Het drielichamenprobleem – Cixin Liu (SF)

Drielichamenprobleem.jpg

Het drielichamenprobleem – Cixin Liu (SF)
Het drielichamenprobleem 1
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam (2020)
390 pagina’s, € 19,99
Oorspr.: 三 体 (Chongqing Media & Publishing Co., Ltd. – Nan’an District Chongqing – 2008)
Vertaling: Ken Liu (naar het Engels)/Eisso Post (naar het Nederlands)
Omslag: Stephan Martiniere

Vandaag de dag mag je als SF liefhebber al heel erg in je handje knijpen als je een in het Nederlands vertaalde SF roman (of bundel) kan lezen. Maar werkelijke mazzel heb je pas als je er twee achter elkaar kan lezen. Dus dat had ik: Mazzel! Eerst mocht ik ‘Slapen in een zee van Sterren’ van Christopher Paolini (zie mijn vorige recensie) tot mij nemen, meteen gevolgd door dit pareltje: ‘Het drielichamenprobleem’ van Cixin Liu. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er wel een beetje tegenop zag om ‘Het drielichamenprobleem’ ter gaan lezen. Ik had namelijk het artikel van Eisso Post, de vertaler dezes, (zie https://www.hebban.nl/artikelen/de-vertaler-vertelt-eisso-post-over-het-drielichamenprobleem) gelezen en dat begon met de regel: “Het drielichamenprobleem is het vreemdste boek dat ik ooit heb vertaald”. Nou… dat begon lekker, vond ik en vandaar die huivering. Het resterende artikel stelde me nu ook niet echt op mijn gemak. Maar goed, er toch maar aan begonnen. Ik moet zeggen dat de eerste paar hoofdstukken me nu niet echt gerust stelden. Ook de vele Chinese namen die voorbij kwamen bleven niet echt hangen en regelmatig vroeg ik me af wie het ook al weer was. Gelukkig duurde dat maar even en begon het verhaal me mateloos te boeien en al gauw was ik niet meer los te scheuren uit het boek. Achteraf gedacht, had ik het zeker niet in het Engels moeten lezen. Ik was de draad dan al heel snel kwijtgeraakt en had het waarschijnlijk nooit meer terug gevonden. Maar nu… nu was het perfect.

Het verhaal. Het begint in 1967. Ye Wenjie moet toezien hoe de Rode Garde haar vader doodslaat tijdens de Chinese Culturele Revolutie. Deze moord zal niet alleen haar leven tekenen, maar ook de toekomst van de gehele mensheid. Veertig jaar later wordt de nanotechnoloog Wang Miao gevraagd om een geheimzinnige reeks van zelfmoorden onder wetenschappers te onderzoeken. Zijn onderzoek leidt hem naar een mysterieuze online game en een virtuele wereld die beheerst wordt door de onvoorspelbare interactie tussen haar drie zonnen.

Bovenstaande alinea heb ik min of meer overgetikt van de achterflap van het boek omdat ik zelf niet wist hoe ik het complexe verhaal zou moeten omschrijven en op deze manier heb je toch een beetje een indruk. Maar dit is het natuurlijk niet helemaal. De reis van Wang Miao door de virtuele wereld van de drie zonnen, lijkt wel een reis door verschillende alternatieve tijden van de geschiedenis de aarde, waarin vele bekenden voorbij komen. Eisso Post noemt het “Het komt bijwijlen dicht bij de absurde sfeer van Alice in Wonderland, compleet met gekke koningen en wijzen.” Ik kon me geheel en al in die woorden vinden. Een van de mooiste scènes in het boek vind ik het hoofdstuk waarin Newton en Von Neumann een computer vormen uit 30 miljoen soldaten die naar gelang hun functie vlaggetjes opsteken, waarmee ze de bewegingen van de drie zonnen proberen te berekenen en te voorspellen. Dat stuk heb ik ademlozer gelezen, dan de rest die ik ook al ademloos las. Uiteindelijk leidt alles tot een hoogtepunt waarin buitenaardsen op Alpha Centauri de mensheid in de tang hebben en uitroeiing dreigt voor ons allen.

Aan dit boek kleeft slechts een nadeel en dat is dat het nog tot april 2021 duurt voordat ‘Het donkere woud’, het tweede deel verschijnt. In juli 2021 weten we pas met ‘De onsterfelijke dood’ hoe het allemaal afloopt en dat is eigenlijk veel te lang. Eigenlijk had ik gelijk willen doorstomen naar dat tweede deel, maar het mag helaas niet zo zijn. Geduld is een schone zaak, maar daarvan heb ik wat deze trilogie betreft, maar heel erg weinig van. Hoe dan ook… dit eerste deel is een aanrader en lang niet zo moeilijk als het in eerste instantie lijkt. Gewoon even doorzetten en er ontvouwt zich een prachtig verhaal!

Jos Lexmond

Het einde van de oceaan – Maja Lunde

Lunde.jpg

Het einde van de oceaan – Maja Lunde (SF)
Uitgeverij Signatuur, Amsterdam (2020)
342 pagina’s; prijs 22,99
Oorspr.: Blå – (H. Aschehoug & Co. (W.Nygaard), Oslo ( – 2017)
Vertaling: Lammie Post-Oostenbrink
Omslag: Moker Ontwerp

Alles in deze dystopische roman draait om water, en dan water in al zijn verschijningsvormen. Bevroren, in afwezige regen, zeewater, brak water, oud water en ga zo maar door. Maar vooral het gebrek aan drinkbaar water voert de boventoon. Als het verhaal begint in 2017, is er nog niet zo’n gebrek, maar milieuactivisten en andere verstandige mensen zien het al aankomen en protesteren dan in Noorwegen vooral tegen de afbraak van een gletsjer, waarvan het duizenden jaren oude ijs, als ijsblokjes moet eindigen om de drankjes van de rijken der aarde decadent te koelen. De milieuactivisten proberen er alles aan te doen om deze onzin te stoppen. De zeventienjarige Signe, voor mijn geestesoog ingevuld als Greta Thunberg, is zo’n milieuactiviste, die verbeten vecht voor de aarde. Ze vertrekt met haar zeilboot om de oceaan over te steken, om de Franse kust te bereiken. Aan boord heeft ze een lading die de levens van mensen kan veranderen.

Een ander deel van het verhaal speelt zich af in 2041. De wereld is allang niet meer zoals we die nu kennen. Droogte en branden teisteren Zuid-Europa. David en zijn dochter Lou zijn al dagen op de vlucht voor de vlammen en onderweg naar de Franse kust. Gedurende de tocht zijn David en Lou in de haast en de paniek om de branden te ontvluchten, gescheiden geraakt van Anna, zijn vrouw, en hun zoontje August. David en Lou zijn op weg naar een vluchtelingenkamp in de hoop daar Anna en August aan te treffen, maar dat blijkt loze hoop te zijn. Ze zijn weg en komen niet meer tevoorschijn. Tot hun opluchting is het kamp, dat bestaat uit een paar grote loodsen, schoon en is er water genoeg om zichzelf en hun kleding te wassen. Er is een Rode Kruis tent waar ze dagelijks gaan informeren om er al bericht is van Anna en August. Verder kunnen ze niets doen en gaan, net als de andere kampbewoners, maar zitten en afwachten.

Het verhaal van Signe en David, wordt om en om verteld en dat leidt ertoe dat je zachtjesaan steeds meer te weten komt van de omstandigheden waarin Signe haar reis voorbereidt heeft en uitvoert en het weinige dat David en Lou in het kamp meemaken. Langzaamaan verslechterd de situatie in het kamp. Het water raakt op, de voedselvoorziening stokt en de situatie voor David en Lou wordt steeds nijpender. Ze trekken er samen op uit om te foerageren en vooral om te proberen aan drinkbaar water te komen. Uiteindelijk stuiten ze tijdens een van de zoektochten op de boot van Signe, kilometers weg van de dichtstbijzijnde kust en maken plannen om hun vlucht voort te zetten in de boot, maar hoe krijg je de boot naar de kust en ook… hoe is de boot van Signe ooit hier terecht gekomen?

Langzaam maar zeker komt het moment dichterbij dat je alles weet en ook krijg je een inzicht in de verschrikking die ons te wachten staat als we op een dergelijke manier om blijven gaan met de aarde, zoals nu. Niet alleen het verhaal van David en Lou is schrijnend, maar ook op zijn eigen manier, het verhaal van Signe.

Het was een prachtig verhaal dat me raakte en dat op een miraculeuze manier verteld wordt door Maja Lunde. Ze heeft trouwens nog een boek met eenzelfde thematiek op haar naam staan: ‘De geschiedenis van bijen’. Dat speelt zich in het verleden, heden en toekomst af en verhaalt over de teloorgang van de bijen en wat dat voor de mensheid betekent. Ik heb hem al gereserveerd in de bibliotheek!

Jos Lexmond

De schaduwmot – Francesca Gibbons & Chris Riddell

Schaduwmot.jpg

De schaduwmot – Francesca Gibbons & Chris Riddell (JFA)
Een Klok van Sterren 1
HarperCollins Holland, Amsterdam (2020)
398 pagina’s; prijs 17,99
Oorspr.: A Clock of Stars: The Shadow Mot – (HarperCollins Publishers LLC, Londen – 2020)
Vertaling: Angelique Verheijen
Omslag: HarperCollins Publishers LLC/Chris Riddell/Pinta Grafische Producties

Helaas zijn door lichamelijke ongemakken (waar ik verder niet op in zal gaan) een aantal recensies blijven liggen, waardoor ze wat later aan de beurt zijn. Het is zeer onterecht dat dit gebeurd, maar er is helaas niets aan te doen. Maar… ze komen allen aan de beurt, dat beloof ik. Een welke is blijven liggen is: ‘De schaduwmot’ en dat heeft niets te maken met de kwaliteit van het boek. Sterker nog… ik ben al sinds het eerste deel van de Klifkronieken (‘Voorbij voorbij het Diepe Woud’ samen met schrijver Paul Stewart) in 2000 verscheen, een grote fan van hem. Ik kan niet precies de vinger leggen op het waarom. Zijn zwart/wit pentekeningen zijn vrij simpel, doch aandoenlijk, maar toch behoorlijk gedetailleerd en zijn kleurenplaten zijn, vind ik dan wel, over het algemeen, adembenemend. Kijk maar eens naar deze omslag van ‘De schaduwmot’. Ik word er welhaast weer verliefd op. Ofschoon hij veel samen deed met Paul Stewart in verschillende reeksen, heeft hij zelf ook wel het een en ander solo op zijn naam staan en heeft hij ook samengewerkt met Neil Gaiman. Nu dus de samenwerking met Francesca Gibbons. Deze laatste werkte als een copywriter bij een marketingbureau, voordat ze daar vertrok om zich te concentreren op haar carrière als kinderboekenauteur. ‘De schaduwmot’ is dan ook haar debuut als schrijfster.

En wat voor een! Voor hetzelfde geld (en dat meen ik oprecht als een compliment), had er Paul Stewart kunnen staan. Je merkt aan niets dat het een debuut is en je wordt meteen het boek en het avontuur ingezogen.

Imogen en Maria maken kennis met Mark, de nieuwe vriend van hun moeder. Als er een grote mot achter de gordijnen ritselt wil Mark de held zijn en zijn nieuwe vriendin redden van de mot door deze te willen pletten. Imogen wil dat met alle macht voorkomen en om dat te doen als Mark haar opzij wilde schuiven om bij de mot te komen, stampte ze met alle macht die ze in zich had op de punt van zijn piepschoen. Mark vloekte en haar moeder was halverwege een standje, toen Imogen met haar elleboog de achterdeur opende en met de mot tussen haar handen de regen in rende. Mam schreeuwde haar achterna, maar Imogen rende door naar het einde van de tuin en zette de mot op een blaadje, waarna de mot zijn vleugels driemaal opende en sloot alsof hij “dank je wel”, wilde zeggen. Terug in huis moest Imogen van haar moeder haar verontschuldigingen aanbieden, maar ze zei: “Je kunt niet zomaar iemand vermoorden. Zeg dat maar tegen Mark.” Als moeder samen met Mark vertrekt en oma op komt passen, gaan ze gedrieën bij de oude mevrouw Haberdash op bezoek. Bij Huize Haberdash horen tuinen, waarin de bomen bijna bezwijken onder de oprukkende klimplanten en hier treft Imogen de mot weer aan die hen gevolgd is. Imogen maakt op de manier van doen van de mot, dat ze wil, dat ze haar volgt en brengt Imogen naar een grote boom met een deur erin. En de deur leidt naar…

En dan begint het verhaal wat je in de verte wel zou kunnen vergelijken met ‘De Kronieken van Narnia’ van C.S. Lewis en ook weer niet natuurlijk. Maar het is wel net zo geweldig leesvoer dat ik het een ieder kan aanbevelen. Het is nu maar wachten op het tweede deel, maar wanneer dat komt… geen idee. Ik heb nog nergens een aankondiging gezien. Als het maar niet te lang duurt!

Jos Lexmond

Eternal – Steven Van Belleghem

Eternal.jpg

Eternal – Steven Van Belleghem (SF)
Manteau/ Standaard Uitgeverij nv, Antwerpen (2020)
391 pagina’s; prijs 22,50
Omslag: Karl Demoen

Het is absoluut niet evident dat iemand als Steven Van Belleghem een thriller aflevert welke zich een jaar of twintig in de toekomst afspeelt. Of… misschien toch ook weer wel. Hij schrijft al een tiental jaren management boeken en daarnaast is hij een frequente spreker op congressen en binnen bedrijven. Ook is hij business coach en volgens zijn eigen website is zijn passie het verspreiden van ideeën over de toekomst van klantervaring. Dus… achteraf misschien toch niet eens zo vreemd dat hij ons vergast op ‘Eternal’. Vanuit zijn eigen ervaringen en doorredenerend moet het voor hem niet zo heel erg moeilijk zijn een wereld te voorzien in 2041. Vooral bedrijfsstrategieën en ontwikkelde techniek, zullen het probleem niet zijn geweest. Maar als je gewend bent managementboeken te schrijven, dan is een roman toch heel wat anders, denk ik zo. Toch doet Steven Van Belleghem het niet slecht in zijn eerste roman. De karakters zijn behoorlijk consistent en goed uitgewerkt, maar zijn af en toe misschien wel een beetje naïef te noemen. Naïef in de zin van goedgelovig of simpel en er geen weet van te hebben, hoewel ze duidelijk wel op de hoogte zijn van de technieken er geen idee van hebben dat ze afgeluisterd kunnen worden en uitgebreid plannen bespreken alsof ze, geheel en al, alleen op de wereld zijn. Maar dit is dan ook vrijwel het enige commentaar wat ik kan hebben op het verhaal, want verder zit het logisch in elkaar en is spannend én onderhoudend. Dus… al met al niet gek voor een thriller debutant. Geef hem nog een paar van zulke verhalen en ik voorzie een gouden toekomst als schrijver.

Waar gaat het over? Wel… het speelt het zich af in de Verenigde Staten en begint op 25 november 2041 en eindigt slechts een paar dagen later. Met een paar kleine terugblikken worden de gebeurtenissen van een drietal dagen beschreven. Op de San Mateobrug in San Francisco maakt een zelfrijdende auto een onverklaarbare bocht naar links, schiet over de balustrade van de brug heen en rijdt abrupt het water in. De passagier van de auto is Jef Smart, een medewerker van het hightechbedrijf X-Com. Dat bedrijf staat op het punt een nieuwe en revolutionaire methode om de gezondheid van de mensheid te controleren én vooral te verbeteren, met als uiteindelijk doel de mens onsterfelijk te maken. Maar dat is niet het enige doel. Echter dat is wat slechts een paar managers in het bedrijf weten en uit willen voeren. Jef Smart is het een en ander te weten gekomen en hij moest verdwijnen voordat hij uit de school kon klappen. Hij slaagde er voor zijn dood nog in om een bericht te sturen aan Romy Bell, zijn collega en projectleider bij X-com, te sturen. Maar de snoodaards slagen er in het bericht gedeeltelijk tegen te houden. Romy Bell is de ex van de CEO van Chris Bowman, een van de samenzweerders. Het gedeeltelijk ontvangen bericht doet Romy besluiten op zoek te gaan naar meer gegevens en hoe meer ze te weten komt, hoe meer ze beseft dat haar leven, net als dat van Jef, steeds meer gevaar loopt. Ze slaat op de vlucht.

‘Eternal’ leverde een paar leuke uurtjes lezen op. Zoals gezegd… wat naïef af en toe, maar toch goed te doen. Als ik de epiloog goed heb geïnterpreteerd (en dat denk ik wel), dan zou er best eens een vervolg kunnen verschijnen. Ik teken me daar dan maar vast op in.

Jos Lexmond

De Ickabog – J.K. Rowling

Ickabog.jpg

De Ickabog – J.K. Rowling (JFA)
Uitgeverij De Harmonie, Amsterdam (2020)
302 pagina’s; prijs €24,90 (paperback: €19,90)
Oorspr.: The Ickabog (Little, Brown and Company, New York – 2020)
Vertaling: Wiebe Buddingh’
Omslag: Hodder & Stoughton
Illustraties: Van de winnaars van de Ickabog Tekenwedstrijd 2020

Vroeger, heel wat vroeger, was ik zwaar onder de indruk van Harry Potter en met de gehele familie keken we gespannen en ontspannen naar zijn avonturen op de vrijdagavond door middel van gehuurde films van de bibliotheek. Van allemaal hebben we genoten en ook de latere ‘Fantastic Beasts and Where to Find Them’ reeks kon ons wel bekoren. Als ik het wel heb moeten onze jongste dochter en ik er nog steeds een bekijken, maar dat weet ik niet helemaal zeker.

Hoe dan ook… toen ‘De Ickabog’ aangekondigd werd als zijnde te verschijnen, was ik er snel bij een recensie exemplaar aan te vragen en… was dolenthousiast toen die werd toegewezen. Daar ik normaal gesproken de recensieboeken lees op volgorde waarop ze binnen zijn gekomen, moest ‘De Ickabog’ nog even wachten tot het aan de beurt was. Maar toen het eindelijk zo ver was… was ik blij. Het is een prachtig sprookje, dat mag gezegd. Ik denk wel dat het verhaal bedoeld is voor wat jongere lezers dan wat bij Harry Potter het geval was, maar dat mocht de pret niet drukken. Volgens het voorwoord van J.K. zelf, is het verhaal ontstaan tussen het schrijven van de Harry Potter delen door en ze vertelde het aan haar twee jongste kinderen toen die nog klein waren. Ze maakte het nooit af en tot groot verdriet van die kinderen bleef het voor zeker tien jaar op zolder opgeborgen. Maar gestuurd door de coronacrisis, pakte ze het onlangs toch weer op. Geholpen door haar kinderen, verzamelde ze de losse onderdelen van het verhaal en schreef er een goed einde aan.

Het verhaal is vrij simpel te noemen, maar is zeer aandoenlijk en het gaat eerst, zoals in vrijwel alle sprookjes, eerst heel erg veel slechter, waarna het toch uiteindelijk goed afloopt. Het wordt verteld in vierenzestig vrij korte hoofdstukken, wat dus gemakkelijk wegleest. Fred de Flinkerd is koning van het kleine landje genaamd Steenrijk. Hij heette geen Flinkerd, maar dat had hij er zelf aan toegevoegd. Het ging goed in Steenrijk. Iedereen verdiende een goede boterham met een goed beleg en koning Fred was stiekem heel erg blij dat hert regeren in Steenrijk zo gemakkelijk was. Hij hoefde niet veel te doen dan eens per week te gaan jagen met zijn (slechte) adviseurs, baron ter Sluycks en baron van Bulckhoven. Beide baronnen waren notoire hielenlikkers en ondertussen, de koning te vriend houdend, volgden ze hun eigen plan en willen alleen maar rijk worden over de hoofden van de bevolking van Steenrijk. De Ickabog is een legende over een monster, waarover al eeuwen verteld wordt in de moerassen van een uithoek van het land. Als er geruchten gaan van mensen die verdwijnen, vindt Koning Fred dat hij daar iets aan moet doen en gaat op veldtocht naar Zomphoek om een einde aan de Ickabog te maken. Het is het begin van het verhaal wat voor Steenrijk op een ramp zal uitlopen.

Echt een mooi sprookje wat zowaar een nogal Nederlands tintje heeft gekregen. Het staat vol met de winnende kindertekeningen van de Ickabog Tekenwedstrijd. Hoewel ik daar niets van meegekregen heb, heeft die blijkbaar in Nederland plaatsgevonden. Ook doen de gebruikte namen van mensen en plaatsen nogal Nederlands aan. Zelfs heeft de vertaler er wat Toonderiaans doorheen gemengd. Pagina 70 vermeld ergens: ‘De zwatelende zot’. Ik ben benieuwd wat daar de Engelse tegenhanger van was. Lang was het onduidelijk of ‘De Ickabog’ wel fantastisch was en of het monster uiteindelijk geen verzinsel bleek te zijn. Het duurde tot pagina 235, waar uiteindelijk bleek dat het monster echt bestond. Een hele opluchting!

J.K. Rowling schrijft tegenwoordig als Robert Galbraith thillers over de privé detective Cormoran Strike. Er zijn inmiddels al 5 boeken verschenen. Ik heb geen idee hoe succesvol ze daarmee is, maar liever had ik toch dat ze nog eens terugkeerde naar Harry Potter. Als volwassen tovenaar zou hij, samen met Ron en Hermelien, ook heel wat prachtige avonturen kunnen beleven. Misschien komt dat nog eens. Voorlopig hebben we ‘De Ickabog’ om van te genieten.

Jos Lexmond

Voorbij de storm

Voorbij-de-storm.jpg

Voorbij de storm (DIV)
Uitgeverij Macc, Rijen (2020)
388 pagina’s; prijs 19,95
Samensteller: Johan Klein Haneveld
Omslag: Tais Teng

Wel… de eerste recensie van 2021. En wat voor een. Bij dezen wil ik toch graag complimenten uitdelen aan Johan Klein Haneveld, de samensteller dezes, maar zeker en vast ook aan Uitgeverij Macc, die zich zachtjesaan toch wel zo’n beetje de grootste uitgevers van fantastische (verzamel)bundels mag noemen. Uiteraard wordt Macc op de voet gevolgd door Godijn Publishing, Fantastische Vertellingen met de Fantastische Vertellingen, alsmede de onvolprezen jaarlijkse Ganymedes, en ook EdgeZero begint zich naast de jaarlijkse bundel genreverhalen te mengen in de strijd. Alleen maar leuk natuurlijk, maar Uitgeverij Macc voert in elk geval de gelederen aan. Houden zo, Theo!!!

