Jack Vance – Zeil 25 en andere verhalen

zeil-25.jpg

Jack Vance – Zeil 25 en andere verhalen (SF) – 447p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 20,88
Het Verzameld Werk van Jack Vance 6
Vertaling: Pon Ruiter &Jaime Martijn & Annemarie van Ewyck & Zeno ter Brughe & Ruud Bal
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Nog een vuistdikke bundel, nou er zit een pinkje (ofwel vijftig pagina’s) minder aan dan aan de vorige bundel: ‘Chateau d’If en andere verhalen’. Een kniesoor die daarop let. Wederom dus veel om van te genieten en dat heb ik dan ook weer met volle teugen gedaan. Ook hier weer twee verhalen die nooit eerder vertaald waren en zoals altijd gaat daar natuurlijk mijn interesse extra naar uit. Waarom zijn die nooit vertaald? Wat is er mis mee? Nou… helemaal niets. ‘Zwart stof’ is gewoon een leuk, weliswaar vroeg (uit 1946) Vance verhaal en ‘Dover Spargills grandioze gaffe’ is een grappig verhaal met, een voor Vance spreekwoordelijke schelmachtige ontwikkeling, waar je achteraf smakelijk om kunt grinniken. Dus… helemaal niets mis mee. Waarom ze nooit eerder vertaald zijn… het is en blijft een raadsel en we zullen er wel nooit achter komen, vrees ik. Ik ben hoe dan ook wel heel erg blij dat ik er nu dan toch kennis van heb kunnen nemen

Deze bundel bevat 13 korte en langere verhalen uit de periode 1946 tot 1962, waaronder een van mijn favorieten en wel: ‘De Pottenbakkers van Firsk’. Een waanzinnig idee, prachtig uitgewerkt, met een plot die zelf niet zou kunnen verzinnen. Ik geniet heel erg van dit soort verhalen. Ook bevat deze bundel een verhaal, of liever gezegd: een novelle, ‘Parapsyche’, waarin Jack Vance zich op een terrein begeeft waar hij zich normaal gesproken niet op beweegt. Het is een wetenschappelijke kijk naar paranormale fenomenen en vrij serieus voor Jack’s doen. Alhoewel dus heel anders dan normaal, maar ja… wat is normaal, zeer de moeite waard en eerlijk gezegd compleet vergeten. Het verscheen eerder in ‘De tempel van Han’, nu al bijna weer dertig jaar geleden en dus niet vreemd dat het in de tijd vergleden was. Mooie herontdekking!

Eigenlijk zijn alle verhalen het meer dan waard weer eens gelezen te zijn, maar ik wil toch nog even ‘Recht vooruit’ noemen. Dat gaat over een poging het heelal rond te varen waarbij de theorie is dat als je steeds rechtdoor gaat, je uiteindelijk bij het einde en dus weer bij het begin moet aankomen. Maar is dat wel zo. De angst en de twijfel vieren hoogtij aan boord van de Naald en de Ring, het ruimteschip van de Chiram-Banners expeditie. Je voelt die spanning zelf ook toenemen terwijl je het verhaal tot je neemt.

Verder wil ik toch zeker het afsluitende en titel verhaal ‘Zeil 25’ ook nog even noemen. Henry Belt is een oude dronkenlap, die instructeur is aan het Ruimtevaartacademie. Hij is streng, bij het tirannieke af, en houdt in zijn rode notitieboekje nauwkeurig bij wie er strafpunten krijgt. Als iemand van de cadetten hem irriteert, bijvoorbeeld door teveel praten, of nors en zwijgzaam, als je luiert en er de kantjes vanaf loopt, overdreven ijverig, zingen en fluiten, als een verveeloor bent… alles kan strafpunten opleveren. Op het eind van de reis telt hij er nog een paar bij, of trekt er een paar van af, net hoe het hem invalt. De cadetten moeten een reis door het zonnestelsel maken met een oud en krakkemikkig zonnezeil en Harry Belt, laat zich niet zien. Hij blijft in zijn hut, met grote hoeveelheid drank en de cadetten moeten het maar uitzoeken. Het kan hem ogenschijnlijk niets schelen met hoeveel van de cadetten met wie hij vertrok, ook weer terugkeert naar de aarde. Of dat hij zelfs überhaupt nog wel terugkeert. Dolle pret dit ‘Zeil 25’ en ook de andere, niet genoemde, verhalen zijn niet te versmaden. Snel weer door met de volgende: ‘De Maanvlinder en andere verhalen’.

Jos Lexmond

Van bij ons. Volksverhalen uit de 12 provincies

Van-bij-ons.jpg

*Van bij ons. Volksverhalen uit de 12 provincies (JDIV)
Clavis Uitgeverij, Hasselt – Amsterdam – New York (2020)
Samensteller: Margot Senden
125 pagina’s; prijs 22.95
Omslag: Studio Clavis/Margot Senden
Illustraties: Margot Senden

Mijn hele leven al zoek ik naar verhalen. Deze eerste zin teruglezend, moet ik dat wel een beetje nuanceren. Het moet natuurlijk zijn: Sinds ik kan lezen, zoek ik al naar verhalen! Meer nog… tot mijn twaalfde las ik alles wat los en vast zat en wat me maar een beetje interesseerde. Als ik ergens voor het eerst kwam, was ik acuut op zoek naar een boekenkast, of plank en scande die meteen op bruikbaar leesvoer. Niet zelden ging dan met een hele stapel tevreden naar huis. Mijn bibliotheekabonnement heb ik immer tot het uiterste benut. De ene dag ging ik met het maximum van vijf boeken naar huis en niet zelden stond ik er de volgende dag al weer voor meer. Mijn leeshonger was niet te stuiten. Vanaf mijn twaalfde deed ik alle ‘gewone’ boeken de deur uit en begon met de fantastische lectuur, iets wat ik tot nu toe altijd volgehouden heb, met weliswaar soms een kleine zijsprong naar weer de ‘gewone’ boeken. Tot mijn dertigste las en verzamelde ik en daarna begon ik ook fantastische verhalen te verzamelen in navolging van de heren Spaink, Gorremans en Gaasbeek. In 1979 kwamen die met ‘Fantasfeer’, een opsomming van alle verschenen SF, Fantasy en Horror in het Nederlands. Dat was geweldig. Eindelijk een naslagwerk van alles wat op dat gebied verschenen was. Na een paar aanvullingen werd het stil en gretig ging ik door met verzamelen van gegevens en daar ben ik nooit meer mee opgehouden. Samen met een paar fanatieke medebibliofielen verzamelen we nog steeds. Sprookjes, Sagen, Legenden en Volksverhalen hebben we lange tijd, niet echt genegeerd, maar ook niet echt prioriteit gegeven, maar de laatste jaren steeds meer. Vooral de laatste categorie, de Volksverhalen, is een grote bron van fantastische verhalen. Ik ben dus altijd blij met weer een nieuwe bundel met Volksverhalen en toen ik de aankondiging van ‘Van bij ons’ zag, aarzelde ik niet lang en vroeg meteen een recensie exemplaar aan. Ik was blij verrast toen ik zag wie er allemaal een bijdrage aan had geleverd. Vele auteurs in deze bundel waren al bekend als genre schrijvers en misschien mag ik Christien Boomsma wel noemen. Zij won in 2004 en 2006 de Paul Harlandprijs en dan heb je wel wat in je mars, dan kan ik je wel vertellen. Maar meer bekenden (voor mij dan zeker) sieren deze bundel. Even allemaal op een rijtje: Christien Boomsma, Suzanne Buis, Femke, Dekker, Joke Eikenaar, Gonneke Huizing, Hein Klompmaker, Li Lefébure, Joke Reijnders, Marion van der Kleij, Marcel van Driel, Pimm van Hest, Anneriek van Heugten en Chris Vegter. Allen hebben een bijdrage aan deze bundel geleverd uit de provincie waar ze wonen (of woonden) en dat maakt deze anthologie zo sympathiek. De meeste verhalen waren voor mij onbekend en dat is altijd leuk. ‘De zeemeermin van Westerschouwen’, daarvan kende ik al een vijftal verschillende varianten van evenveel schrijvers. Ook ‘De motketel van Schokland’ kende ik al in een andere versie. De volksverhalen in ‘Van bij ons’, zijn verlucht met prachtige en soms aandoenlijke illustraties van Margot Senden. Ze zijn allen voorzien met de feiten en de fictie van het oorspronkelijke verhaal en voorzien van een persoonlijke noot, alsmede een kleine biografie van de desbetreffende auteur.

Heel erg leuk, met leuke verhalen én… zoals gezegd, mooie illustraties. Kortom een lust voor het oog en meer dan een aanrader. Ik heb van dit prachtig vormgegeven boek genoten en weet zeker dat het voor kinderen, als ikzelf, een genot is om er in te bladeren, uit voorgelezen te worden, of alleen maar om de prachtige platen te bekijken! Hulde Clavis! Enne… graag meer van dit!!!

Jos Lexmond

Rode nevel – Dirk Speelman

Rode-nevel.jpg

Rode nevel – Dirk Speelman (SF)
Manteau/ Standaard Uitgeverij nv, Antwerpen (2020)
319 pagina’s; prijs 21,99
Omslag: Herman Houbrechts

Het is altijd weer een blijde verrassing als er een SF boek verschijnt bij een reguliere uitgeverij en dan zeker nog een van een Nederlandstalige auteur. Dat komt helaas niet heel erg veel meer voor tegenwoordig. Natuurlijk zijn er verschillende genre uitgeverijen die flink hun best doen, zoals: Godijn Publishing, Uitgeverij Macc, Quasis, Zilverspoor, Fantastische Vertellingen (hoop maar dat ik er in de gauwigheid geen vergeten ben), maar bij reguliere uitgeverijen is het maar dun gezaaid. Daarom ben ik meer dan blij met ‘Rode nevel’. Literaire SF-Thriller staat er op de omslag, waarvan ik de illustratie ook mooi vind, al doet hij me meer aan Mars dan aan wat anders denken. Maar een kniesoor die daar op let.

Dirk Speelman studeerde klassieke talen en informatica en is hoogleraar computationele corpuslinguïstiek aan de KU Leuven. Big data en artificiële intelligentie hebben hun toenemende invloed op de wetenschap en maatschappij. Het is dus ook niet heel erg vreemd dat zijn debuutroman zich afspeelt op een campus en dus ook alles met dit soort zaken te te maken heeft.

‘Rode nevel’ bestaat eigenlijk uit twee verhalen en speelt zich af in de wereld van 2054. Global Climate Disruption is een grauwe en onmiskenbare realiteit geworden. De vraag is niet of we de strijd tegen het steeds verslechterende klimaat zullen verliezen, maar de vraag is: Wanneer? De mensheid zoekt een uitweg in de ruimte. In Brazilië is een visionaire ondernemer aan een nieuwe toekomst van de mensheid aan het bouwen. In een recordtempo wordt er aan Space Valley gebouwd en gewerkt. Kilometers lange aaneenschakeling van nieuwe bedrijven en onderzoekscentra met maar een thema: Ruimtevaart. Maar niet Mars is het eerste doelwit, maar het IISS (ofwel: Space Valley) is gebouwd omdat er op Jupiter, in stromingen van gassen in de rode vlek, codes gevonden werden die uit priemgetallen bestonden. Dat kan geen toeval zijn. Iets of iemand heeft een boodschap in de rode vlek op Jupiter achtergelaten. Wie…? Als je dat echt wilt weten, dan moet je er gaan kijken.

