De invasie – Dimitri Casteleyn (SF)
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam (2023)
221 pagina’s, € 22,50
Omslag: Bart van den Tooren
Normaal gesproken recenseer ik alleen boeken en tijdschriften die Fantastiek zijn. Dus SF, Horror, dan wel Fantasy. Ik wil dan ook wel eens van de gebaande padden afwijken en zoek dan boeken die niet overduidelijk tot die genres behoren, maar het wel zijn. Dat die speurtocht niet altijd gemakkelijk is, kan volgend verhaal wel duidelijk maken.
Door me te abonneren op zo mogelijk alle folders en nieuwsupdates van uitgeverijen probeer ik op de hoogte te blijven van alle nieuws. Dat de toekomende info wel eens wat veel is, waardoor ik soms door de bomen het bos niet meer zie, qua nieuwe uitgaven op Fantastiek gebied, wil ik met enige graagte en eerlijk toegeven. Maar ook vaak genoeg word ik toch ook wel opmerkzaam gemaakt op nieuwe uitgaven waar het label SF of Horror, dan wel Fantasy helemaal niet hangt, maar verhalen zijn, die wel degelijk tot die labels behoren. En soms moet je dan ook behoorlijk wat dieper graven om wat meer info op te diepen. Gaat het om vertaalde boeken, dan is dat normaal gesproken wel wat gemakkelijker. Die zijn meestal al verschenen in het taalgebied waar ze vandaan komen, zodat meer info, zoals bijvoorbeeld, in de vorm van recensies, beschikbaar is. Met boeken in ons eigen taalgebied is het wat lastiger. Zo ook met ‘De invasie’ van Dimitri Casteleyn. De omslagillustratie had mijn aandacht getrokken, maar de bijbehorende info, qua achterflap, maakte me aan het twijfelen. Wel of niet dystopische SF, that’s the question! Kijkend naar zijn Wikipedia-pagina, facebook en alle andere internetbronnen… daar haal ik bijna niets uit, behalve een intrigerend filmpje op facebook, waardoor het SF-idee, dat ik van het boek heb, weer toeneemt, alsmede de info over zijn debuut ‘De verjaardag’ uit 2013 waarin SF-elementen (als ook een mondiaal virus) lijken te schuilen. Maar geen definitieve aanwijzing waardoor ik zekerheid krijg. Een patstelling nadert, of is eigenlijk al gearriveerd.
Dan…, fuck it (excusez le mot), ik doet het. Stante pede doe ik de aanvraag bij Prometheus, met ergens in het achterhoofd de vage wens, dat de recensie aanvraag niet gehonoreerd zou worden. Lekker makkelijk, dan hoef ik zelf de beslissing niet te nemen. Maar… zo werkt dat natuurlijk niet. In no time lag ‘De invasie’ in de bus. De bal lag weer bij mij. Ik nam hem snel ter hand. Nu moest de teerling dan ook maar geworpen worden en de waarheid boven tafel komen. Was ‘De invasie’ nu wel of geen dystopisch SF?
En… jawel. Het valt binnen de normen die we hanteren bij opname in Fandata.nl (een site waar alle in het Nederlandse taalgebied verschenen fantastiek is opgenomen), maar wel nauwelijks! ‘De invasie’ zou je meer futuristisch dan SF kunnen noemen. Het speelt zich in een zeer nabije toekomst af, met een situatie die je je nu nog niet voor kun stellen. Een situatie waarin Paul Borremans, de directeur van de kerncentrale bij Doel, op de Belgisch-Nederlandse grens, zijn familieleden adviseert jodiumtabletten in te gaan slaan. Dat klinkt al heel erg serieus.
Paul is een jaar samen met zijn vriendin Anna en beiden vinden het tijd om elkaars kinderen te ontmoeten. De kennismaking tussen beide kinderen, Thomas en Stefanie is wel heel erg succesvol. Beiden vallen voor elkaar als een baksteen. Maar het is allemaal geen rozengeur en maneschijn. Stefanie lijdt aan een ernstige ziekte en Thomas heeft er moeite mee dat zijn vader voor de Chinezen werkt.
Het verhaal opent nu, in de zomer. Of dat deze zomer is of dat het misschien de volgende (of de daaropvolgende) zomer is, blijft in het midden. Op de alarmcentrale komen boodschappen binnen van ongeruste burgers, dat honderden drones over hun huis vliegen. Ze lijken ergens in de haven van Rotterdam opgestegen te zijn en koers zetten naar… wat?
Dan gaat het verhaal terug naar een jaar geleden en vandaar ontwikkelt het zich in meer dan boeiend heen en weer reizen in de tijd, waar steeds duidelijker lijkt te worden waar de drones naar onderweg zijn en de relaties tussen de vier hoofdpersonen zich uitdiepen. Het belang van de vraag of dit verhaal dystopische SF is, raakte op dit punt een beetje op de achtergrond, omdat het een fascinerend verhaal is, waar je helemaal in mee getrokken raakt! Ik denk dat ik hierna ook maar eens op zoek ga naar ‘De verjaardag’.
Hoe het ook zij… u heeft hiermee ook een aardig inkijkje gekregen in de hersensspinsels en problemen van een SF-bibliograaf en recensent. Dat is ook wel wat waard, nietwaar?
Jos Lexmond