Dus… wat een boffers zijn we toch deze dagen met al dat schoons aan verzamelbundels, ofwel anthologieën. Althans… ik zal het een beetje nuanceren en niet voor ieder ander spreken, ik voel me in ieder geval een boffer en lees de inhoud van een anthologie samen met een roman. Een verhaal… en dan weer door in de roman. Heerlijk afwisselend.

‘Voorbij de storm’, is natuurlijk een bundel met een extra lading. Alle auteurs van de 25 verhalen in deze anthologie, hebben duidelijk een affiniteit met het klimaat en dat komt tot uitdrukking in hun verhalen. Uiteraard is de algemene stemming in de bundel ietwat in mineur, maar we zien natuurlijk allemaal dat het niet heel erg goed met het klimaat gaat en dat zorgen voor de toekomst absoluut op zijn plaats zijn. Maar toch zijn er ook auteurs die er nog vertrouwen in hebben én houden en zien nog steeds een ‘A bright and shiny future’. Ik help het ze hopen!

De kwaliteit van de verhalen is goed tot uitmuntend. Het was echter lastig te bepalen welke ik de beste vond. De subgenres lagen nogal ver uiteen. Tijdens het lezen geef ik de verhalen (voor mezelf om te onthouden (voor de recensie) wat ik ervan vond) een tot vijf sterren. Er kwam er geen een onder de drie en ik gaf er zelfs een zes (zie verder in deze recensie welke), dus geen enkele onvoldoende. Dat is sterk, heel erg sterk! Het gaat te ver om hier alle verhalen te bespreken. Dan zou ik misschien wel drieduizend worden nodig hebben om alles te beschrijven. Meestal geef ik bij de verhalen in een anthologie een opmerking, van een paar woorden lang, van het eerste wat bij me opkomt na lezing. Soms kan dat cryptisch overkomen, maar het komt nogal eens voor dat het, wat mij betreft, recht voor zijn raap is. Ik wil graag van jullie eens wat feedback horen en kijken of jullie het met mijn kreten eens zijn.

Hier komen ze: Marco Knauff – Watersnoodsramp van ’54 geprojecteerd op de toekomst, Janneke Baselmans & Tamara Onos – Oerwoud op de vierkante millimeter, Joachim Heijndermans – Geen bomen… wel vuur, Hay van den Munckhof – Mens beste vriend (wat mij betreft… een van de betere verhalen), Theo Barkel – Verrassende SF. Oertijd, Tijdreis, Aliens. Alles in slechts 16 pagina’s, Antonie Holslag – Een ontluisterende blik in de voorgehouden spiegel. Ook ik veronachtzaamde! (Deze kreeg dus zes sterren. Als ik dan toch zou moeten kiezen, dan zou ik deze als beste gekozen hebben! Heel mooi… je kunt er niet omheen.), Peter Kaptein – Uitwaarts in ringen en dan weer inwaarts. Verhaal van opoffering en controle. (Peter Kaptein wordt steeds beter. Ook een van de betere verhalen! Ik word steeds meer benieuwd naar zijn roman!), Eowen Valk – Onwillige blik in een ongewilde toekomst, Wouter van Gorp – Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa, Marcel Ozymantra – Parallellen… er zijn zeker parallellen, Esther Wagenaar – Weg is de weg (Ook al weer een van de betere verhalen), Tom Kruijsen – Deadelus is er niets bij, Hervé Suys – De reserve van de reserve, Debby Willems – It’s a never ending story, Karel Smolders – Religie zijn meer verzonnen verhalen voor gelovigen en ongelovigen. (Ook een van de betere verhalen), Nils Nisse Visser – Nils Nisse Visser moet wel een voorspellende gave hebben, Sebastiaan Torenhof – Klein maar fijn!, Joost Uitdehaag – Omgekeerde expansie, Hay van den Muckhof – L’histoire se répète, Johan Klein Haneveld – Het oog van de meester, Jorrit de Klerk – Aardse macht… onverwacht, Tais Teng – Het is net een reisje langs de rijn, Ursula Visser – Voyage to the bottom of te sea, een aflevering en alles is opgelost!, Tais Teng & Jaap Boekestein – Ziltpunk in optima forma. Voor geen gat te vinden. (ziltpunk blijft een dolkomisch subgenre. Apart en met niets te vergelijken. Een luchtige kijk op een wrange toekomst met een inventiviteit waar je U tegen zegt), Floris M. Kleijne – Geef het negatieve een positieve draai.

En al dit moois wordt omgeven door een mantel van verbluffende creativiteit, gecreëerd door Tais Teng die, welhaast op eenzame hoogte, ons steeds weer verrast. Al met al dus een anthologie voor iedereen die eraan meewerkte om trots op te zijn. Ik zou een ‘Voorbij de horizon 2’, absoluut geen straf vinden. Theo en Johan… hint, hint!!!

Jos Lexmond

Einstein. De fantastische reis van een muis door ruimte en tijd – Torben Kuhlman

Einstein.jpg

Einstein. De fantastische reis van een muis door ruimte en tijd – Torben Kuhlmann (JSF)
(Armstrong – Einstein: Die fantastische Reise einer Maus durch Raum und Zeit – NordSüd Verlag AG, Zürich (2020))
De Vier Windstreken, Rijswijk (2020) Een Vier Windstreken Prentenboek
128 pagina’s; prijs 19,95
Vertaling: Joukje Akveld
Illustraties: Torben Kuhlman

Nadat ik ‘Armstrong. De avontuurlijke reis van een muis naar de maan’ had gelezen schreef ik uiteraard een ontzettend positieve recensie die ik eindigde met de zin: “Dit soort verhalen doet een oude SF lezer genieten en ik kan niet wachten tot er weer een nieuwe Kuhlman verschijnt. Hopelijk is het weer een muizenverhaal en ik ben nu al benieuwd over wie het dan zal gaan”. Ik kon destijds niet bevroeden dat het over Einstein en tijdreizen zou gaan, anders was ik bij voorbaat al enthousiast geweest. Toen ik een aantal maanden geleden las dat ‘Einstein’ zou gaan verschijnen, werd ik inderdaad heel erg enthousiast en kon haast niet wachten tot het daadwerkelijk verscheen. Het kostte me heel wat moeite om ‘Einstein’ nog even te laten liggen, want ik werk namelijk de recensieboeken op volgorde van binnenkomst af en er lagen er dus nog een paar te wachten. Maar toen was het eindelijk zo ver. Toch moet ik eerlijk toegeven dat ik stiekem al wel in een verloren kwartiertje als vast naar de prenten heb gekeken. Die waren, zoals verwacht, weer schitterend. Ik was al verliefd op de muis vanwege ‘Armstrong’ en ‘Edison’, maar de crush werd alleen maar sterker. Ik was meer dan blij en oplucht toen ik ‘Einstein’ voor het echt ter hand kon nemen.

Het verhaal dan. Het muisje, dat vreemd genoeg nog anoniem is, had op zekere dag een groep mensen afgeluisterd. “Het grootste kaasfeest ter wereld”, had de een gezegd. “Met uit elke land de fijnste kazen”, had een ander beweerd die nogal professorachtig had geklonken. Toen de professor even niet oplette, had de muis een folder uit zijn aktentas gepikt. Camembert, Brie, Goudse kaas, emmentaler, cheddar , pecorino… De snorharen van de muis waren gaan trillen bij de gedachte aan zoveel kaas. Hij zou naar het grote kaasfeest gaan. Na de reis, verbeeld met een schitterende dubbelpagina prent, komt onze muis aan op het grote kaasfeest aan. Maar helaas… net een dag te laat en het grote kaasfeest is voorbij. Hij treft alleen nog een dikke muis aan die knabbelend op een stukje harde kaas bovenop een kist ligt. Op de vraag van onze muis waar het grote kaasfeest is krijgt hij op spottende toon terug: “Dat was gisteren, Einstein. Je bent een dag te laat.” Luid smakkend likt hij zijn pootjes af. Onze muis: “Maar ik heb een lange reis gemaakt om hier te komen.” De volgevreten muis: “Nou, dan kun je maar beter de tijd terugdraaien.” Deze laatste opmerking van de dikke muis is de trigger voor onze vriend om dat te gaan proberen. Teruggaan in de tijd! Hij doet wat pogingen in die richting door bijvoorbeeld de klokken stil te zetten om te kijken of je daarmee de tijd stil kunt zetten. Maar dat werkte dus niet. Na wat omzwervingen komt hij bij een klokkenwinkel en daarmee bij een oude klokkenmakersmuis die hij vraagt: “Wat is… tijd?”

Dat is het begin van het maken een tijdmachine door onze muis en zijn tijdreis naar het verleden, maar niet naar het grote kaasfeest. Prachtig verhaal en evenzo prachtige prenten die meer dan eens dubbele pagina’s beslaan. Zelfs is in het verhaal ‘De tijdmachine’ van H.G. Wells een beetje verstopt, maar daar hoef je niet eens heel erg goed voor op te letten. Als je het verhaal kent (en wie kent dat nou niet?) dan zie je het zo. Al en met een heerlijk verhaal en eigenlijk wil ik alleen maar mijn eerste zinnen nogmaals herhalen: “Dit soort verhalen doet een oude SF lezer genieten en ik kan niet wachten tot er weer een nieuwe Kuhlman verschijnt. Hopelijk is het weer een muizenverhaal en ik ben nu al benieuwd over wie het dan zal gaan”. Mag ik dan misschien de volgende suggestie doen? ‘Asimov. Het fantastische verhaal van een muis en de robots.’ Lijkt me goed te doen, nietwaar?

Jos Lexmond

In de val – Max Brooks

In-de-val.jpg

In de val – Max Brooks (HO)
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., Amsterdam (2020)
332 pagina’s; prijs 20,99
Oorspr.: Devolution (Del Rey Books – 2020)
Vertaling: Betty Klaasse
Omslag: DPS Design & Prepress Studio, Amsterdam

Je kunt van Max Brooks zeggen wat je wilt, maar niet dat hij een heel erg productieve schrijver is. Hij is dan ook naar alle waarschijnlijkheid meer een acteur dan een auteur, alhoewel hij wel verhalen voor meerdere films en series geschreven heeft. Hij is de zoon van de beroemde Mel Brooks en de actrice Ann Bancroft.
In 2006 debuteerde hij als schrijver met ‘World War Z’, wat handelde over een grote oorlog tussen de mensheid en zombies. Het werd een groot succes en meteen verfilmd door Paramount. Nu is hij dan terug als schrijver met ‘Devolution’, met als ondertitel: ‘A Firsthand Account of the Rainier Sasquatch Massacre’ dat vrij vertaald werd in het Nederlands als ‘In de val’, en dat dan zonder ondertitel. Het is een keuze.
Het verhaal wordt verteld vanuit dagboekfragmenten en interviews. De eersten zijn opgetekend door Kate Holland, die samen met haar man Ben naar een ecologische nederzetting verhuisd, dat slechts op een paar uur rijden van Seattle ligt in de nog ongerepte natuur. Deze nederzetting, Greenloop genaamd, bestaat uit een aantal hypermoderne en slimme huizen. De plek heeft de beschikking tot ultrasnel internet en al deze voorzieningen maak dat het een prima plek is om te ontsnappen aan het jachtige leven in de Amerikaanse steden. De eerder genoemde interviews komen van alle kanten en hebben tot doel de achtergronden van de omgeving te kleuren en de hoofdpersonen meer diepgang te geven. Of ik heel erg gecharmeerd ben van deze manier van schrijven, en vooral lezen, dat weet ik niet zo. Of eigenlijk weet ik het wel en het antwoord is dus: Nee… het spreekt me niet bijzonder aan. Maar goed, het is nu eenmaal zo. Ik moet wel zeggen dat het op den duur toch wel enigszins went.

