Guido Eekhaut – Wachten in Budapest

Eekhaut-Wachten-in-Budapest.jpg

Guido Eekhaut – Wachten in Budapest (SF)
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (2024) Rare boekjes-reeks 66
77 pagina’s; prijs 7,95
Omslag: Ingrid Heit/Gert-Jan van den Bemd
Illustraties: Gert-Jan van den Bemd

De ontstaansgeschiedenis dezes is eigenlijk al een verhaal op zich. Wat zeg ik? Een regelrechte thriller, iets anders kan je het welhaast niet noemen! Wat is er gebeurd? Deze novelle werd al 40 jaar, of eigenlijk al 41 jaar (in 1983 voor de slechte rekenaars onder jullie) geleden geschreven. Het werd naar Remco Meisner gestuurd en meteen door de Guido uit zijn geheugen gewist. Ook Remco zorgde ervoor het werk te vergeten, omdat het onbedoeld onderin een onopgemerkte lade belandde. Tussen 1990 en 2007, had hij een tussenjaar, waarin hij andere bezigheden had. Na 2007 hetvatte hij het uitgeven van de Fantastische Vertellingen en de daarbij behorende nevenactiviteiten (waarschijnlijk had hij toen niets anders meer te doen), maar nog steeds bleef Guido’s vergeten werk, diep weggestopt én vergeten. Tot 2024… toen werd het opgevist en herontdekt. Dat was nog eens plezante verrassing. Remco las het én overtuigde Guido ervan dat het alsnog uitgegeven diende te worden.

Een aan de vergetelheid ontrukte novelle, waaraan weinig tot niets aan herschreven of gecorrigeerd diende te worden, omdat het perfect was zoals het was. Kom daar nog maar eens om tegenwoordig! Rijpen is een kunst en het is een proces dat geduld, expertise en kennis vereist. Of… gewoon vergeten, dan komt het ook wel goed. In de inleiding is te lezen dat het Guido verbaasde dat hij er zichzelf er zich nog enigszins in herkende. De geest van Ballard en de New Wave dwaalt nog immer in de tekst rond.

Het moet inderdaad apart zijn een dergelijk tekst uit de beginperiode van je schrijverschap na zo lang weer onder ogen te krijgen. Wachten in Budapest stamt uit de dezelfde periode als De afgrond van de Verwerping dat in 1983 bij Uitgeverij Kraaikop verscheen. Als ik het wel heb debuteerde hij met De kokon van God als Progressef Pocket in 1980, of misschien met Labyrinten, een verhalenbundel bij ‘t Muzertje in datzelfde jaar. Dus je ziet het… inderdaad in zijn beginjaren als schrijver. En als het dan na 41 jaar nog steeds staat als een huis… complimenten!!!

Het verhaal is wel verworden van pure dystopische SF, met een uitbrekende wereldwijde epidemie die de mensheid vrijwel volledig uitvlakte, tot een alternatieve geschiedenis met rake raakvlakken met onze eigen historie van de afgelopen veertig jaar. Het was voor mij een aangename verrassing, temeer ook door wat persoonlijke toetsen.

Mark Benedict vertrekt halsoverkop voor zijn uitgestippelde rijke leventje uit New York naar Budapest, Hongarije. Alles, behalve zijn geld, heeft hij achtergelaten. Zelf zijn vrouw! Het lijkt wel of hij op de vlucht is, maar waarom, of… waarvoor?

Een mooi stukje trof mijn oog onderwijl het lezen. Ik noteerde het even tussen de andere notities, die ik noteer tijdens het recenseren, zodat ik nog wat zinnigs (!) te zeggen zou kunnen hebben, tijdens het recenseren dezes.

“We weten reeds lang dat politici nooit de verantwoordelijkheid voor hun daden onder ogen kunnen zien; niet op persoonlijk en evenmin op maatschappelijk vlak. Ergens loopt er wat mis, en ze voelen zich bedreigd, en er wordt op knopjes gedrukt en voor we het beseffen, ligt een niet onaardig deel van de mensheid dood in de straten.”

Er valt nog veel meer te zeggen en te vertellen, maar ik neig al naar teveel gezegd te hebben, dus gewoon even aanschaffen, om zich dan mét mij te verwonderen over deze twee onwaarschijnlijke verhalen, dewelke beiden meer dan te genieten zijn!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *