Auke Hulst nieuwste boek heeft niet alleen indruk gemaakt bij liefhebbers van fantastiek. De Mistukoshi Troostbaby Company (hierna DMTC) is dan ook de genomineerd voor de Libris literatuurprijs 2022. Voorzitter van de jury dit jaar is Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam. Op maandag 9 mei maakt hij de winnaar bekend in Felix Meritis, met een Hommage-show voor de zes genomineerde auteurs die via livestream te volgen zal zijn. De bekendmaking van de winnaar wordt live uitgezonden in Nieuwsuur op NPO2.
Hiermee kunnen we toch officieel stellen dat Auke een SF-roman succesvol naar het bredere literair publiek heeft weten te brengen. Over het wantrouwen tussen genrefictie en literatuur, lees je in dit nummer meer. Auke zou graag de afstand zien verminderen en daar lijkt DMTC zeker een bijdrage aan te leveren. Wat zegt hij er zelf over?
Hoe lang heb je gedaan over het schrijven van DMTC? Is het idee eerst lang blijven broeden?
Het feitelijke schrijven van het boek heeft drie jaar gekost. Een jaar langer dan ik voorzien had, omdat het steeds dikker werd, en misschien ook omdat het emotioneel zwaarder was dan gedacht. Hoewel ik best wist dat het niet gemakkelijk zou zijn, want de kern van het boek is een persoonlijke ervaring waar ik lang mee geworsteld heb: het verlies van een ongeboren kind. Dat was lang geleden, en dit boek heeft bijna een decennium in mijn hoofd liggen gisten voor ik eraan toe was om eraan te beginnen.
Wat hoop je dat mensen uit DMTC halen?
Het boek gaat uiteindelijk over schuld, schaamte en het onvermogen je bij de loop van de geschiedenis neer te leggen. Dat is in De Mitsukoshi Troostbaby Company op twee manieren uitgewerkt: een net-niet-vader die alsnog een kind in de vorm van een robotmeisje ‘koopt’, en een verhaal-in-een-verhaal geschreven door diezelfde vader. Dat is een tijdreisverhaal waarin het alter ego van de vader keer op keer terugreist in de tijd om te proberen de geschiedenis te veranderen en tot een betere uitkomst te komen. Je zou kunnen zeggen dat de les is dat je met verzet tegen het verleden niets ongedaan kan maken. Sterker: dat je met dat verzet in het heden meer schade aanricht dan je zou willen.
In hoeverre is het verhaal geworden zoals je het eerst had bedacht?
Ik werk behoorlijk intuïtief. Doordat zo’n boek jaren heeft liggen gisten kan dat ook: als ik begin heb ik al redelijk grip op de vorm en de toon. Een aantal kernscènes en kernthema’s hebben die zich al aangediend. Maar al schrijvende gebeurt er ondertussen van alles: nieuwe ingevingen, nieuwe inzichten, soms ook dingen die in het dagelijks leven voorvallen en zo’n boek binnendringen. Dat maakt een roman tot op zekere hoogte een onkenbaar, nauwelijks te temmen wezen.
In één opzicht heeft corona de inhoud beïnvloed: ik had een reisbeurs om naar Japan te gaan, een land dat een grote rol speelt in het boek, maar Japan ging net op slot voor ik ernaartoe kon. Ik kon nog wel naar Myanmar, waar indertijd – dit was vlak voor de militaire coup aldaar – mijn broer woonde, en waar ik nog heb kunnen rondreizen. De rol die Myanmar in het boek speelt is duidelijk groter geworden door die ervaring, terwijl ik qua Japan meer moest leunen op oude reisherinneringen en research op afstand, wat Japan iets minder prominent heeft gemaakt dan verwacht.
Heb je de hoofdstukken ook om en om geschreven, zo niet uitgewerkt? En schrijf je chronologisch of volg je je inspiratie vanuit een schets?
Niet om-en-om en ook niet chronologisch. Het is best wel all over the place. Dat heeft een voordeel: ik werk altijd aan stukken waarvoor ik op dat moment inspiratie heb, maar ook een nadeel: het blijft heel lang onduidelijk of alles goed in elkaar gaat passen en of ik niet aan een hopeloze mislukking bezig ben. Die angst blijft eigenlijk het hele proces, en zelfs na de publicatie. De goede recensies zijn dan vooral een opluchting.
Heb je zelf een Alexa, robotstofzuiger of andere smart home installaties?
Nee. Afgezien van de apparaten waarop ik werk – desktop, laptop, telefoon – is mijn huis behoorlijk analoog. Heel veel papieren boeken, een oude piano, wat gitaren, meubels. Ik sta enigszins wantrouwend tegenover de invasieve aspecten van moderne technologie. En dan vooral wat betreft de wijze waarop overheden en tech reuzen daarmee omgaan. Tegelijk moet ik toegeven dat ik best veel op sociale media zit, terwijl je die toch als ziektekiemen voor de samenleving kan beschouwen.
De vervaging tussen schrijver Auke (jij) en schrijver Auke (jij?) spiegelt de vervaging tussen de twee boeken (DMTC en het fictieve boek). In hoeverre heb je dat fictieve boek ook uitgewerkt in je hoofd, zo niet uitgeschreven?
Lastige vraag… Ik kan er dit over zeggen: Auke van der Hulst, de schrijver in het boek, is een alter ego, maar ook nét niet mij, vandaar dat ‘van der’. De schrijver in het boek-in-het-boek, die Kaj heet, is weer een alter ego van die Auke van der Hulst, dus nog weer een stap extra van me verwijderd. (Overigens heet mijn alter ego in Kinderen van het Ruige Land, de autobiografische roman over mijn jeugd op het Groningse platteland, Kai, met een i.) Die verwijdering geeft me net wat meer speelruimte om bepaalde dingen extremer te maken en op het scherpst van de snede te onderzoeken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de manier waarop in het boek-in-het-boek het thema van zelfhaat wordt onderzocht. Nogal bloederig, namelijk.
Wat dat boek-in-het-boek betreft, vaak is het zo dat als er zoiets in een roman zit, je slechts fragmenten krijgt opgediend. Ik wilde het goed doen: gewoon het hele boek, en dan zo goed mogelijk, maar wel geschreven op een manier die nét niet helemaal de mijne is, maar de manier van de Auke in het boek, if that makes sense… Een boek-in-een-boek kan een trucje worden, en de enige manier om dat erg te vermijden is door het serieus als een boek op zich te benaderen… zonder te vergeten dat het met de omringende tekst in gesprek is.
Heeft een boek net zoveel invloed op de schrijver als de schrijver op zijn boek volgens jou? Dat lijkt met Auke uit het boek wel het geval te zijn. Ben jij ook heel dicht bij jezelf gekomen met het schrijven van de Auke in DMTC?
Als je jaren aan een roman werkt, zeker als het een heel persoonlijke roman is, lééf je in die wereld. Misschien nog wel meer dan in je eigen wereld. Het is onvermijdelijk dat zo’n boek grote invloed uitoefent op je gemoed en de manier waarop je naar de wereld om je heen kijkt. En soms is dat zwaar, zoals hier, want dit is een zwaar boek.
Heb je iets over jezelf geleerd door het schrijven van DMTC?
Er waren twijfels die steeds groter werden tijdens het schrijven. Vooral: kan ik het hoe dan ook maken om over iets zó persoonlijks – het verlies van een ongeboren kind – te schrijven? Want daar is ook iemand anders bij betrokken, die je zo’n boek uiteindelijk ongevraagd aandoet. Ik kreeg steeds meer moeite met het vampiristische van schrijven; met de wijze waarop je als schrijver dingen aan het leven onttrekt, inclusief het leven van anderen. Uiteindelijk is die worsteling het boek binnengeslopen. Het is óók een vraag waarmee de Auke in het boek zit. Ik heb vooral veel geleerd over schrijven zelf, de waarde ervan, en de prijs, en of ik bereid ben die te betalen.
Wat zijn de laatste vijf boeken die je gelezen hebt en zijn het aanraders? Waarom wel/niet?
Ik zit in een leesclub, waarmee we momenteel Dzjan van Andrej Platonov aan het lezen zijn. Tot dusver – hoewel een beetje stijf vertaald – erg goed en op een verdrietige manier geestig. Ik schrijf recensies voor NRC Handelsblad en in dat kader heb ik Tortilla Flat van John Steinbeck gelezen, wat erg goed geschreven is, maar ook een beetje dubieus in zijn portrettering van een armlastige minderheid. Ook voor de krant las ik Naar het paradijs van Hanya Yanagihara, een wat onevenwichtige baksteen die voor de helft – de beste helft – uit een dystopische sciencefictionroman bestaat. Net uitgelezen: Meisjesherinneringen van Annie Ernaux, de Franse grootmeesteres van de memoires. Uitmuntend. Al iets langer geleden, maar ik wil er graag lezers naartoe dirigeren, heb ik The Dispossessed van Ursula Le Guin herlezen. De eerste keer dat ik die politiek-filosofische SF-roman las, vond ik hem geweldig, maar ik waag te betwijfelen of ik er als veertienjarige veel van begrepen heb. Bij herlezing bleef het méér dan overeind. Een terechte klassieker. En extra interessant in de context van het hedendaagse debat over het failliet van het kapitalisme en de heropleving van het marxisme.
Wat is het eerste horror-/sciencefiction-/fantasy-boek dat je als kind gelezen hebt en wat je bijgebleven is?
Ik heb de SF min of meer bij toeval ontdekt. Ik was twaalf en had sinds kort een bibliotheekpas. In de dorpsbieb van Slochteren, provincie Groningen, heb ik twee willekeurige boeken uit de vrij kleine kast met SF getrokken – al denk ik nu dat het niet heel gek was dat ik dat deed, want ik was van jongs af al gefascineerd door sterrenkunde. Die boeken waren de Doodsstrijd-trilogie van Harry Harrison, musculaire ruimteavonturen rond de gokker-sjacheraar Jason DinAlt, en Robert Heinleins The Moon is a Harsh Mistress, dat vertaald is als De maan in opstand. Dat laatste boek deed het hem. Ontzettend vlot geschreven, in een hele eigen hard-boiled stijl, spannend, maar vooral ook: tjokvol ideeën over vrijheid, rechtvaardigheid, samenlevingsvormen en techniek. Voor wie het niet kent: het gaat over een strafkolonie op de maan waar ‘vrijgeboren’ kinderen ter wereld komen die niettemin gevangen zitten op die stofbol, deels omdat ze fysiek een leven op aarde niet aankunnen. Hoe kun je vrij zijn als je in een gevangenis woont? Er ontstaat een revolutionaire beweging die zich – met hulp van een “bewust” geworden mega-computer – teweerstelt tegen de Aardse onderdrukkers. Dat ik door zo’n boek kon ontsnappen aan mijn eigen niet erg prettige bestaan op het Groningse platteland én tegelijk juist de confrontatie aan kon gaan met essentiële levensvraagstukken opende me de ogen. Het was het begin van een levenslange leesliefde.
Schrijf je wat je zelf ook wil lezen of juist helemaal niet? Waarom is dat?
Dat is een hele moeilijke vraag. Ik ben erg gevoelig voor stijl, en ik denk dat mijn werk zich wel stilistisch onderscheidt. Maar verder… Ik schrijf in principe voor mezelf – probeer de gedachte aan lezers ook zoveel mogelijk buiten de deur te houden – met het doel bepaalde kernthema’s in mijn eigen leven op zoveel mogelijk manieren te onderzoeken. Maar als ik boeken van anderen lees, laat ik me juist graag verrassen door andere thema’s, andere vraagstukken. Dan wil ik in hún wereld stappen. Mijn eigen werk herlees ik zelden of nooit.
Wat is je routine? Vroege vogel of nachtuil? Schrijf je consequent en gedisciplineerd of in vlagen?
Geen routine. Vroeger schreef ik veel ’s nachts, maar dat is niet erg gezond, zeker niet als je aanleg hebt voor somberheid. Nu schrijf ik wanneer ik de geest krijg. Waardoor ik dus ook vaak zit te niksen. Wat dan niet echt niksen is, want op deep background draait de romanwereld gewoon door.
Wat is volgens jou de meerwaarde die SF levert aan (literaire) fictie?
Ik denk dat sciencefiction je nieuwe manieren aanreikt om vraagstukken te onderzoeken, waardoor je dichter bij antwoorden en inzichten kan komen dan met louter ‘realistische’ fictie. Het element van de experimentele testopstelling staat me aan. Hele originele technische ideeën zijn leuk en aardig, maar ze hebben voor mij pas waarde als ze functioneel zijn: als ze het mogelijk maken tot een thematische verdieping te komen. Ik gebruik in De Mitsukoshi Troostbaby Company een aantal gangbare sciencefiction-ideeën – de menselijke robot, het tijdreizen, de dystopische near-future alternate history – op een manier die, hopelijk, de verdieping van de thema’s bevordert. Ik hoef niet een innovatieprijs te winnen, ik wil elementen van de menselijke ervaring uitdiepen.
Waar werk je nu aan? Je hebt sciencefiction en fantasy geschreven, kunnen we ook een horrorroman verwachten zodat de HSF-drie-eenheid in je oeuvre vertegenwoordigd is?
Ik ben in de eerste fase van een historische roman, waar ik nog niet veel over kan zeggen, behalve dat tanden er een centrale rol in spelen, zowel metaforisch als in zéér tastbare zin. Goed mogelijk dat daar een vampiers-element in zal sluipen… Maar ho, ik heb al te veel gezegd.
Kan je ons iets vertellen wat je nog nooit in een interview gezegd heb omdat de juiste vraag nooit gesteld is?
Ik wil graag benadrukken dat sciencefiction, dat toch een wat koele en cerebrale reputatie heeft, ook hele emotionele literatuur kan opleveren. Een van de meest aangrijpende boeken die ik ooit gelezen heb is Flowers for Algernon van Daniel Keyes. En ik denk niet dat er een boek is waar ik een diepere emotionele band mee heb dan met Orson Scott Cards Ender’s Game. Daar doen Cards verder zeer twijfelachtige politieke denkbeelden weinig aan af.
Wil je nog iets kwijt?
Ik maak ook muziek. Find me on Spotify!
Dit interview is eerder verschenen in HSF (2022/1).