Tegen deze achtergrond speelt zich het tweede verhaal zich af. In een van de studentenpubs op de campus van Space Valley, treedt Pity-yah, een jonge vrouw op. De eerste week van het academiejaar, daagde ze voor het eerst op in de pub en sindsdien is ze er elke donderdagavond. Niemand lijkt haar persoonlijk te kennen, maar sinds die eerste donderdag wel. In welke pauze van welke voorstelling dan ook, steekt ze monologen af. Ze laat geen enkele pauze aan zich voorbijgaan en praat de hele pauze vol. Op deze donderdagavond is ze er weer. Ze schreeuwt en valt levenloos neer. Inspecteur Ana Díaz krijgt de opdracht uit te zoeken hoe en waar ze aan gestorven is.

Het was voor mij zeker een vraag of een linguïst een roman zou kunnen schrijven en dan ook een SF roman welke een beetje zinnig was. Nou… daar kan ik simpel over zijn: Dat kon hij. Een absoluut boeiend verhaal dat logisch in elkaar zit en dat de twee verhalen verteld en ze op een goede manier aan elkaar knoopt. Ik heb wel het gevoel dat er nog een vervolgverhaal in zit, maar weet niet of dat waar is. De toekomst zal het leren. Dit was in ieder geval al heel erg leuk en boeiend. In gespannen afwachting…

Jos Lexmond

Thomas Taylor – Het geheim van de Malamander

Malamander.jpg

Thomas Taylor – Het geheim van de Malamander (JFA) – 289p.
Legenden van Owee aan Zee 1
(Malamander – Walker Books Limited, Londen – 2019)
Uitgeverij Lannoo nv, Tielt (2020) € 15,99
Vertaling: Aleid van Eekelen-Benders
Omslag: George Ermos
Illustraties: Thomas Taylor

Laatst kreeg ik een foto van mijn dochter met daarop twee van de drie kleinkinderen die broederlijk en zusterlijk naast elkaar in de tuin duidelijk verdiept in een boek waren. Het beeld ontroerde me een beetje. Tegenwoordig denk ik dat de keuze voor kinderen om te gaan lezen nogal onder druk staat. Ik heb mijn kinderen altijd gestimuleerd om te lezen en gelukkig zijn ze dat beiden blijven doen. Vrijdagsavond gingen we altijd naar de bibliotheek voor een verse voorraad boeken en namen dan meteen een film voor het weekend mee. Mijn oudste dochter stimuleert haar kinderen ook heel erg om te lezen en volgens mij vinden ze het ook leuk. Zelf probeer ik daar mijn steentje ook aan bij te dragen door ze lang, uitbundig en met stemmetjes voor te lezen als ze bij ons zijn en geef ze met verjaardagen en andere gelegenheden altijd boeken. Maar toch is het niet evident dat ze de draad ook werkelijk oppakken en blijven lezen. Er zijn tegenwoordig zoveel andere (vooral elektronische) verlokkingen en dingen te doen, dat het maar de vraag is of boeken blijvers zijn voor ze. Ik hoop het maar en zal er alles aan blijven doen om dat aan te blijven moedigen. Voor mij zijn boeken nog steeds de bronnen van ultieme avonturen en prikkelen de fantasie. Ik had ze zelf nooit willen missen en nog steeds niet. Vandaar ook de lijst met boeken die nu verschijnen welke ik in mijn jeugd ook heel erg graag gelezen zou hebben. Hij wordt langer en langer ‘Het geheim van de Malamander’ is er eentje die daar ook zeer zeker op terecht is gekomen.

Thomas Taylor, de Engelse schrijver en illustrator, heeft meer boeken geschreven. Een van die boeken is ‘Dromenjagers’ (‘Haunters’) en is al in 2013 in de Nederlandse vertaling verschenen. Maar nu… ‘Het geheim van de Malamander’.

Herbert Citroen woont en werkt als gevonden-voorwerper in Grand Hotel Nautilus in Owee aan Zee (leuk gevonden!). Herbert, of Herbie zoals hij door de meeste mensen genoemd wordt, is misschien wel wat jong voor de baan, maar Lady Kraken, de eigenares van het hotel, heeft alle vertrouwen in hem en heeft Herbie persoonlijk aangesteld. Meneer Mollusk, de hotelmanager en chagrijn eerste klas, zou als het aan hem lag de gevonden voorwerp afdeling meteen sluiten zijn loket dichttimmeren. Herbie beheert alle voorwerpen, per ongeluk of express, achtergelaten in het hotel, en probeert ze bij de oorspronkelijke eigenaar terug te bezorgen. Iets wat niet altijd meevalt en Herbie heeft dan ook behoorlijk wat spullen in zijn kelder. Een voorwerp als Violet Purperwier heeft hij nog nooit gehad en als zij op een dag door zijn raam klautert en ‘verstop mij’ zegt, kan Herbie niets anders dan haar beschermen tegen meneer Mollusk die achter haar aan zit. Als dan Violet iets later, als meneer Mollusk onverrichter zake is afgedropen, zegt Violet: ‘Jij bent de enige die me kan helpen, Herbert. Ik ben verloren en ik wil graag weer gevonden worden’. Het is het begin van een groots avontuur en Herbie’s leven zal nooit meer hetzelfde zijn.

Heel erg leuk verhaal waar ik me kostelijk mee vermaakt heb en waar je eigenlijk alleen maar meer van wilt lezen. Dat komt goed uit, want volgens een mededeling achterin het boek staat dat het volgende deel van ‘Legenden van Owee aan Zee’ al op stapel. Het gaat ‘Het geheim van de Gargatis’ heten en staat gepland voor het voorjaar van 2021. Nog even wachten dus op de volgende avonturen van Herbie en Violet, maar wel iets om alvast naar uit te kijken.

Jos Lexmond

Jack Vance – Chateau d’If en andere verhalen

Chateau-dIf.jpg

Jack Vance – Chateau d’If en andere verhalen (DIV) – 503p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 19.99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 13
Vertaling: Annemarie van Ewyck &Jaime Martijn & Guus Prick & Warner Flamen
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

‘De gave van de woorden’ is niet alleen een titel van een verhaal in deze vuistdikke bundel, maar ook een gave die Jack Vance absoluut bezat. Daarover kan geen twijfel bestaan. En ook… hoeveel woorden dan wel niet. Iemand heeft eens in mijn oor gefluisterd dat je er ongeveer van uit mag gaan dat er gemiddeld driehonderd woorden op een pagina gaan. Ik heb dat nooit nageteld en heb daar ook weinig behoefte aan, (misschien dat ik het nog eens doe, als ik echt niets anders meer te doen heb en me stierlijk loop te vervelen) maar voorlopig neem ik dat graag aan. Dat zou betekenen dat er 150.000 woorden in deze bundel alleen zouden staan. Zojuist heb ik voor de kast gestaan waar ‘Het Verzameld Werk van Jack Vance’ in staat. De steeds uitbreidende kleurige ruggen stralen me toe. Ik heb me nooit eerder gerealiseerd dat Vance zoveel geschreven had. Ik durf sowieso geen schatting te doen hoeveel woorden er nu op de planken staan, of hoeveel het er zullen zijn als de reeks compleet is. Misschien reken ik ook dat nog ooit eens uit. Misschien wel tegen de tijd dat ik de laatste uitgave van deze prachtige reeks tot me heb genomen. Zomaar voor de lol en voor de weet.

Goed… ‘Chateau d’If en andere verhalen’, zoals gezegd een lijvige bundel met negen verhalen waarvan er twee niet eerder vertaald zijn. ‘Wervingsbijeenkomst’ en ‘De geaugmenteerde agent’. Ik vraag me altijd af waarom die niet eerder vertaald zijn geweest. Is het werkelijk niets, of gewoontjes, of misschien niet genoeg des Vances? Ik vind het prettig om er nu dan eens zelf over te kunnen oordelen. Na lezing van beiden moet ik dan oordelen dat ik van ‘Wervingsbijeenkomst’ niet kan begrijpen waarom het nooit vertaald is. Misschien is het meer een kwestie van gemist hebben? Van ‘De geaugmenteerde agent’ kan ik wel meer begrijpen waarom die nooit vertaald is. Het komt een beetje oubollig en gedateerd over. Meer een soort van typisch koude oorlog verhaal. Het is ook in 1961 voor het eerste verschenen, dus het tijdsbeeld klopt wel. Het is er middenin. Verder lijkt ‘Nopalgaard’ ook niet eerder vertaald, maar dat verhaal is onder de titel: ‘De hersens van de Aarde’ in ‘Sulwen’s planeet’ verschenen. ‘Nopalgarth’ was de voorkeurtitel van de auteur zelf en vandaar dat die nu onder deze titel verschenen is. Andere titels in deze bundel: ‘De vruchten der Phaleden’, ‘Chateau d’If’, Kruistocht naar Alambar’, ‘De man van Zodiac’, ‘De gave van de woorden’ en ‘Het Smalle Land’. De verhalen ‘Kruistocht naar Alambar’ en ‘Nopalgaard’ zijn welhaast halve romans te noemen, waarvan ik opnieuw heel erg genoten heb. Typische Vance verhalen voorzien van een lichte ondertoon van humor, waardoor ik mezelf betrap toch weer te grinniken en het weer heel erg naar mijn zin te hebben. Vance gaat me nooit vervelen.

Kortom… ‘Chateau d’If en andere verhalen… daar heb ik me weer een leuk aantal uurtjes mee vermaakt. En nu… nu snel weer door. Nog twee prachtige bundels liggen al op me te wachten. ‘Zeil 25 en andere verhalen’ en ‘De Maanvlinder en andere verhalen’. Kom maar op!!! Ik heb er zin an… .
Jos Lexmond

Het duikersspel – Jesse Ball

Duikersspel.jpg

Het duikersspel – Jesse Ball (SF)
Em. Querido’s Uitgeverij BV, Amsterdam – Antwerpen (2020)
237 pagina’s; prijs 20,00
Oorspr.: The Divers’Game – (HarperCollins, New York – 2019)
Vertaling: Jan Willem Reitsma
Omslag: Brigitte Slangen/Rijksmuseum, Amsterdam

‘Het duikersspel’… ik werd er niet blij van toen ik het las, dat moet ik eerlijk toegeven. Nu hoef je van een dystopie natuurlijk ook niet blij te worden. Bij Young Adult dystopiën gloort er meestal nog wel eens wat licht aan het einde van de tunnel, maar dat is dan toch nog wel een beetje om de tere kinderzieltjes nog een beetje te sparen. Dit is een volwassen dystopie en hij is gitzwart en giftig. Soms… voordat het corona gebeuren om ons heen greep, dacht ik ooit wel eens dat de toekomst de kant, geschetst in ‘Het duikersspel’, wel eens op zou kunnen gaan en verre van een utopie zou worden. Nu, er middenin zittend, zie ik de wereld een stuk positiever. Mensen zijn vriendelijker, rustiger, beleefder, groeten elkaar en hebben meer geduld. Althans zo lijkt dat aan de buitenkant. Binnenskamer schijnt het huiselijk geweld toch wel toegenomen te zijn. Het is natuurlijk afwachten wat er gebeurd als dit gedoe weer achter de rug is. Meer van voor die tijd, of breekt er toch een nieuwe tijd aan. We zullen het zien.
Dit boek had ik trouwens bijna gemist. Normaal gesproken speur ik op internet naar alle nieuw te verschijnen genre titels om daarmee te bepalen welke boeken ik zou willen recenseren. Ik heb daar een soortement van derde zintuig voor ontwikkeld wat nu eigenlijk bij de Fantastische lectuur en literatuur hoort, of niet. Aan de buitenkant zie je het er niet altijd aan af en aan dit boek al helemaal niet. Ook aan de titel is niet altijd te bepalen wat het is. En zelfs aan de beschrijving op de achterflap heb je amper voldoende om een oordeel te vellen. Gelukkig viel het mijn goede vriend en FANDATA collega op in de boekensectie van de VPRO gids en kon ik dit belangwekkende boek toch nog tot me nemen.

Want belangwekkend is het wel. Het verhaalt van een toekomstige samenleving in een wereld die verdeeld is in twee kampen, de patsers en de kwadra’s. De patsers mogen kwadra’s doden en dat doen ze ook met groot gemak. Elke patser heeft een gasmasker aan zijn riem, samen met een gastank en als ze de situatie bedreigend vinden, of gewoon niet bevalt, dan zetten ze hun gasmasker op en draaien het gastankje open. Einde kwatra’s! Deze situatie is ontstaan door de grote aantallen vluchtelingen die het land overspoelden. Eavan Garing, eerst nog een volksvertegenwoordiger, maar later kanselier, wilde de vele vluchtelingen wel verwelkomen, maar wel op voorwaarde dat ze herkenbaar zouden zijn. Veel van de vluchtelingen droegen bij aankomt een rode muts en hij besloot dat het hun merkteken zou worden. Iedere vluchteling kreeg een rode muts op hun wang getatoeëerd en zo wisten ze wie wie was. Ze werden opgesloten in hun kwadranten en van lieverlee kwamen daar de rechtelozen en misdadigers bij. Geen gevangenissen meer. De kwadra’s mochten naar buiten en werk aannemen, maar ze mochten ook in hun kwadranten blijven en dan werden ze door de overheid van voedsel en kleding voorzien. Omwille van de bescherming van de gewone burgers kregen die gasmaskers en tankjes met vier kleuren gas, ieder met zijn eigen uitwerking.

Dit is een beetje de achtergrond waarin het verhaal zich afspeelt en het verhaal is wrang. Kanselier en gas, dat doet wel heel erg aan een totalitair systeem denken zoals in de tweede wereldoorlog. Het verhaal is ook op een licht experimentele manier verteld. Geen hoofdstukken en heel veel witregels en alinea’s. Ik vond het fascinerend om te lezen en ben blij dat ik het niet gemist heb. Door die vele witregels was het wel zo uit, maar dat mocht de pret niet drukken.

Jos Lexmond

Damien Love – Robotjacht

Robotjacht.jpg

Damien Love – Robotjacht (JFA) – 326p.
Robotjacht 1
(Monstrous Devices – Viking, Penguin Young Readers – 2018)
Uitgeverij Condor, Amsterdam (2019) € 17,99
Vertaling: Maria Postema
Omslag: Studio Blikgoed/Jim Hoover

Weer maar eentje voor de lijst met boeken die ik best in mijn jeugd gelezen zou willen hebben. Die lijst groeit en groeit maar en ik ben er blij mee. Laten we maar aannemen dat ik deze in mijn tweede (of derde) jeugd gelezen heb. Kind zijn met de kinderen blijft een leuk devies, waar ik me steeds aan probeer te houden. Het levert nog steeds leuke, en vooral originele, verhalen op waar ik nog steeds van weet te genieten. Zeker in deze onzekere tijden, waarin ik me toch in de niet benijdenswaardige positie verkeer en deel uitmaakt van de risicogroep, waarbij de boodschap is: Thuisblijven. Normaal gesproken doe ik de boodschappen hier en vermaak me ermee, ook al in het kader van in beweging te blijven, gedurende de week steeds naar een andere winkel (die ook wel verder bij ons vandaan liggen) te gaan en daar op koopjesjacht te gaan. Omdat ik ook zelfs kook, kan je dan ook eens wat experimenteren. Nu dus even niet en ben ik afhankelijk van wat mijn vrouw mee naar huis sleept. Nou ja… alles gaat weer over op den duur zullen we maar zeggen. Verder vermaak ik me prima. Business as usual, zou ik haast zeggen. Ik houd me voornamelijk bezig met boeken. Ik zal er niet teveel over uitweiden, maar voornamelijk check ik of boeken al opgenomen zijn FANDATA. Dat is een database die we met een aantal mensen al jaren aan het opzetten zijn. Ik kijk dus of boeken en verhalen opgenomen zijn en of ze volledig zijn. Geweldig leuk werk waar ik me sinds 1984 al mee vermaak en nu, sinds ik het arbeidsproces achter me gelaten heb, veel intensiever mee bezig ben. En lezen en recenseren. Men kan het slechter treffen, nietwaar?

