Thomas Taylor – Het geheim van de Malamander

Malamander.jpg

Thomas Taylor – Het geheim van de Malamander (JFA) – 289p.
Legenden van Owee aan Zee 1
(Malamander – Walker Books Limited, Londen – 2019)
Uitgeverij Lannoo nv, Tielt (2020) € 15,99
Vertaling: Aleid van Eekelen-Benders
Omslag: George Ermos
Illustraties: Thomas Taylor

Laatst kreeg ik een foto van mijn dochter met daarop twee van de drie kleinkinderen die broederlijk en zusterlijk naast elkaar in de tuin duidelijk verdiept in een boek waren. Het beeld ontroerde me een beetje. Tegenwoordig denk ik dat de keuze voor kinderen om te gaan lezen nogal onder druk staat. Ik heb mijn kinderen altijd gestimuleerd om te lezen en gelukkig zijn ze dat beiden blijven doen. Vrijdagsavond gingen we altijd naar de bibliotheek voor een verse voorraad boeken en namen dan meteen een film voor het weekend mee. Mijn oudste dochter stimuleert haar kinderen ook heel erg om te lezen en volgens mij vinden ze het ook leuk. Zelf probeer ik daar mijn steentje ook aan bij te dragen door ze lang, uitbundig en met stemmetjes voor te lezen als ze bij ons zijn en geef ze met verjaardagen en andere gelegenheden altijd boeken. Maar toch is het niet evident dat ze de draad ook werkelijk oppakken en blijven lezen. Er zijn tegenwoordig zoveel andere (vooral elektronische) verlokkingen en dingen te doen, dat het maar de vraag is of boeken blijvers zijn voor ze. Ik hoop het maar en zal er alles aan blijven doen om dat aan te blijven moedigen. Voor mij zijn boeken nog steeds de bronnen van ultieme avonturen en prikkelen de fantasie. Ik had ze zelf nooit willen missen en nog steeds niet. Vandaar ook de lijst met boeken die nu verschijnen welke ik in mijn jeugd ook heel erg graag gelezen zou hebben. Hij wordt langer en langer ‘Het geheim van de Malamander’ is er eentje die daar ook zeer zeker op terecht is gekomen.

Thomas Taylor, de Engelse schrijver en illustrator, heeft meer boeken geschreven. Een van die boeken is ‘Dromenjagers’ (‘Haunters’) en is al in 2013 in de Nederlandse vertaling verschenen. Maar nu… ‘Het geheim van de Malamander’.

Herbert Citroen woont en werkt als gevonden-voorwerper in Grand Hotel Nautilus in Owee aan Zee (leuk gevonden!). Herbert, of Herbie zoals hij door de meeste mensen genoemd wordt, is misschien wel wat jong voor de baan, maar Lady Kraken, de eigenares van het hotel, heeft alle vertrouwen in hem en heeft Herbie persoonlijk aangesteld. Meneer Mollusk, de hotelmanager en chagrijn eerste klas, zou als het aan hem lag de gevonden voorwerp afdeling meteen sluiten zijn loket dichttimmeren. Herbie beheert alle voorwerpen, per ongeluk of express, achtergelaten in het hotel, en probeert ze bij de oorspronkelijke eigenaar terug te bezorgen. Iets wat niet altijd meevalt en Herbie heeft dan ook behoorlijk wat spullen in zijn kelder. Een voorwerp als Violet Purperwier heeft hij nog nooit gehad en als zij op een dag door zijn raam klautert en ‘verstop mij’ zegt, kan Herbie niets anders dan haar beschermen tegen meneer Mollusk die achter haar aan zit. Als dan Violet iets later, als meneer Mollusk onverrichter zake is afgedropen, zegt Violet: ‘Jij bent de enige die me kan helpen, Herbert. Ik ben verloren en ik wil graag weer gevonden worden’. Het is het begin van een groots avontuur en Herbie’s leven zal nooit meer hetzelfde zijn.

Heel erg leuk verhaal waar ik me kostelijk mee vermaakt heb en waar je eigenlijk alleen maar meer van wilt lezen. Dat komt goed uit, want volgens een mededeling achterin het boek staat dat het volgende deel van ‘Legenden van Owee aan Zee’ al op stapel. Het gaat ‘Het geheim van de Gargatis’ heten en staat gepland voor het voorjaar van 2021. Nog even wachten dus op de volgende avonturen van Herbie en Violet, maar wel iets om alvast naar uit te kijken.

Jos Lexmond

Jack Vance – Chateau d’If en andere verhalen

Chateau-dIf.jpg

Jack Vance – Chateau d’If en andere verhalen (DIV) – 503p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 19.99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 13
Vertaling: Annemarie van Ewyck &Jaime Martijn & Guus Prick & Warner Flamen
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

‘De gave van de woorden’ is niet alleen een titel van een verhaal in deze vuistdikke bundel, maar ook een gave die Jack Vance absoluut bezat. Daarover kan geen twijfel bestaan. En ook… hoeveel woorden dan wel niet. Iemand heeft eens in mijn oor gefluisterd dat je er ongeveer van uit mag gaan dat er gemiddeld driehonderd woorden op een pagina gaan. Ik heb dat nooit nageteld en heb daar ook weinig behoefte aan, (misschien dat ik het nog eens doe, als ik echt niets anders meer te doen heb en me stierlijk loop te vervelen) maar voorlopig neem ik dat graag aan. Dat zou betekenen dat er 150.000 woorden in deze bundel alleen zouden staan. Zojuist heb ik voor de kast gestaan waar ‘Het Verzameld Werk van Jack Vance’ in staat. De steeds uitbreidende kleurige ruggen stralen me toe. Ik heb me nooit eerder gerealiseerd dat Vance zoveel geschreven had. Ik durf sowieso geen schatting te doen hoeveel woorden er nu op de planken staan, of hoeveel het er zullen zijn als de reeks compleet is. Misschien reken ik ook dat nog ooit eens uit. Misschien wel tegen de tijd dat ik de laatste uitgave van deze prachtige reeks tot me heb genomen. Zomaar voor de lol en voor de weet.

Goed… ‘Chateau d’If en andere verhalen’, zoals gezegd een lijvige bundel met negen verhalen waarvan er twee niet eerder vertaald zijn. ‘Wervingsbijeenkomst’ en ‘De geaugmenteerde agent’. Ik vraag me altijd af waarom die niet eerder vertaald zijn geweest. Is het werkelijk niets, of gewoontjes, of misschien niet genoeg des Vances? Ik vind het prettig om er nu dan eens zelf over te kunnen oordelen. Na lezing van beiden moet ik dan oordelen dat ik van ‘Wervingsbijeenkomst’ niet kan begrijpen waarom het nooit vertaald is. Misschien is het meer een kwestie van gemist hebben? Van ‘De geaugmenteerde agent’ kan ik wel meer begrijpen waarom die nooit vertaald is. Het komt een beetje oubollig en gedateerd over. Meer een soort van typisch koude oorlog verhaal. Het is ook in 1961 voor het eerste verschenen, dus het tijdsbeeld klopt wel. Het is er middenin. Verder lijkt ‘Nopalgaard’ ook niet eerder vertaald, maar dat verhaal is onder de titel: ‘De hersens van de Aarde’ in ‘Sulwen’s planeet’ verschenen. ‘Nopalgarth’ was de voorkeurtitel van de auteur zelf en vandaar dat die nu onder deze titel verschenen is. Andere titels in deze bundel: ‘De vruchten der Phaleden’, ‘Chateau d’If’, Kruistocht naar Alambar’, ‘De man van Zodiac’, ‘De gave van de woorden’ en ‘Het Smalle Land’. De verhalen ‘Kruistocht naar Alambar’ en ‘Nopalgaard’ zijn welhaast halve romans te noemen, waarvan ik opnieuw heel erg genoten heb. Typische Vance verhalen voorzien van een lichte ondertoon van humor, waardoor ik mezelf betrap toch weer te grinniken en het weer heel erg naar mijn zin te hebben. Vance gaat me nooit vervelen.

Kortom… ‘Chateau d’If en andere verhalen… daar heb ik me weer een leuk aantal uurtjes mee vermaakt. En nu… nu snel weer door. Nog twee prachtige bundels liggen al op me te wachten. ‘Zeil 25 en andere verhalen’ en ‘De Maanvlinder en andere verhalen’. Kom maar op!!! Ik heb er zin an… .
Jos Lexmond

Het duikersspel – Jesse Ball

Duikersspel.jpg

Het duikersspel – Jesse Ball (SF)
Em. Querido’s Uitgeverij BV, Amsterdam – Antwerpen (2020)
237 pagina’s; prijs 20,00
Oorspr.: The Divers’Game – (HarperCollins, New York – 2019)
Vertaling: Jan Willem Reitsma
Omslag: Brigitte Slangen/Rijksmuseum, Amsterdam

‘Het duikersspel’… ik werd er niet blij van toen ik het las, dat moet ik eerlijk toegeven. Nu hoef je van een dystopie natuurlijk ook niet blij te worden. Bij Young Adult dystopiën gloort er meestal nog wel eens wat licht aan het einde van de tunnel, maar dat is dan toch nog wel een beetje om de tere kinderzieltjes nog een beetje te sparen. Dit is een volwassen dystopie en hij is gitzwart en giftig. Soms… voordat het corona gebeuren om ons heen greep, dacht ik ooit wel eens dat de toekomst de kant, geschetst in ‘Het duikersspel’, wel eens op zou kunnen gaan en verre van een utopie zou worden. Nu, er middenin zittend, zie ik de wereld een stuk positiever. Mensen zijn vriendelijker, rustiger, beleefder, groeten elkaar en hebben meer geduld. Althans zo lijkt dat aan de buitenkant. Binnenskamer schijnt het huiselijk geweld toch wel toegenomen te zijn. Het is natuurlijk afwachten wat er gebeurd als dit gedoe weer achter de rug is. Meer van voor die tijd, of breekt er toch een nieuwe tijd aan. We zullen het zien.
Dit boek had ik trouwens bijna gemist. Normaal gesproken speur ik op internet naar alle nieuw te verschijnen genre titels om daarmee te bepalen welke boeken ik zou willen recenseren. Ik heb daar een soortement van derde zintuig voor ontwikkeld wat nu eigenlijk bij de Fantastische lectuur en literatuur hoort, of niet. Aan de buitenkant zie je het er niet altijd aan af en aan dit boek al helemaal niet. Ook aan de titel is niet altijd te bepalen wat het is. En zelfs aan de beschrijving op de achterflap heb je amper voldoende om een oordeel te vellen. Gelukkig viel het mijn goede vriend en FANDATA collega op in de boekensectie van de VPRO gids en kon ik dit belangwekkende boek toch nog tot me nemen.

Want belangwekkend is het wel. Het verhaalt van een toekomstige samenleving in een wereld die verdeeld is in twee kampen, de patsers en de kwadra’s. De patsers mogen kwadra’s doden en dat doen ze ook met groot gemak. Elke patser heeft een gasmasker aan zijn riem, samen met een gastank en als ze de situatie bedreigend vinden, of gewoon niet bevalt, dan zetten ze hun gasmasker op en draaien het gastankje open. Einde kwatra’s! Deze situatie is ontstaan door de grote aantallen vluchtelingen die het land overspoelden. Eavan Garing, eerst nog een volksvertegenwoordiger, maar later kanselier, wilde de vele vluchtelingen wel verwelkomen, maar wel op voorwaarde dat ze herkenbaar zouden zijn. Veel van de vluchtelingen droegen bij aankomt een rode muts en hij besloot dat het hun merkteken zou worden. Iedere vluchteling kreeg een rode muts op hun wang getatoeëerd en zo wisten ze wie wie was. Ze werden opgesloten in hun kwadranten en van lieverlee kwamen daar de rechtelozen en misdadigers bij. Geen gevangenissen meer. De kwadra’s mochten naar buiten en werk aannemen, maar ze mochten ook in hun kwadranten blijven en dan werden ze door de overheid van voedsel en kleding voorzien. Omwille van de bescherming van de gewone burgers kregen die gasmaskers en tankjes met vier kleuren gas, ieder met zijn eigen uitwerking.

Dit is een beetje de achtergrond waarin het verhaal zich afspeelt en het verhaal is wrang. Kanselier en gas, dat doet wel heel erg aan een totalitair systeem denken zoals in de tweede wereldoorlog. Het verhaal is ook op een licht experimentele manier verteld. Geen hoofdstukken en heel veel witregels en alinea’s. Ik vond het fascinerend om te lezen en ben blij dat ik het niet gemist heb. Door die vele witregels was het wel zo uit, maar dat mocht de pret niet drukken.

Jos Lexmond

Damien Love – Robotjacht

Robotjacht.jpg

Damien Love – Robotjacht (JFA) – 326p.
Robotjacht 1
(Monstrous Devices – Viking, Penguin Young Readers – 2018)
Uitgeverij Condor, Amsterdam (2019) € 17,99
Vertaling: Maria Postema
Omslag: Studio Blikgoed/Jim Hoover

Weer maar eentje voor de lijst met boeken die ik best in mijn jeugd gelezen zou willen hebben. Die lijst groeit en groeit maar en ik ben er blij mee. Laten we maar aannemen dat ik deze in mijn tweede (of derde) jeugd gelezen heb. Kind zijn met de kinderen blijft een leuk devies, waar ik me steeds aan probeer te houden. Het levert nog steeds leuke, en vooral originele, verhalen op waar ik nog steeds van weet te genieten. Zeker in deze onzekere tijden, waarin ik me toch in de niet benijdenswaardige positie verkeer en deel uitmaakt van de risicogroep, waarbij de boodschap is: Thuisblijven. Normaal gesproken doe ik de boodschappen hier en vermaak me ermee, ook al in het kader van in beweging te blijven, gedurende de week steeds naar een andere winkel (die ook wel verder bij ons vandaan liggen) te gaan en daar op koopjesjacht te gaan. Omdat ik ook zelfs kook, kan je dan ook eens wat experimenteren. Nu dus even niet en ben ik afhankelijk van wat mijn vrouw mee naar huis sleept. Nou ja… alles gaat weer over op den duur zullen we maar zeggen. Verder vermaak ik me prima. Business as usual, zou ik haast zeggen. Ik houd me voornamelijk bezig met boeken. Ik zal er niet teveel over uitweiden, maar voornamelijk check ik of boeken al opgenomen zijn FANDATA. Dat is een database die we met een aantal mensen al jaren aan het opzetten zijn. Ik kijk dus of boeken en verhalen opgenomen zijn en of ze volledig zijn. Geweldig leuk werk waar ik me sinds 1984 al mee vermaak en nu, sinds ik het arbeidsproces achter me gelaten heb, veel intensiever mee bezig ben. En lezen en recenseren. Men kan het slechter treffen, nietwaar?

Wel… genoeg over mijn hobby (wat ik eigenlijk best als werk zie). Laten we het eens over ‘Robotjacht’ hebben. Oplettende lezers zal het opgevallen zijn dat ik dit boek in de categorie Jeugd Fantasy geplaatst heb en niet in Jeugd SF. Daar is een reden voor en die onthul ik kortelings. ‘Robotjacht ‘is het romandebuut van Damien Love. Hij is een Schotse auteur die in Glasgow woont en van huis uit is hij een journalist die voornamelijk over films, muziek en televisieprogramma’s schrijft.

Het verhaal zelf. Alex, twaalf jaar oud, krijgt van zijn opa die over de hele wereld zwerft een oude tinnen robot. Deze is bijzonder, had opa gezegd. En dat was ook zo. Alex zit op zijn kamer en staart naar de robot. Zijn telefoon trilt en de computer piept. Nieuwe berichten op allebei de apparaten. ‘We gaan je pakke sneue freak’, luidt de boodschap van acht verschillende en vreemde mensen. Alex zucht en verwijdert ze. De robot is ongeveer twaalf centimeter hoog. Hij komt volgens de postzegels op het pakpapier uit Praag. Hij ziet en boos en ellendig uit, met een log lijf dat op een oude kachel lijkt. De volgende avond wordt Alex wakker van een zachte klik. Klik. Trrr, Klik, Trrr. Hij ontdekt dat er allemaal kleine robotjes door zijn kamer bewegen. Op het moment dat Alex door een van de robotjes geprikt lijkt te gaan worden, stormt zijn opa de kamer binnen en… dat is het begin van een dolle tocht door Europa en over de daken van Parijs, van Alex samen met zijn opa die eindigt in Praag.

Het verhaal gaat dus niet over robots, maar iets magisch waardoor het speelgoed werkt, en meer… . Toen ik dit boek bestelde dacht ik in eerste instantie ook dat het SF zou zijn. Ik werd dus verrast en op een aangename manier mag ik zeggen. Ik heb uitermate genoten van dit verhaal. Een tweede deel van ‘Monstrous Devices’ is het Engels al aangekondigd: ‘The Shadow Arts’ en zou ongeveer nu moeten verschijnen. Vertalen maar, zou ik zeggen!

Jos Lexmond

Verhalen Vertellers 2

Verhalen-vertellers-2.jpg

Verhalen Vertellers 2 (DIV)
Uitgeverij Macc, Rijen (2019)
241 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Tais Teng

Met de verschijning van, wat nu dus ‘Verhalen Vertellers 1’ is geworden was ik al heel erg content. Lees er mijn recensie op de site van het NCSF er nog maar eens op na. Nu, met de verschijning van ‘Verhalen Vertellers 2’, is dat tevreden zijn, een trend aan het worden. Ik ben alweer heel erg content met deze prachtige verzamelbundel en hoop dan maar dat de uitgaven van ‘Verhalen Vertellers’ dan ook maar een trend gaat worden. Het zou heel erg mooi zijn als we dit jaar ‘Verhalen Vertellers 3’ zouden mogen zien verschijnen. Het kan zomaar een mooie jaarlijkse traditie gaan worden. Met hoop in het hart.

Net als de eerste versie bevat ‘Verhalen Vertellers 2’ een tiental verhalen van Nederlandse en Vlaamse coryfeeën uit de fantastiek, aangevuld met een aantal nieuwelingen waarvan ik niet eerder verhalen mocht smaken, zoals Vince Penders, Nanouk Kira en Gerd Goris. Maar ik zal ze allemaal even nalopen.
De bundel opent met ‘De schat van Mars’ van Johan Klein Haneveld. Niet onaardig, maar het haalt het niet bij zijn tweede verhaal ‘Misrekening’ wat ik zeer goed vond met een bijzonder verrassend einde.
Theo Barkel volgt met ‘De Martiaanse connectie’ een degelijke SF, wat een vervolg is op zijn verhaal ‘Wedergeboorte’ uit de eerste bundel.
Op zijn beurt gevolgd door Jaap Boekestein die een zeer vermakelijk, over de top mag ik wel zeggen, SF/Fantasy componeerde waar ik zeer smakelijk om heb moeten grijnzen.
Maar dan… Karel Smolders, iemand die al jaren druk timmert aan het verhalencircuit en dan moet je vooral denken aan de Junior Monsterboeken waar hij jaarlijks een bijdrage levert. Met ‘Requim voor Julie’ schreef hij een prachtige Ziltpunk avant la lettre, ofwel een verschroeiend dystopisch verhaal.
Dan Martijn Kregting, een tijdje uit de roulatie (als schrijver) geweest, maar nu weer helemaal terug. Net een boek ‘Als een leven botst’ uitgebracht (ook bij MACC) en hier en nu met het ontroerend mooie verhaal ‘Daar bij de sterren’.
Johan Klein Haneveld hadden we al gehad en dan komen we aan bij de drie nieuwelingen. Vince Penders, als eerste. ‘Het gedicht dat overnieuw moest’. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik daarmee aan moet. Het is geschreven als een soort gedicht. Het rijmt inderdaad, maar zelfs na nog een keer lezen kon ik er nog weinig kaas van maken. God weet dat ik het geprobeerd heb. Het kan natuurlijk zijn dat het een experimenteel verhaal is, wat ik niet snap. Dat kan, maar de kans is klein. Met recht een gedicht dat overnieuw moest. Ik zou het nooit opgenomen hebben, vrees ik.
Nanouk Kira is geboren in Middelburg en debuteert dit jaar met ‘de roman ‘Drakenhart. Voor mij debuteert ze hier ook met haar verhaal ‘Rozen hebben doornen’. Wat een degelijke Fantasy is, maar ik vrees dat het niet heel erg veel toevoegt aan het genre.
Gerd Goris is geïnspireerd door Tolkien en Feist en zijn debuutroman ‘Goedzo en de Zoeker’ is zojuist verschenen bij MACC. Het verhaal ‘De meesterproef’ speelt zich in dezelfde wereld als voornoemd boek. Hierbij geldt wat mij betreft hetzelfde als bij Nanou Kira. Ook een degelijke Fantasy, maar niet meer dan dat.
Dan… last but not least. De Uitsmijter. Jawel… met hoofdletter U. Tais Teng en Jaap Boekestein, een duo dat zich allang bewezen heeft en grossiert in een prima samenwerking met geweldige verhaalresultaten. ‘Een kring van cantharellen’ is prachtig origineel en dolle pret.
Tais Teng is overigens, ook de producent van de omslag en het is weer een puik staaltje werk. Ook dat mag van mij een jaarlijks terugkerend fenomeen worden!
Als ik het beste verhaal uit deze bundel zou moeten noemen, dan zou ik daar behoorlijk wat moeite mee hebben. De anthologie is dermate afwisselend dat het lastig is de verhalen met elkaar te vergelijken. Ik nomineer er vier en dan mag u zelf uitmaken welke U de beste vind. Karels Smolders, Martijn Kregting, Johan Klein Haneveld met ‘Misrekening’ en Tais Teng & Jaap Boekestein. Hoe dan ook… hulde voor Theo Barkel die weer een prachtige verzamelbundel afgeleverd heeft. Op naar ‘Verhalen Vertellers 3’.

Jos Lexmond

Doolhof der Dimensies – Jeremy Lachlan

Doolhof-der-Dimensies.jpg

Doolhof der Dimensies – Jeremy Lachlan (JFA)
Jane Doe 1
Uitgeverij Fantoom (2019)
410 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Jane Doe and the Cradle of All Worlds (Hardie Grant Egmont, Australië – 2018)
Vertaling: Sandra C. Hessels | Creative Difference
Omslag: Marco Guadalupi

De lijst van boeken die ik wel in mijn jeugd had willen lezen, als ze er geweest zouden zijn, wordt langer en langer. Zojuist heb ik ‘Doolhof der Dimensies’ van Jeremy Lachlan er ook maar weer aan toegevoegd. Je mag natuurlijk gevoeglijk aannemen dat ik er waarschijnlijk destijds toch geen tijd voor gehad zou hebben, al zou ik misschien dan wel niet zoveel boeken voor een tweede, derde of voor de hoeveelste keer opnieuw gelezen hebben. Je weet het niet en het is ook niet belangrijk. Gedane zaken nemen geen keer en ik ben momenteel er al heel erg blij mee dat ik überhaupt dit soort boeken kan lezen en mag beoordelen. Ik ben een gezegend mens, dat mag gezegd, dat ik dit soort boeken aan mijn eigen lijstje van jeugdliefdes toe mag voegen en hoop dat ik dat, tot in lengte van dagen, kan en mag blijven doen.

Hoe dan ook… maar weer over tot de orde van de dag. Laten we het eens over ‘Jane Doe’ ofwel ‘Doolhof der Dimensies’ hebben. Het is het romandebuut van Jeremy Lachlan, een Autralische schrijver die met ‘Doolhof der Dimensies’ de Australian Book Industry Award 2019 voor het boek van het jaar voor oudere kinderen, gewonnen heeft. Dat is al iets, nietwaar? Ook nam hij ooit $ 100 mee naar huis in een karaokewedstrijd, waar hij even trots op is. Hij kwam op het idee voor de Jane Doe Kronieken terwijl hij verdwaald was in het Cairo Museum.

Waar gaat het over. Jane Doe woont in een kelder bij de familie Hollow in Bluehaven, die haar liever zien gaan dan komen, omdat ze denken dat ze vervloekt is. Bluehaven is net een gigantisch doolhof, maar Jane Doe kent elk steegje en straatje en weet hoe ze overal snel moet komen. Tegenwoordig mag ze alleen af en toe naar buiten om een boodschap voor de Hollows te doen, hout sprokkelen, rijst kopen, maar vroeger glipte ze er regelmatig tussenuit, vooral ’s nachts. Dan dwaalde ze bij het maanlicht over straat, doorzocht ze afvalbakken van de buren op kleding en snuisterrijen en soms vond ze een late snack voor haar vader en zichzelf. In Bluehaven is een Heilige Trap. De kolossale trap is kaarsrecht, brokkelt links en rechts wat af en strekt zich helemaal uit tot aan de top van de steile heuvel in het midden van het eiland, tot hij wordt opgeslokt door een gigantische stenen deur. Het is de toegang tot Bluehavens grootste schat en onderwerp van de Klaagzang: Het Slot. Duizenden jaren hebben de mensen van Bluehaven het aanbeden en zijn ze erdoorheen gereisd naar de Anderwerelden, maar nu staat het er al veertien jaar zo bij. Inactief, levenloos en ontoegankelijk. Dat was vanaf het moment dat Jane Doe en haar vader arriveerden. Ze zeggen dat er een storm was. Ze zeggen dat haar vader door de poort struikelde en bovenaan de Heilige trap ineenstortte. Ze zeggen dat de aardbeving onmiddellijk plaatsvond. Daarna is Jane Doe’s vader verdwenen en begint er voor haar een koortsachtige zoektocht. Haar vader is verdwaald geraakt in een gebied dat diverse werelden met elkaar verbindt, een levensgevaarlijk labyrint van constant veranderende kamers, gruwelijke valstrikken en geheime doorgangen.

‘Doolhof der Dimensies’ is een rollercoaster van avonturen, die je welhaast met ingehouden adem ondergaat. Het is zelfs zo dat je het boek regelmatig weg moet leggen om adem te scheppen. Het is een behoorlijke pil die mij in ieder geval een leuke tijd bezig gehouden heeft en het verhaal is nog niet over. Het tweede deel staat achter in het boek al aangekondigd. De Engelse titel is: ‘Key of all Souls’. Wanneer de Nederlandse vertaling uitkomt is nog niet bekend, maar wat mij betreft mag het nu zijn.

Jos Lexmond

De verdwenen magiër – Piers Torday

De-verdwenen-magiër.jpg

De verdwenen magiër – Piers Torday (JFA)
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2019)
282 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: The lost Magican – (Hodder and Stoughton, Londen – 2018)
Vertaling: Aimée Warmerdam
Omslag: Suzanne Bakkum/Ben Mantle

Piers Torday stond al langer op mijn lijstje van schrijvers die ik beslist nog eens wilde lezen. Hij is een Britse schrijver die momenteel in Londen woont en zijn carrière begon in het theater met life comedy op het het Edinburgh Festival. Daarna maakte hij de overstap naar de televisiewereld. Hij komt uit een schrijversfamilie: zijn grootvader was journalist en zijn vader is een gerenommeerd auteur in Engeland. Hij debuteerde in 2013 met ‘The Last Wild’ (vertaald: ‘De laatste wilde dieren’), wat later een trilogie zou worden en won er meteen de Guardian Children’s Fiction Prize in 2014 mee. Zijn latere boeken had ik al opgemerkt in de bibliotheek en daardoor ontstond mijn nieuwsgierigheid naar Torday. Met ‘De verdwenen magiër’ kreeg ik de eerste kans om eens een boek van hem te lezen en te recenseren en het resultaat daarvan heb je nu onder ogen.

Het lezen van ‘De verdwenen magiër’ riep bij mij heel sterk het gevoel op een boek van C.S. Lewis te lezen. Je weet wel van de ‘Narnia’ reeks, waarvan ik zelf in mijn jeugd ook meermalen ontzettend van genoten heb. Bij het dankwoord dat Piers Torday achterin het boek schreef, bleek dat ik gelijk had en dat ‘De leeuw, de heks en de kleerkast’ (het eerste deel van De Kronieken van Narnia) zijn absolute lievelingsboek was. Het was dus niet zo gek van mij te denken dat ‘De verdwenen magiër’ een eerbetoon was aan een van de grootste klassiekers uit de kinderliteratuur en een poging van Torday om vanuit een modern oogpunt een soortgelijk verhaal te bedenken. Naar mijn bescheiden mening is hij daar uitstekend in geslaagd. Het ademt C.S. Lewis in al zijn poriën. Iets wat ik alleen maar kan toejuichen.

Waar gaat ‘De verdwenen magiër’ over. Het is het verhaal van vier kinderen: Simon, Patricia, Evelyn en Larry. Na de oorlog sturen hun ouders de kinderen Londen uit, omdat hun huis bij een bombardement beschadigd is en ze een nieuw huis moeten zoeken. Vader zet hen op een overvolle trein die richting Salisbury in Wiltshire, in de buurt van Stonehenge, boemelt. Ze krijgen onderdak bij professor Diana Kelly (een vriendin van hun moeder) in Barfield Hall, een statig herenhuis waarvan er wel meer in die buurt zijn, maar de kinderen vinden het oud en chic. Ze mogen overal komen, alleen de bovenverdieping is verboden terrein. Maar als je kinderen iets verbied, dan komt daar meestal niets van terecht. Larry waagt zich tot op de bovenste verdieping waar hij een deur ziet waar, hij weet het zeker, eerst geen deur was. Het is een hele oude deur. Als hij de deur opent komt hij in een gigantische bibliotheek. Als hij van de aanwijsbordjes TOEN, EENS en NOOIT toch maar TOEN kiest komt hij in een gedeelte van de bibliotheek waar heel veel verhalen en boeken staan die hij al kent, zoals: ‘Alleen op de wereld’, ‘De wind in de wilgen’ en dergelijke. Er staan er honderden, maar eentje trekt hem als een magneet: ‘De schatkist uit sprookjesland’. Larry weet haast zeker dat hij dit zou mogen lezen. Sprookjes waren tenslotte voor iedereen. Hij gaat er maar eens goed voor zitten, maar komt nooit aan het eerste sprookje toe. Al bij het omslaan van de eerste pagina, voelt hij iets in zijn pols prikken. “Eén beweging, beste Lezer, en dit is het laatste boek dat je ooit aangeraakt hebt.” Een klein mannetje, niet veel groter dan zijn duim, houd met het ene handje de rug van het boek vast en in de andere hand heeft hij een zwaard waarmee hij in Larry’s pols prikt.

Leuk tot zo ver? Dan verder zelf maar lezen en genieten. Want genieten is het. Echt, ik zei het al, de sfeer van Narnia zit er helemaal in. Voor nu is dit een standalone, maar ik hoop dat er nog eens door Piers Torday geschreven wordt over EENS en NOOIT, want die intrigeren me mateloos en wie weet wat voor moois daar nog verborgen ligt.

Jos Lexmond

Spoorloos en andere verhalen – Frank Roger

Spoorloos.jpg

Spoorloos en andere verhalen – Frank Roger (DIV)
De Sciptomanen vzw/Schrijverspunt (2020)
254 pagina’s; prijs 18,00
Omslag: Johnny Bekaert –graphic things
ISBN 978-94-6266-406-7

Stiekem, welhaast op kousenvoeten, is Frank Roger over de gehele wereld beroemd geworden met zijn verhalen. Verhalen die dermate simpel van idee zijn, dat je je wel eens afvraagt, waarom daar nooit iemand anders opgekomen is. Aan de andere kant zijn ze zo subliem uitgewerkt zoals alleen Frank Roger dat kan en daarmee maakt hij ze zeer herkenbaar. Ik denk dat als ik een verhaal van zijn hand zou lezen waar geen naam onder zou staan, ik ze uit duizenden (nou ja… honderden, of in ieder geval tientallen) zou herkennen als de zijne. Frank Roger publiceert al sinds het midden van de jaren zeventig verhalen in Nederlandstalige tijdschriften, fanzines en bloemlezingen. Als ik even in FANDATA mag spieken, dan tel ik daar 252 titels (buiten de verhalen in deze bundel) in alle mogelijke Fantastieke genre’s en dan zullen we er her en der nogal wat missen denk ik zo. We hebben vast wel obscure en minder obscure tijdschriften gemist hebben, die we hopelijk nog eens tegen zullen komen. Ik zag laatst de mededeling dat zijn verhaal ‘Leegloop’ in Weirdo’s 128 verschenen was. Ik wist niet dat dit blad nog steeds bestond. De laatste Weirdo’s die we in Fandata opgenomen hebben is nr. 75 uit 2006. Dat wil dus zeggen dat we er al een dikke vijftig (!) gemist hebben. God weet hoeveel verhalen van Frank Roger dat zijn. Maar goed… om maar eens wat andere, vroege voorbeelden te noemen … in 1975 verscheen ‘Het examen’ in SF Magazine 43 en ‘Booby Trap’ in de Maxi Hoho 222 in 1976 en ga zo maar door. De rij is welhaast eindeloos. Zijn werk wordt ook gretig opgepakt in het buitenland. Op de achterflap van ‘Spoorloos’ staat te lezen dat hij reeds in veertig talen vertaald is en dat is beslist geen sinecure. Met een grote regelmaat verschijnen mededelingen op facebook dat er weer een verhaal is gepubliceerd in een Chinees, Koreaans, Russisch of Fins (of wat voor taal dan ook) tijdschrift. Dat moet een hele rare gewaarwording zijn. Dat je naam onder een verhaal staat dat in het cyrillisch of in het Chinees gedrukt is. Je kunt er zelf geen letter van lezen (neem ik aan tenminste) en je moet er maar op vertrouwen dat de vertaling enigszins overeenkomt met wat je zelf in het Nederlands hebt geschreven en dat de bedoeling van het verhaal overkomt. Nou ja… hoe dan ook: leuk, leuk, LEUK!!!
Wat Frank Roger eigenlijk nog maar weinig heeft gedaan tot nu toe is het uitgeven van zijn verhalen in bundels. Er zijn er bij mijn weten slecht drie. Waaronder ‘De trein naar nergens en andere verhalen’ verschenen in 2005 bij de Free Musketeers. ‘Een glimp van goud’ met slechts 4 verhalen en ‘De zeven smaken van de vooruitgang’ beiden bij het Zinkend Schip ook in 2005. Maar het kan goed dat we er daar ook van gemist hebben. Genoemde bundels zullen niet erg uitbundig aangeschaft zijn neem ik aan. Ik begrijp eigenlijk niet dat een reguliere uitgeverij nooit eens initiatieven heeft ontwikkeld om Frank Roger uit te geven. Hij timmerde toch voldoende aan de weg, zou je zeggen.
Maar goed… nu is er ‘Spoorloos en andere verhalen’ een behoorlijk lijvige bundel met dertig van zijn verhalen, waarvan er een negental eerder en elders (ongetwijfeld in een fanzine oid) verschenen. De verhalen zijn in alle genres zoals SF, Fantasy en er is er zelfs een waarbij in niet weet in welk genre die in te delen zou zijn. ‘Kritische massa’, Fantasy of Horror? Er zijn er zelfs een paar bij die volgens mij geen genre verhalen zijn, maar daarover is waarschijnlijk te discussiëren. De meeste zijn vermakelijk, ingenieus en soms irritant omdat ze plotsklaps uit en afgelopen zijn, terwijl dat heel erg logisch is, maar ik er nog niet klaar mee was. Ik had er nog wel een tijdje mee door kunnen gaan. Wat het beste verhaal is? Geen idee! Als ik toch een keuze uit het rijke aanbod zou moeten maken, dan zou ik denk ik voor ‘Bibliopolis’ gaan. Omdat boeken tijdloos zijn. Of misschien ‘Vol pension’ omdat je daar droevig je fantasie kunt beleven. Of misschien wel: ‘De vallende ster’, effectief in zijn geweldige simpelheid. Of… nee, ik kan geen keuze maken. Hoe dan ook heb ik me een hele tijd geweldig vermaakt met ‘Spoorloos’. Kom snel met een nieuwe bundel uit je geweldige oeuvre, Frank. Ik zit er helemaal klaar voor.

Jos Lexmond

Jack Vance – Nachtlamp

Nachtlamp.jpg

Jack Vance – Nachtlamp (SF) – 464p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 19,99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 58
(Night Lamp – (Underwood Books, Grass Valley (1996))
Vertaling: Annemarie van Ewyck
Omslagontwerp: Howard Kistler
Omslagillustratie: Jos Bergeron
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Staccato vallen de boeken en verhalenbundels van Jack Vance van uitgeverij Spatterlight, de een na de ander op de mat. Voor mijn gevoel veel vaker dan het boek in de maand (de frequentie waarin de boeken bij Spatterlight verschijnen), maar dat ligt meer aan mij dan aan Spatterlight. Hoewel, de laatst verschenen boeken zijn wel erg dikke pillen, die de stapel ‘Nog te lezen’ nog veel hoger maken. Nou was die stapel al veel te hoog, en ook dat ligt aan mij. Want als ik recensieboeken aan het bestellen ben via mijn eigen ‘Te verwachten’ lijstje heb ik de neiging er veel te veel te bestellen. Want die is mooi (denk ik dan), en die, en die, oh en die moet eigenlijk ook. Meer in ieder geval dan ik logischerwijs aankan. Gelukkig krijg ik niet alle boeken die ik aanvraag, maar toch is de stapel af en toe dramatisch hoog enmoet ik als een dolle aan het lezen slaan. Maar gelukkig ben ik een groot leesliefhebber en komt alles meestal wel weer op zijn pootjes terecht. In ieder geval tot de volgende bestelling en dan zijn de ogen toch weer groter dan de beschikbare tijd. Ik moet me toch eens leren beheersen. Maar goed… als ik dan toch ergens een overdosis van moet krijgen, dan toch maar van boeken en dan vooral van de verhalen van Jack Vance.

Het is waarschijnlijk inmiddels een publiek geheim dat ik een groot bewonderaar (misschien mag je zelfs wel stellen dat ik hem adoreer) van Jack Vance ben. Ik bewonder zijn schrijfstijl (altijd met een lichte, of wat zwaardere, ondertoon van humor, maar het meest kan ik toch zijn wereldbouw bewonderen. Waar hij die geweldige ideeën voor de prachtige werelden, waarin prachtige en minder prachtige wezens wonen, met soms wel heel aparte gedragingen en gewoonten, vandaan haalt is me een raadsel. Maar dat ik daar altijd van genoten heb, en nog steeds, moge duidelijk zijn.

Genoeg over mij. ‘Nachtlamp’ dus. Jack Vance schreef het verhaal in 1995 toen hij reeds volledig blind was, zo las ik in de maandelijkse nieuwsbrief van Spatterlight bij de aankondiging van het verschijnen van ‘Nachtlamp’. Dat is dus helemaal een staaltje van zijn kunnen ten top. Je moet het allemaal toch maar in je hoofd houden. Misschien is dit fantastische avontuur precies daardoor ook zo gedetailleerd en kleurrijk geworden? Wie zal het zeggen… Het feit is dat de zoektocht van de jonge Jaro Fath naar zijn afkomst voor Vance een gelegenheid was om weer eens alle registers open te trekken en ons in een schrijfstijl die duidelijk voortvloeit uit die van ‘De Kronieken van Cadwal’ te trakteren op een wilde rit door zijn verbeelding.

Op expeditie naar het semibeschaafde Camberwell redden Hilyer en Anthea Fath, een stel antropologen die er onderzoek verrichten naar de muziek van de onwelriekende Vongo-zigeuners, een kind dat door een groepje boerenpummels bijna wordt doodgeknuppeld. De jongen is hysterisch en duidelijk getraumatiseerd. In het lokale ziekenhuis wordt zijn primaire geheugen gewist zodat hij zich niets meer herinnert. Behalve dat hij Jaro heet en de gedachte aan een sinistere , in het zwart geklede man, buiten in het maanlicht. De kinderloze Fath’s adopteren Jaro en nemen hem mee naar hun thuiswereld waar hij in betrekkelijk rust kan opgroeien tot een knappe en intelligente jongeman. Na verloop van tijd ging Jaro een neiging to ingekeerdheid ontwikkelen die zijn ouders bezorgd maakten. Ze waren bang dat de gebeurtenissen uit het verleden weer op zouden spelen. Ze hadden hem nooit verteld wat er zich destijds op Camberwell had afgespeeld. Een aantal oude herinneringen hadden zich herstelt en plaagden hem. Uiteindelijk besluit Jaro dat jij ruimtevaarder wil worden en uit wil gaan zoeken wat er precies met hem aan de hand is.

Prachtig verteld avontuur waar ik destijds al meer dan van genoten had. Sinds 1996 had ik het niet meer gelezen en dus was dit welhaast een nieuwe Vance voor me. Geweldig!!!

Welnu… weer een aan de kant. Snel door met ‘Chateau d’If en andere verhalen’. Weer een hele dikke pil, maar met schitterende verhalen als bijvoorbeeld: ‘Kruistocht naar Alambar’ en het titelverhaal. Weer Genieten, inderdaad… met een hoofdletter G.

Jos Lexmond

Vampier app – Nico De Braeckeleer

Vampier-app.jpg

Vampier app – Nico De Braeckeleer (JHO)
Kramat Junior (2020)
144 pagina’s; prijs 13,95
Omslag: MaryDes Designs

Op de achterkant van het boek staat te lezen dat het alweer het vijftiende griezelboek is van Nico De Braeckeleer, én het vijfde vampierboek in de Vampierreeks van Kramat. De andere titels zijn: ‘VampierVirus’, ‘Vampierwolf’, ‘Vampier Eiland’ en ‘Vampier Game’. Ik moet eerlijk bekennen dat ik de andere vier niet gelezen heb, maar dat is geen probleem want elke van de boeken is los te lezen en te genieten, dus ook de volgorde waarin de boeken te lezen maakt niets uit.

Waar gaat het over? Dylan en Amy zijn goede vrienden. Amy helpt Dylan, als het verhaal opent, met het begraven van Bidoof, zijn overleden hamster. Dylan is erg bedroefd en Amy troost hem zo goed en zo kwaad als ze kan. Ze heeft zelfs donuts bij zich na de begrafenis van de hamster. Na elke begrafenis hoort toch een soort van koffietafel? Dylan kan daar zelf al weer een beetje om lachen. Amy heeft een nieuwe app op haar telefoon die ze heel erg gaaf vind. Je moet je duim op het scherm leggen en dan komt er een vampier tevoorschijn die je in je duim bijt. Niet letterlijk natuurlijk. Dylan denkt in eerste instantie dat de trilfunctie van de telefoon in werking gesteld wordt. Volgens Amy kan je nog veel meer coole dingen met de app doen, zoals een selfie nemen, waarna de foto veranderd in een vampier. Maar ook allerlei vampierspelletjes spelen, bloedpunten verzamelen elke keer als je de vampier laat bijten om er de vetste dingen mee te kunnen doen, en nog heel erg veel meer. Dylan is een beetje bang van de vampierapp, de beet van de vampier joeg hem de stuipen op het lijf. Het kon echt niet zo zijn dat de trilfunctie van het apparaat het rare gevoel teweegbracht. Het was alsof de vampier op het scherm echt zijn scherpe hoektanden in zijn duim plantte en een deel van zijn ziel had opgezogen. Het klonk wat overdreven als hij er nog eens over nadacht en het voor zichzelf nog eens beschreef. Dylan besloot, toen hij in bed lag en alles nog eens overdacht, dat hij de vampierapp nooit meer zou activeren. Er was iets mis mee, alleen wist hij nog niet wat het was en kon hij het ook niet onder worden brengen. Als buiten Dylan ook Amy ontdekt hoe gevaarlijk de vampierapp wel niet is, dan is het al te laat en volgen de griezelige gebeurtenissen al heel erg snel op. Is het gevaar nog wel te stoppen?

Het maakt niet uit wat Nico de Braeckeleer schrijft, of het nu eco SF is voor de oudere jeugd, of horror voor wat jongere kinderen, of zelfs de kinderspookverhalen van het spookje Boe, de verhalen zijn allen even boeiend. Zelfs voor mij! Het verhaal is zeer origineel te noemen. Het gegeven is absoluut van deze tijd en zal hopelijk onder jeugd van rond de dertien gretig aftrek vinden. Waarschijnlijk helpt het zo mee het lezen bij de jeugd te bevorderen. Ik weet in ieder geval zeker dat mijn kleinzoon, die gek is van De Griezelbus reeks van Paul van Loon, Nico’s ‘Vampierapp’ ook geweldig zal vinden.

Jos Lexmond