of politie romans. Met de ‘De man in de kooi’ is het al niet anders gesteld. Althans… de eerste tachtig procent is geweldig te noemen. Je waant je in een zwart-wit film uit de jaren vijftig. Je ziet Humphrey Bogart, met regenjas en gleufhoed zo door Casablanca lopen (alhoewel de film zich in de Tweede Wereldoorlog afspeelt, maar een kniesoor die daar op let). De sfeer is zo goed gevangen dat Jack Vance deze roman misschien wel schreef met de film Casablanca in het achterhoofd, wie weet?
Het verhaal speelt zich af in 1958. Het Algerijnse bevrijdingdfront LFN is in een bloedige onafhankelijkheidsstrijd gewikkeld met de Franse Koloniale bezetters. Via het naburige Marokko worden de Algerijnse rebellen van illegale wapens en munitie voorzien. De jonge Amerikaan Noel Hutson is in Tanger, Marokko, neergestreken en ziet de kans om met illegale wapenhandel zijn beurs flink te spekken. Op zijn eigen naïeve manier ziet hij het als een groot avontuur en wat de gevolgen van zijn wapensmokkel zijn… daar zit hij niet echt mee. Hij rijdt met een truck geladen met pistolen, geweren en ammunitie de woestijn in voor een levering aan de Algerijnse grens. De aflevering van de wapens gaat niet heel erg vlekkeloos en als Noel gedwongen wordt om drugs mee terug te smokkelen, trekt hij een grens en besluit zich terug te trekken uit de deal. Dat valt niet erg in goede aarde bij zijn opdrachtgevers en Noel komt in grote problemen. Hij pleegt enkele telefoontjes en doet een brief naar huis op de post waarin hij meld dat hij naar huis wil terugkeren en een normaal leven wil gaan leiden. Het is meteen ook het laatste levensteken dat men krijgt van Noel Hutson. Hij is verdwenen en met hem, de truck met de drugs ook. Het lijkt wel of ineens iedereen op zoek is naar Noel. Zo ook zijn oudere broer Darrell Hutson, die in Tanger aankomt om uit te zoeken wat er met zijn jongere broer gebeurd is. Maar wat voor aanknooppunten heeft hij?

Tot zover… niets aan de hand. Darrell probeert de gangen van zijn broer na te gaan en Jack Vance maakt er, zoals altijd, een boeiende speurtocht van. Zijn naspeuringen voeren hem langs allerlei exotische figuren, die directe of zijdelingse banden met zijn broer blijken te hebben en langzaam maar zeker wordt het plaatje duidelijk. Maar waar is zijn broer en de truck met de drugs gebleven.

Ik ga niet vertellen wat er dan precies in het verhaal gebeurd, maar het lijkt of Jack Vance plotseling de interesse in het verhaal verliest en zich er dan wel wat al te gemakkelijk van af maakt. Als je zijn oeuvre bekijkt en de jaartallen waarin ze geschreven zijn, dan lijkt het wel dat hij na ’De man in de kooi’ een paar jaar niets geschreven heeft en dat hij daarna in 1962 heel erg sterk terugkomt met: ‘De Drakenruiters’. Ik weet het niet. Het is jammer van dit verhaal, want hij was heel erg sterk bezig en het verdiende, net als alle andere Vances, een sterk einde met een leuke twist.

Jos Lexmond

Schemerwerelden, Britse en Ierse Volksverhalen – Kevin Crossley-Holland

Schemerwerelden.jpg

Schemerwerelden, Britse en Ierse Volksverhalen – Kevin Crossley-Holland (JDIV)
(Between Worlds (Walker Books Ltd., Londen – 2018)
Lemniscaat b.v., Rotterdam (2019)
323 pagina’s; prijs 19,95
Vertaling: Margaretha van Andel
Omslag & Illustraties: Francis Castle

Men mag wel zeggen dat Britse en Ierse Volksverhalen tot de Keltische sprookjes, sagen, legenden en volksverhalen behoren. Daarbij behoren natuurlijk ook nog de verhalen uit Schotland en grote delen van Europa waar de Kelten woonden. Ik denk dat ik best mag stellen dat als de Keltische verhalen er niet waren geweest, de huidige Fantasy er heel anders uitgezien had. Waarschijnlijk was de Arthur mythologie er niet geweest en misschien had zelfs J.R.R. Tolkien ook ‘The Lord of the Rings’ uiteindelijk niet geschreven. En dan waren we vrijwel zeker ook verstoken gebleven van de geweldige reeks ‘The Game of Thrones’ van HBO, want dan had George R.R.Martin naar alle waarschijnlijkheid nooit aan ‘The Song of Fire and Ice’ begonnen. Wie weet hoe de wereld er dan uitgezien had. Misschien eens een onderwerp voor een alternatieve geschiedenis. Hoe dan ook… ik ben altijd een grote fan geweest van de Keltische mythen en ik heb dan ook geen moment getwijfeld om Lemniscaat om een recensie exemplaar te verzoeken. Kevin Crossley-Holland kende ik natuurlijk al van zijn Arthur trilogie en laatst trof ik in de bibliotheek het prachtig verzorgde boek: ‘Noorse Mythen. Over Odin, Thor en Loki’ (ook van Lemniscaat) uit 2018 aan. Uiteraard heb ik dat meteen geleend en verslonden. Hierin ook veel simpele doch prachtige illustraties.

Terug naar ‘Schemerwereld’. Net als de ‘Noorse Mythen’ is dit boek prachtig verzorgd. Een mooie kwaliteit papier, een prachtig en stemmige stofomslag en de vele zwart-wit illustraties van Francis Castle, zijn in hun simpelheid, soms alleen wat contouren, schitterend te noemen. Ze leiden niet af, maar versterken de verhalen alleen maar.

De verhalen zelf dan. Het zijn er in totaal negenenveertig en ze zijn verdeeld in de categorieën: ‘Mysterie en Magie’, ‘Avonturen en Legenden’, ‘Elfen en Gnomen’, ‘Liefde’, ‘Listen en vrolijke streken’ en ‘Geesten’. De meeste verhalen zijn fantastisch van aard, maar de verhalen in de categorie: ‘Listen en Vrolijke Streken’ zijn allen een soort van onzinverhalen en geen van allen fantastisch. Hoewel ik al heel erg veel Keltische verhalen, en dus ook Britse en Ierse, gelezen heb, komen de meeste van deze verhalen mij niet bekend voor. Dat wil natuurlijk niet alles zeggen. Ik kan ze lang al weer vergeten zijn, daar ik nogal veel lees. Een verhaal als ‘Tom Tit Tot’ lijkt verdacht veel op ‘Repelsteetje’ van onder meer van de Gebroeders Grimm, maar het kwam ook al voor in ‘La Tour ténébreuse et les Jours lumineux’, Contes Anglais uit 1705 van Mademoiselle L’Héritier, een verzameling Franse feeënsprookjes. Zo staat er mimimaal nog een in ‘Schemerwereld’, maar ik vrees dat ik niet genoteerd heb welke. Afijn… je komt hem vanzelf tegen als je deze bundel tot je neemt. De verhalen zijn zeer gevarieerd en zijn van vrolijk en speels tot grimmig en griezelig, dus eigenlijk voor elk wat wils. Enne… je bent er nooit te oud voor.

Ik kan niet anders zeggen dat deze bundel met sprookjes, legenden en verhalen een absolute aanrader is en een aanwinst in je boekenkast.

Jos Lexmond