Drie Geestige Films – Animisme in Speculatieve Fictie – HSF2024/1

In 2003 gebeurde er iets historisch tijdens de Oscars: voor het eerst in de geschiedenis won een van oorsprong niet Engelstalige productie de Oscar voor beste animatiefilm.  Die film was Sen to Chihiro no Kamikakushi, in deze contreien bekend als Spirited Away, van de hand van de grootmeester van Japanse animatie: Hayao Miyazaki. Het heeft ruim twintig jaar geduurd tot, dit jaar, de tweede niet Engelstalige animatiefilm in de prijzen viel: The Boy and the Heron, of te wel Kimitachi wa Dō Ikiru ka door diezelfde Hayao Miyazaki. Als je nog geen van de films van Miyazaki en de mede door hem opgerichte animatiestudio Studio Ghibli hebt gezien dan staan er een reeks prachtige animatiefilms op je te wachten waarvan de meeste vallen onder speculatieve fictie.

Spirited Away (2001) en twee van Miyazaki’s andere films, namelijk My Neighbor Tortoro (Tonari no Totoro, 1988) en Princess Mononoke (Mononoke Hime, 1997) hebben een speciale plek in mijn hart. Dit omdat ze het meest direct gebruik maken van de animistische aspecten van de Japanse folklore. Meer dan dat, ieder van deze films integreert het animisme op een andere manier die illustreren hoe animisme een krachtig middel is voor speculatieve verhalen.

Wat is animisme?

Animisme is een term waar je wellicht niet mee bekend bent, dus laten we eerst even stilstaan bij wat dit precies inhoudt. De term gaat terug naar de 19e eeuw en de eerste, zeer problematische, pogingen om verschillende culturen te begrijpen en te vergelijken binnen een wetenschappelijke, of in ieder geval academische context. In deze periode werden religies van over de hele wereld, zoals zoveel dingen, in netjes afgebakende categorieën geschaard. De drie hoofdcategorieën waar men op uitkwam voor religies waren: animisme, polytheïsme en monotheïsme. Monotheïsme is het geloof in een enkele godheid, polytheïsme het geloof in meerdere goden en animisme het geloof in een schijnbaar eindeloze hoeveelheid kleine goden. Uiteraard, omdat we het hebben over de 19e eeuw, werden deze categorieën ook gezien als representatief voor een natuurlijke ontwikkeling van primitief (animisme) via een tussenstadium (polytheïsme) naar een beschaafde en rationele religieuze vorm (monotheïsme en dus het Christendom). Gelukkig zijn academici die zich bezighouden met de studie van religies in historische en hedendaagse culturen al lang afgestapt van dat idee, maar die drie categorieën blijven een handig middel om snel aan te geven over wat voor religieus wereldbeeld je het hebt en ze worden dus nog steeds gebruikt.

Onder de categorie animisme scharen we ieder religieus wereldbeeld waarin alles in onze wereld bezield kan zijn (en dus een intelligentie en een eigen wil kan hebben). Let op dat woordje “kan”. Het betekent niet dat alles bezield is, enkel dat alles bezield kan zijn. Wanneer iets geacht wordt bezield te zijn verschilt aanzienlijk van cultuur tot cultuur. Een mooi voorbeeld daarvan vinden we in Japanse folklore in de tsukumogami. Als een object, en het maakt dan eigenlijk niet uit wat voor object het is, honderd jaar oud is dan wordt het een tsukukogami en krijgt deze een eigen geest en dus een speciale status.

Een belangrijk element van het begrijpen van animistische wereldbeelden is, zeker als je, net als ik, een buitenstaander bent, is de manier waarop een animistische entiteit verbonden geacht wordt te zijn met de wereld om ons heen. Een boomgeest is niet toevallig een wezen dat in een boom woont, het is de boom en het wezen tegelijkertijd. Er is geen onderscheid tussen die twee. Dat betekent dus ook dat iets dat invloed heeft op de boom ook invloed heeft op de boomgeest en vice versa. Dit concept is meestal een vanzelfsprekendheid in culturen met een animistisch wereldbeeld, het is dus makkelijk voor ons om aspecten van de verhalen die leunen op dit concept te missen of verkeerd te interpreteren. Het helpt daarbij niet dat zelfs binnen het werk van een persoon animisme op verschillende manieren en om verschillende redenen gebruikt kan worden, zoals we mooi zien in het werk van Miyazaki.

De wereld om ons heen

My Neighbor Tortoro en Princess Mononoke staan als films op veel punten lijnrecht tegenover elkaar. My Neighbor Tortoro gaat over een paar weken uit het leven van twee zusjes, Tsatsuki en Mei, die met hun vader verhuizen naar het platteland zodat ze dicht bij hun moeder kunnen zijn die verblijft in een ziekenhuis op fietsafstand van hun nieuwe huis. Princess Mononoke gaat over de epische reis van Ashitaka op een queeste naar het westen om “te zien met ogen zonder haat” en hoe ze verzeilt raakt in de bloedige strijd tussen mensen en goden. Tortoro speelt zich af in het Japan van de jaren ’50 van de 20ste eeuw, de tijd van Miyazaki’s eigen jeugd. Mononoke speelt zich af in een gemythologiseerde versie van Japan gedurende de Muromachi periode. De een is overduidelijk een kinderfilm, de andere is dat duidelijk niet. De een hult zich in nostalgie naar het verleden, de andere werpt een cynische en subversieve blik terug in de tijd.

Waar ze overeenkomen is dat ze beiden gaan over de relatie van de mens met de natuur, waarbij animistische geesten gebruikt worden in de verbeelding daarvan. Beide films presenteren ook een wereld waarin animistische geesten leven in dezelfde wereld als mensen en directe interactie met hen hebben. Waar de films dan weer in verschillen is hoe en wanneer deze geesten zich laten zien en interactie hebben met mensen.

Dit verschil komt voort uit de thematische verschillen tussen de films. Tortoro gaat uiteindelijk over de helende, koesterende kracht van de natuur. Niet alleen verblijft de moeder van de twee hoofdpersonages in een ziekenhuis dicht bij de natuur om te herstellen, het verblijf van de twee meisjes op het platteland wordt als helend neergezet. Het is niet voor niets dat de geest van het bos, de bewoner en belichaming van de grootste boom in het bos, een groot, vriendelijk wollig wezen is. En ja, Tortoro wordt door de hele film heen, op verschillende manieren neergezet als het spirituele centrum van de omgeving en de belichaming van de natuur aldaar en de grote boom in het centrum in het bijzonder. Opvallend is dat alleen kinderen schijnbaar de bovennatuurlijke wezens kunnen zien. Zoals door volwassenen wordt uitgelegd aan de meisjes kunnen mensen de geesten alleen zien als de geesten dat willen, en het is duidelijk dat de geesten alleen willen dat kinderen hen kunnen zien. Thematisch heeft dit natuurlijk te maken met onschuld. Kinderen met hun onschuld staan dichter bij de natuur dan volwassenen. Het is ook niet voor niets dat Mei, de jongste van de twee hoofdpersonen, Tortoro als eerste ontmoet en haar oudere zus Tsatsuki pas later. Gedurende de film zorgen de ontmoetingen tussen de zusjes en Tortoro voor afleiding voor datgene dat boven hun hoofd hangt: de ziekte van hun moeder en de onzekerheid die dit met zich meebrengt. Tortoro biedt warmte en gezelschap en neemt uiteindelijk de meisjes mee op zijn nachtelijke werkzaamheden waarin hij planten laat groeien, als de wind over de velden waait en het geluid van de wind door de bladeren verzorgt door op simpele fluiten te blazen.

In Princess Mononoke is het vooral afstand dat de relatie tussen geesten en mensen bepaalt. Animistische verschijningen zoals de Kodama, die een indicatie zijn van de gezondheid van een bos en de bomen die deze kleine geesten voortbrengen, laten zich alleen zien in ongerepte wildernis. Het is ook alleen in het diepste van het bos dat Ashitaka oog in oog komt, en dan van een verre afstand, met de belichaming van het bos, een vreemd hertachtig wezen dat simpelweg de Geest van het Bos wordt genoemd. Dat deze entiteit de belichaming van het bos is verklaart waarom deze verandert in de Night Walker als de dag over gaat in nacht. Eenieder die ooit eens s ’nachts in het bos is geweest weet dat het een heel ander iets is dan het bos tijdens de dag. Dit is ook waarom, als de Forest Spirit wordt gedood tijdens de climax van de film, het bos wordt vernietigd. De geest en het bos zijn een en hetzelfde. Wat er met de geest gebeurt, gebeurt met het bos.