Het verhaal kent een vrij trage start. Een tijdje lang volgen we introductie van Kate en Ben Holland in Greenloop. De kennismaking met de andere bewoners tot op het moment dat Mount Rainier, een vulkaan (tot dan toe) in ruste, op een afstand van een dikke tachtig kilometer van Seattle (in het Mount Rainier National Park), uitbarst en het neervallende puin, Greenloop van de buitenwereld afsluit en de technologie het begeeft. De ecologische gemeenschap is nu op zichzelf aangewezen. Al gauw blijkt dat de asregens en vuurhaarden niet de enige gevaren zijn die het dorp bedreigen. De bewoners, geplaagd door honger en conflicten, worden gedwongen samen te werken om het gevaar, dat gewekt is door de ontploffing van de vulkaan, samen het hoofd te bieden.

Het gevaar dat langzaam maar zeker dichterbij komt wordt veroorzaakt door Bigfoot, ofwel Sasquatch, dat zijn oorsprong heeft in de volksverhalen van de Amerikaanse indianen. Het is volgens de beschrijvingen een gigantisch aapachtig wezen dat in de bossen van de Noord-Amerika leeft. Net als bij het monster van Loch Ness is het omgeven door mythes die in stand worden gehouden door vluchtige waarnemingen en afgietsels van grote pootafdrukken.

Max Brooks heeft het wezen gebruikt om een spannend en vooral zeer filmisch verhaal te schrijven, waarvan het me niet echt zou verbazen, dat het, net als Wold War Z, verfilmd zou gaan worden. Dat zou best een aardige film op kunnen leveren, net zoals het boek, ondanks alles, toch was. Zoals eerder gezegde… de dagboekfragmenten afgewisseld met interviews en wetenswaardigheden, aangevuld met citaten die de hoofdstukken vooraf gaan… Not really my cup of tea, maar als je dat even vergeet, was het toch spannend en onderhoudend.

Jos Lexmond

Jack Vance – Meisje van goud en andere verhalen

Meisje-van-goud.jpg

Jack Vance – Meisje van goud en andere verhalen (SF) – 283p.
Spatterlight, Amstelveen (2020) € 15,99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 25
Vertaling: Venugopalan Ittekot & Annemarie van Ewyck & Warner Flamen & Evert Jan de Groot & Jaime Martijn
Omslag ontwerp & Illustratie: Howard Kistler
(Verkrijgbaar via Amazon.de)

Waar ik geregeld, zeker een keer per jaar, nog eens teruggrijp op een van de romanreeksen van Jack Vance en dan Tschai, De Duivelsprinsen, Alastor, Durdane, of wat dan ook, weer eens uit de kast gris, doe ik dat vreemd genoeg niet met de verhalenbundels van de meester. Ook de losse romans pak ik minder. Vreemd, omdat daar natuurlijk ook juweeltjes tussen zitten. Daarom is het een genot om nu, min of meer gedwongen (o… welk een straf) om een recensie te schrijven, ze alsnog eens door de ogen te halen. Meestal heb ik die verhalen, die soms wel halve romans zijn, niet meer gelezen sinds dat ze voor het eerst verschenen. Ze zijn door de tijd uit mijn geheugen weggesleten of overschreven door prachtige nieuwe verhalen, dus zijn dit dan ook weer vanzelf nieuwe verhalen geworden, waar ik dan geweldig van kan hergenieten. Het is dus absoluut niet zo dat ik ze met tegenzin oppak. Nee… met alvast een kleine voorpret sloeg ik ‘Meisje van goud en andere verhalen’ open en liep meteen tegen het titelverhaal aan. Het is wel zo dat ik de titels van de verhalen meestentijds wel herken, maar ‘Meisje van goud’ zei me helemaal niets. De titel niet en het verhaal ook niet en toch moet ik het gelezen hebben. Het verscheen eerder in ‘De tempel van Han’ en ik weet zeker dat ik die bundel eerder las. Hoe dan ook… het verhaal heeft destijds vermoedelijk net zo weinig indruk op me gemaakt dan nu. Het buitenaardse gouden meisje waren zoveel aardse eigenschappen toegedicht dat het een beetje onwaarschijnlijk werd en dus geheel en al niet des Vances. Jammer, maar ook de meester zal zijn momenten gehad hebben, net als ieder ander ze wel eens heeft. De andere verhalen in deze bundel waren meer dan lekker en smaakten, zoals gewoonlijk, naar meer. Het bevatte voor mij ook nog wel een leuke verrassing. ‘Station Abercrombie’, was net zoals alle andere verhalen min of meer in het verleden vergleden, maar op de een of andere manier had ik totaal een andere indruk van het verhaal dan dat het in werkelijkheid was. De leuke verassing was dat het verhaal wat daarop volgde: ‘Cholwells kippen’ een losvast vervolg op ‘Station Abercrombie’ was. Jean Parlier speelde in beiden de hoofdrol en dat was iets wat ik niet wist. Nu pretendeer ik niet alles van Jack Vance te weten, maar van zijn verhalen weet ik wel het een en ander. Waarom ‘Cholwells kippen’ nooit is het vertaald in het verleden, zullen we nooit te weten komen, maar vreemd is het wel. Waarom de een wel en de ander niet. Misschien heeft destijds iemand zitten slapen en het feit gemist van Jean Parlier de gemeenschappelijke hoofdpersoon in de verhalen was. Hoe dan ook… buiten de genoemde verhalen bevat ‘Het meisje van goud en andere verhalen’ nog ‘Maskerade op Dicantropus’, ‘De Mitr’, ‘De wereld tussenin’, Wanneer de vijf manen opkomen’, ‘Kom naar Miss Heelal’ en ‘Aanval op een stad’. Ze hebben in ieder geval weer voor een paar leuke leesuurtjes gezorgd en daar doen we het voor. De volgende kan wat mij betreft doorkomen en… mijn wens kwam meteen uit. Gisteravond lag het volgende deel van ‘Het verzameld werk van Jack Vance’ al op de mat. Ik zou willen dat al mijn andere wensen ook op die manier uitkwamen, maar voorlopig vind ik dit prima!

Jos Lexmond

Slapen in een zee van sterren – Christopher Paolini

Slapen-in-een-zee-van-sterren.jpg

Slapen in een zee van sterren – Christopher Paolini (SF)
Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam (2020)
878 pagina’s, € 29,99
Oorspr.: To Sleep in a Sea of Stars (Tor Books, New York City – 2020)
Vertaling: Niels van Eekelen & Mechteld Jansen & Jonas de Vries
Omslag: Faceout Studio/DPS Design & Prepress Studio

Poeh poeh. Een hele klus, maar wat voor een! In ieder geval een waar je me, bij wijze van spreke natuurlijk, midden in de nacht voor wakker kunt maken. Het is in ieder geval de beste Space Opera die ik in jaren gelezen heb. Toegegeven… het is ook zo’n beetje de enige, maar als het er meerdere waren geweest, dan had deze zonder meer bij de besten gehoord. En dat van Christopher Paolini! En ik maar denken dat hij volledig in de Fantasy zat met ‘Eragon’ en de vervolgen. Ik moet eerlijk zijn en toegeven dat ik daar nooit een letter van gelezen heb. Op de een of andere manier trok me dat nooit en ik knapte lichtelijk af op de omslagillustratie. Natuurlijk weet ik wel dat je nooit op de omslag af moet gaan, maar toch deed ik dat en alsmede het feit dat Fantasy nooit een van favoriete genres was binnen het fantastieke (een enkeling daargelaten), kwam het er nooit van. Misschien moet ik na lezing van ‘Slapen in een zee van sterren’ het een en ander nog maar eens heroverwegen en er toch maar eens aan beginnen. Maar goed… dat is iets voor later.

Toen ik met poeh poeh begon, sloeg dat wel op het formaat van deze pil. Met z’n 823 pagina’s aan verhaal plus het addendum en met een totaalgewicht van 1253 gram, is het wel een boek waar je U tegen zegt. Als alle boeken zo waren, dan had ik waarschijnlijk allang een e-reader aangeschaft. Maar gelukkig hoeft dat niet, (het komt gelukkig niet al te vaak voor) want ik ben gek op fysieke boeken. De reuk van het papier en de inkt, het gevoel dat je iets vast hebt, voegt wat mij betreft alleen maar iets toe aan de leesbeleving. Alleen zou het wat mij betreft in twee delen mogen uitkomen, maar… dan allebei wel tegelijk!

Een Space Opera dus. Wat mij betreft een van de aantrekkelijkste sub genres van de SF. De wijds geschilderde sterrenwoestenij, gevuld met onafzienbare vloten van gigantische ruimteschepen, die al veelkleurige laserstralen en raketten brakend, hele werelden in het verderf storten. Prachtig vind ik dat en ik kan er maar geen genoeg van krijgen. Dit en nog veel meer komt ruimschoots aan bod in ‘Slapen in een zee van sterren’, maar dat niet alleen. Kira Navãrez is exobioloog. Het is haar taak om nog niet gekoloniseerde planeten te inventariseren en te zien of ze bruikbaar zijn voor de mensheid. Haar laatste klus voert ze uit op Adrasteia. Ze gaat trouwen met Alan en zich settelen. Ze voert het onderzoek van de wereld een beetje op de automatische piloot uit. Op een dor eiland voor de kust van een van de continenten zakt ze door de grond en valt in een, wat op het eerste gezicht, een grot lijkt te zijn. Maar dat is het niet. Het is een geconstrueerde ruimte. De mensheid is slecht één keer eerder bewijs van intelligent buitenaards leven tegengekomen (het Grote Baken op Talos VII) en deze ontdekking zou de tweede kunnen zijn. Een vreemd soort van stof dringt Kira’s beschermende pak binnen…

Hier laat ik het bij. Het is in ieder geval het begin van een kosmos omspannend verhaal en Kira speelt er de hoofdrol in. Ik vond het prachtig en heb er eigenlijk maar een opmerking over. Als het verhaal op zijn einde loopt, eindigt het niet. Het lijkt wel of de schrijver er geen afscheid van kon nemen. Er volgt nog een stukje sentimenteel gedoe, voordat het echt einde inzet. Dat sentimentele gedoe had voor mij niet gehoeven, maar een kniesoor die daarover valt. Prima verhaal, prima vertelt en heel erg van genoten. En… het werkelijke einde laat duidelijk ruimte voor een vervolg. Geen idee of dat er ook komt, maar het is meer dan welkom. Alleen gaat dat hopelijk geen negen jaar duren, zoals Paolini met ‘Slapen in een zee van sterren’ bezig is geweest. We gaan het zien, maar voor nu: meer… heel erg veel meer, van dit soort verhalen, graag!

Jos Lexmond