Wel… genoeg over mijn hobby (wat ik eigenlijk best als werk zie). Laten we het eens over ‘Robotjacht’ hebben. Oplettende lezers zal het opgevallen zijn dat ik dit boek in de categorie Jeugd Fantasy geplaatst heb en niet in Jeugd SF. Daar is een reden voor en die onthul ik kortelings. ‘Robotjacht ‘is het romandebuut van Damien Love. Hij is een Schotse auteur die in Glasgow woont en van huis uit is hij een journalist die voornamelijk over films, muziek en televisieprogramma’s schrijft.

Het verhaal zelf. Alex, twaalf jaar oud, krijgt van zijn opa die over de hele wereld zwerft een oude tinnen robot. Deze is bijzonder, had opa gezegd. En dat was ook zo. Alex zit op zijn kamer en staart naar de robot. Zijn telefoon trilt en de computer piept. Nieuwe berichten op allebei de apparaten. ‘We gaan je pakke sneue freak’, luidt de boodschap van acht verschillende en vreemde mensen. Alex zucht en verwijdert ze. De robot is ongeveer twaalf centimeter hoog. Hij komt volgens de postzegels op het pakpapier uit Praag. Hij ziet en boos en ellendig uit, met een log lijf dat op een oude kachel lijkt. De volgende avond wordt Alex wakker van een zachte klik. Klik. Trrr, Klik, Trrr. Hij ontdekt dat er allemaal kleine robotjes door zijn kamer bewegen. Op het moment dat Alex door een van de robotjes geprikt lijkt te gaan worden, stormt zijn opa de kamer binnen en… dat is het begin van een dolle tocht door Europa en over de daken van Parijs, van Alex samen met zijn opa die eindigt in Praag.

Het verhaal gaat dus niet over robots, maar iets magisch waardoor het speelgoed werkt, en meer… . Toen ik dit boek bestelde dacht ik in eerste instantie ook dat het SF zou zijn. Ik werd dus verrast en op een aangename manier mag ik zeggen. Ik heb uitermate genoten van dit verhaal. Een tweede deel van ‘Monstrous Devices’ is het Engels al aangekondigd: ‘The Shadow Arts’ en zou ongeveer nu moeten verschijnen. Vertalen maar, zou ik zeggen!

Jos Lexmond

Verhalen Vertellers 2

Verhalen-vertellers-2.jpg

Verhalen Vertellers 2 (DIV)
Uitgeverij Macc, Rijen (2019)
241 pagina’s; prijs 16.95
Omslag: Tais Teng

Met de verschijning van, wat nu dus ‘Verhalen Vertellers 1’ is geworden was ik al heel erg content. Lees er mijn recensie op de site van het NCSF er nog maar eens op na. Nu, met de verschijning van ‘Verhalen Vertellers 2’, is dat tevreden zijn, een trend aan het worden. Ik ben alweer heel erg content met deze prachtige verzamelbundel en hoop dan maar dat de uitgaven van ‘Verhalen Vertellers’ dan ook maar een trend gaat worden. Het zou heel erg mooi zijn als we dit jaar ‘Verhalen Vertellers 3’ zouden mogen zien verschijnen. Het kan zomaar een mooie jaarlijkse traditie gaan worden. Met hoop in het hart.

Net als de eerste versie bevat ‘Verhalen Vertellers 2’ een tiental verhalen van Nederlandse en Vlaamse coryfeeën uit de fantastiek, aangevuld met een aantal nieuwelingen waarvan ik niet eerder verhalen mocht smaken, zoals Vince Penders, Nanouk Kira en Gerd Goris. Maar ik zal ze allemaal even nalopen.
De bundel opent met ‘De schat van Mars’ van Johan Klein Haneveld. Niet onaardig, maar het haalt het niet bij zijn tweede verhaal ‘Misrekening’ wat ik zeer goed vond met een bijzonder verrassend einde.
Theo Barkel volgt met ‘De Martiaanse connectie’ een degelijke SF, wat een vervolg is op zijn verhaal ‘Wedergeboorte’ uit de eerste bundel.
Op zijn beurt gevolgd door Jaap Boekestein die een zeer vermakelijk, over de top mag ik wel zeggen, SF/Fantasy componeerde waar ik zeer smakelijk om heb moeten grijnzen.
Maar dan… Karel Smolders, iemand die al jaren druk timmert aan het verhalencircuit en dan moet je vooral denken aan de Junior Monsterboeken waar hij jaarlijks een bijdrage levert. Met ‘Requim voor Julie’ schreef hij een prachtige Ziltpunk avant la lettre, ofwel een verschroeiend dystopisch verhaal.
Dan Martijn Kregting, een tijdje uit de roulatie (als schrijver) geweest, maar nu weer helemaal terug. Net een boek ‘Als een leven botst’ uitgebracht (ook bij MACC) en hier en nu met het ontroerend mooie verhaal ‘Daar bij de sterren’.
Johan Klein Haneveld hadden we al gehad en dan komen we aan bij de drie nieuwelingen. Vince Penders, als eerste. ‘Het gedicht dat overnieuw moest’. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik daarmee aan moet. Het is geschreven als een soort gedicht. Het rijmt inderdaad, maar zelfs na nog een keer lezen kon ik er nog weinig kaas van maken. God weet dat ik het geprobeerd heb. Het kan natuurlijk zijn dat het een experimenteel verhaal is, wat ik niet snap. Dat kan, maar de kans is klein. Met recht een gedicht dat overnieuw moest. Ik zou het nooit opgenomen hebben, vrees ik.
Nanouk Kira is geboren in Middelburg en debuteert dit jaar met ‘de roman ‘Drakenhart. Voor mij debuteert ze hier ook met haar verhaal ‘Rozen hebben doornen’. Wat een degelijke Fantasy is, maar ik vrees dat het niet heel erg veel toevoegt aan het genre.
Gerd Goris is geïnspireerd door Tolkien en Feist en zijn debuutroman ‘Goedzo en de Zoeker’ is zojuist verschenen bij MACC. Het verhaal ‘De meesterproef’ speelt zich in dezelfde wereld als voornoemd boek. Hierbij geldt wat mij betreft hetzelfde als bij Nanou Kira. Ook een degelijke Fantasy, maar niet meer dan dat.
Dan… last but not least. De Uitsmijter. Jawel… met hoofdletter U. Tais Teng en Jaap Boekestein, een duo dat zich allang bewezen heeft en grossiert in een prima samenwerking met geweldige verhaalresultaten. ‘Een kring van cantharellen’ is prachtig origineel en dolle pret.
Tais Teng is overigens, ook de producent van de omslag en het is weer een puik staaltje werk. Ook dat mag van mij een jaarlijks terugkerend fenomeen worden!
Als ik het beste verhaal uit deze bundel zou moeten noemen, dan zou ik daar behoorlijk wat moeite mee hebben. De anthologie is dermate afwisselend dat het lastig is de verhalen met elkaar te vergelijken. Ik nomineer er vier en dan mag u zelf uitmaken welke U de beste vind. Karels Smolders, Martijn Kregting, Johan Klein Haneveld met ‘Misrekening’ en Tais Teng & Jaap Boekestein. Hoe dan ook… hulde voor Theo Barkel die weer een prachtige verzamelbundel afgeleverd heeft. Op naar ‘Verhalen Vertellers 3’.

Jos Lexmond

Doolhof der Dimensies – Jeremy Lachlan

Doolhof-der-Dimensies.jpg

Doolhof der Dimensies – Jeremy Lachlan (JFA)
Jane Doe 1
Uitgeverij Fantoom (2019)
410 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: Jane Doe and the Cradle of All Worlds (Hardie Grant Egmont, Australië – 2018)
Vertaling: Sandra C. Hessels | Creative Difference
Omslag: Marco Guadalupi

De lijst van boeken die ik wel in mijn jeugd had willen lezen, als ze er geweest zouden zijn, wordt langer en langer. Zojuist heb ik ‘Doolhof der Dimensies’ van Jeremy Lachlan er ook maar weer aan toegevoegd. Je mag natuurlijk gevoeglijk aannemen dat ik er waarschijnlijk destijds toch geen tijd voor gehad zou hebben, al zou ik misschien dan wel niet zoveel boeken voor een tweede, derde of voor de hoeveelste keer opnieuw gelezen hebben. Je weet het niet en het is ook niet belangrijk. Gedane zaken nemen geen keer en ik ben momenteel er al heel erg blij mee dat ik überhaupt dit soort boeken kan lezen en mag beoordelen. Ik ben een gezegend mens, dat mag gezegd, dat ik dit soort boeken aan mijn eigen lijstje van jeugdliefdes toe mag voegen en hoop dat ik dat, tot in lengte van dagen, kan en mag blijven doen.

Hoe dan ook… maar weer over tot de orde van de dag. Laten we het eens over ‘Jane Doe’ ofwel ‘Doolhof der Dimensies’ hebben. Het is het romandebuut van Jeremy Lachlan, een Autralische schrijver die met ‘Doolhof der Dimensies’ de Australian Book Industry Award 2019 voor het boek van het jaar voor oudere kinderen, gewonnen heeft. Dat is al iets, nietwaar? Ook nam hij ooit $ 100 mee naar huis in een karaokewedstrijd, waar hij even trots op is. Hij kwam op het idee voor de Jane Doe Kronieken terwijl hij verdwaald was in het Cairo Museum.

Waar gaat het over. Jane Doe woont in een kelder bij de familie Hollow in Bluehaven, die haar liever zien gaan dan komen, omdat ze denken dat ze vervloekt is. Bluehaven is net een gigantisch doolhof, maar Jane Doe kent elk steegje en straatje en weet hoe ze overal snel moet komen. Tegenwoordig mag ze alleen af en toe naar buiten om een boodschap voor de Hollows te doen, hout sprokkelen, rijst kopen, maar vroeger glipte ze er regelmatig tussenuit, vooral ’s nachts. Dan dwaalde ze bij het maanlicht over straat, doorzocht ze afvalbakken van de buren op kleding en snuisterrijen en soms vond ze een late snack voor haar vader en zichzelf. In Bluehaven is een Heilige Trap. De kolossale trap is kaarsrecht, brokkelt links en rechts wat af en strekt zich helemaal uit tot aan de top van de steile heuvel in het midden van het eiland, tot hij wordt opgeslokt door een gigantische stenen deur. Het is de toegang tot Bluehavens grootste schat en onderwerp van de Klaagzang: Het Slot. Duizenden jaren hebben de mensen van Bluehaven het aanbeden en zijn ze erdoorheen gereisd naar de Anderwerelden, maar nu staat het er al veertien jaar zo bij. Inactief, levenloos en ontoegankelijk. Dat was vanaf het moment dat Jane Doe en haar vader arriveerden. Ze zeggen dat er een storm was. Ze zeggen dat haar vader door de poort struikelde en bovenaan de Heilige trap ineenstortte. Ze zeggen dat de aardbeving onmiddellijk plaatsvond. Daarna is Jane Doe’s vader verdwenen en begint er voor haar een koortsachtige zoektocht. Haar vader is verdwaald geraakt in een gebied dat diverse werelden met elkaar verbindt, een levensgevaarlijk labyrint van constant veranderende kamers, gruwelijke valstrikken en geheime doorgangen.

‘Doolhof der Dimensies’ is een rollercoaster van avonturen, die je welhaast met ingehouden adem ondergaat. Het is zelfs zo dat je het boek regelmatig weg moet leggen om adem te scheppen. Het is een behoorlijke pil die mij in ieder geval een leuke tijd bezig gehouden heeft en het verhaal is nog niet over. Het tweede deel staat achter in het boek al aangekondigd. De Engelse titel is: ‘Key of all Souls’. Wanneer de Nederlandse vertaling uitkomt is nog niet bekend, maar wat mij betreft mag het nu zijn.

Jos Lexmond

De verdwenen magiër – Piers Torday

De-verdwenen-magiër.jpg

De verdwenen magiër – Piers Torday (JFA)
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2019)
282 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: The lost Magican – (Hodder and Stoughton, Londen – 2018)
Vertaling: Aimée Warmerdam
Omslag: Suzanne Bakkum/Ben Mantle

Piers Torday stond al langer op mijn lijstje van schrijvers die ik beslist nog eens wilde lezen. Hij is een Britse schrijver die momenteel in Londen woont en zijn carrière begon in het theater met life comedy op het het Edinburgh Festival. Daarna maakte hij de overstap naar de televisiewereld. Hij komt uit een schrijversfamilie: zijn grootvader was journalist en zijn vader is een gerenommeerd auteur in Engeland. Hij debuteerde in 2013 met ‘The Last Wild’ (vertaald: ‘De laatste wilde dieren’), wat later een trilogie zou worden en won er meteen de Guardian Children’s Fiction Prize in 2014 mee. Zijn latere boeken had ik al opgemerkt in de bibliotheek en daardoor ontstond mijn nieuwsgierigheid naar Torday. Met ‘De verdwenen magiër’ kreeg ik de eerste kans om eens een boek van hem te lezen en te recenseren en het resultaat daarvan heb je nu onder ogen.

Het lezen van ‘De verdwenen magiër’ riep bij mij heel sterk het gevoel op een boek van C.S. Lewis te lezen. Je weet wel van de ‘Narnia’ reeks, waarvan ik zelf in mijn jeugd ook meermalen ontzettend van genoten heb. Bij het dankwoord dat Piers Torday achterin het boek schreef, bleek dat ik gelijk had en dat ‘De leeuw, de heks en de kleerkast’ (het eerste deel van De Kronieken van Narnia) zijn absolute lievelingsboek was. Het was dus niet zo gek van mij te denken dat ‘De verdwenen magiër’ een eerbetoon was aan een van de grootste klassiekers uit de kinderliteratuur en een poging van Torday om vanuit een modern oogpunt een soortgelijk verhaal te bedenken. Naar mijn bescheiden mening is hij daar uitstekend in geslaagd. Het ademt C.S. Lewis in al zijn poriën. Iets wat ik alleen maar kan toejuichen.

Waar gaat ‘De verdwenen magiër’ over. Het is het verhaal van vier kinderen: Simon, Patricia, Evelyn en Larry. Na de oorlog sturen hun ouders de kinderen Londen uit, omdat hun huis bij een bombardement beschadigd is en ze een nieuw huis moeten zoeken. Vader zet hen op een overvolle trein die richting Salisbury in Wiltshire, in de buurt van Stonehenge, boemelt. Ze krijgen onderdak bij professor Diana Kelly (een vriendin van hun moeder) in Barfield Hall, een statig herenhuis waarvan er wel meer in die buurt zijn, maar de kinderen vinden het oud en chic. Ze mogen overal komen, alleen de bovenverdieping is verboden terrein. Maar als je kinderen iets verbied, dan komt daar meestal niets van terecht. Larry waagt zich tot op de bovenste verdieping waar hij een deur ziet waar, hij weet het zeker, eerst geen deur was. Het is een hele oude deur. Als hij de deur opent komt hij in een gigantische bibliotheek. Als hij van de aanwijsbordjes TOEN, EENS en NOOIT toch maar TOEN kiest komt hij in een gedeelte van de bibliotheek waar heel veel verhalen en boeken staan die hij al kent, zoals: ‘Alleen op de wereld’, ‘De wind in de wilgen’ en dergelijke. Er staan er honderden, maar eentje trekt hem als een magneet: ‘De schatkist uit sprookjesland’. Larry weet haast zeker dat hij dit zou mogen lezen. Sprookjes waren tenslotte voor iedereen. Hij gaat er maar eens goed voor zitten, maar komt nooit aan het eerste sprookje toe. Al bij het omslaan van de eerste pagina, voelt hij iets in zijn pols prikken. “Eén beweging, beste Lezer, en dit is het laatste boek dat je ooit aangeraakt hebt.” Een klein mannetje, niet veel groter dan zijn duim, houd met het ene handje de rug van het boek vast en in de andere hand heeft hij een zwaard waarmee hij in Larry’s pols prikt.

Leuk tot zo ver? Dan verder zelf maar lezen en genieten. Want genieten is het. Echt, ik zei het al, de sfeer van Narnia zit er helemaal in. Voor nu is dit een standalone, maar ik hoop dat er nog eens door Piers Torday geschreven wordt over EENS en NOOIT, want die intrigeren me mateloos en wie weet wat voor moois daar nog verborgen ligt.

Jos Lexmond