Een andere wereld

Spirited Away daarentegen, presenteert een geheel andere relatie tussen animistische entiteiten en de wereld om ons heen. De hoofdpersoon in deze film, Chihiro, komt terecht in een andere wereld waar zij moet zien te overleven in een badhuis voor de goden.  Wat zeer interessant is, is dat waar My Neighbor Tortoro en Princess Mononoke animisme voornamelijk gebruiken om de symboliek en thematiek te versterken, Spirited Away het een essentieel onderdeel maakt van het plot en de ontwikkeling van de personages. Een belangrijke vraag die al snel opkomt, vrijwel zodra Chihiro in die andere wereld terecht komt: is wie is de jongen, genaamd Haku, die haar helpt en wat is het wat Chihiro met hem verbindt? Zonder besef van het animistische aspect van deze film lijken de antwoorden op deze vragen vrijwel uit het niets te komen. We leren dat Haku eigenlijk een draak is en later dat hij schijnbaar ooit eens Chihiro gered heeft terwijl ze bijna verdronk in een rivier. Het is voor het plot en voor de relatie tussen deze twee personages belangrijk om te beseffen dat Haku zelf een animistische entiteit is. Hij IS de rivier waarin Chihiro bijna verdronk, en dat is waarom hij haar kon redden. Deze onthulling wordt geforeshadowd door de scene waarin een slijkgeest het badhuis betreedt, waarbij Chihiro deze geest weet te reinigen door het type afval dat wij ook hier in Nederland verwachten te vinden in een rivier, namelijk een fiets, los te trekken. De slijkgeest wordt dan ontdaan van al het afval, wordt expliciet onthuld als een riviergeest die zich ook manifesteert als een draak.

De alternatieve wereld die wordt neergezet is dus nog steeds intrinsiek verbonden met onze wereld, juist door het animistische element. Zelfs al vertoeft hun “goddelijke” vorm in een andere wereld, het idee dat ze tegelijkertijd nog steeds een aspect van onze wereld zijn blijft in stand. Die andere wereld wordt hiermee dus een reflectie van onze wereld waarin bepaalde aspecten van onze wereld versterkt worden. Natuurlijk gebruikt Miyazaki dit idee van een andere wereld om een thematisch punt te maken: Chihiro moet, letterlijk en figuurlijk, weg van de moderne wereld om de waarde van hard werken en tradities te leren. Spirited Away is, onder andere, ook duidelijk een film gemaakt door een knorrige oude man.

Animisme schrijven

Ik gebruik hier de werken van Miyazaki, en dus werken die binnen een Japanse context zijn geschreven om te illustreren wat animisme is en hoe dit type wereldbeschouwing gebruikt kan worden in verhalen. Maar er zijn ook westerse werken die animistische aspecten bevatten. Twee bekende voorbeelden daarvan zijn Avatar: the last Airbender en de Stormlight Archive van Brandon Sanderson. Deze gebruiken beide het “andere wereld” model dat we ook zien in Spirited Away. Dit is wellicht niet zo vreemd omdat het de makers in staat stelt het animistische aspect op een afstand te houden, waarbij het alleen zo nu en, of zoals in het geval van Brandon Sanderson, in afgezwakte vorm, onze wereld weet door te dringen. Het stelt de makers ook in staat de relatie tussen geesten en de wereld om ons heen onduidelijk of abstract te houden. Dit leidt wel tot gemiste kansen. Zoals ik hopelijk laat zien is animisme juist een uitstekend middel om iets te zeggen over de relatie tussen de mens en de wereld om hem heen. Het is naar mijn mening juist dat idee dat er geen onderscheid is tussen de geest en het aspect van de wereld dat zij vertegenwoordigen dat animisme zo’n potentieel sterk wereldbouwelement maakt.

Bij het gebruiken van animisme in ons eigen schrijven, zeker als je, zoals ik, zo wit als het achtereind van een witstaarthert bent, is het natuurlijk wel oppassen dat je niet op ongepaste wijze leentjebuur gaat spelen. Er zijn gelukkig ook binnen onze eigen culturele geschiedenis zeker sporen van animisme te ontdekken. Zo is een terugkerend element (je zou het haast een trope kunnen noemen) in hagiografieën (levensverhalen van heiligen) en verhalen over koningen uit de (vroege) middeleeuwen dat ze de “heilige” boom van een heidense stam neer hakten om te bewijzen dat de goden die geacht werden te leven in die boom niet bestaan. Ook staat wat we weten van het Griekse en Romeinse heidendom bol van het animisme, een aspect dat vaak voor het gemak wordt vergeten. Een waternymf, bijvoorbeeld, is niet zomaar een lieftallige dame met een voorliefde voor waterlichamen, maar het goddelijke aspect van een waterlichaam. De titaan Okeanos (van wiens naam wij het woord oceaan hebben) was tegelijkertijd zowel een titaan en de rivier die om de wereld stroomde. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

En het is juist daarom dat ik eenieder met interesse in voor ons minder bekende vormen van religie aanraad om de films van Miyazaki te kijken, en zijn spirit trilogy in het bijzonder. Ze maken van iets wat voor ons westerlingen vaak abstract is en dus afgedaan kan worden als “figure of speech” of gezien kan worden als grappig bijgeloof, iets wat persoonlijk en intiem is en juist daarom een krachtig middel vormt in de verhalen die wij vertellen en de werelden die we neerzetten.

Deze recensie, door Eddie A. van Dijk, is eerder verschenen in HSF (2024/1).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *