Heksenweek – Kaye Umansky (JFA)
Elsie Pekel 1
(Witch for a Week (Simon & Schuster UK Ltd., Londen – 2017)
Lemniscaat b.v., Rotterdam (2021)
174 pagina’s; prijs 14,95
Omslag & Illustraties: Ashley King
Vertaling: Jesse Goossens
Soms krijg ik een boek onder ogen (nadat ik er eerst om verzocht heb natuurlijk) dat ik zelf als kind ook heel erg leuk zou hebben gevonden. Zo’n boek is ‘Heksenweek’. Zelfs nu ik zevenenzestig ben (gisteren (dat is natuurlijk relatief, het is nu al eergisteren) geworden) kon ik er nog steeds wel veel genoegen aan beleven. Jawel… recensies schrijven houd je zeker en vast jong. Geestelijk gesproken dan natuurlijk. Voor zover ik weet (maar misschien ben ik geestelijk toch niet meer zo jong) heb ik niet eerder een boek van Kaye Umansky mogen proeven. Het is niet zo dat ze eerder geen boeken schreef. Als je op de site van Fantastic Fiction kijkt, dan staat er een hele reeks kinderboeken vermeld. In FANDATA staan twaalf titels opgenomen, waaronder een aantal herschreven sprookjes, zoals bijvoorbeeld: ‘De dertiende fee, Doornroosje (maar dan anders)’. Volgens zeggen is Kaye Umansky het meest bekend van haar ‘Pongwiffy’ verhalen. In Nederland zijn er daar slechts twee van verschenen, maar in het Engels een stuk of tien, als ik juist geteld heb.
Maar nu dus Elsie Pekel. Er zijn, tot op heden toe, vier titels van en voor het gemak (en mijn en uw plezier) heeft Lemniscaat deze alle vier gelijk maar aangekondigd. Wanneer ze gepland zijn te verschijnen staat er niet bij, maar ik houd het voor u in de gaten.
Maar goed. In het eerste deel, ‘Heksenweek’, maken we kennis met Elsie Pekel die op de familiewinkel past. Deze winkel staat in het dorp Kleinbrugge. Dat heet zo omdat het klein is en er een brug is die over de Miezer ligt. Het is een saai dorp. De mensen gaan vroeg naar bed omdat er werkelijk niets te doen is. De winkel waar Elsie op past, staat in een klein zijstraatje van de hoofdweg en is, ietwat buitenproportioneel, Pekels Warenhuis genoemd. De meeste mensen komen alleen binnen om een praatje te maken. Die dag had Elsie een schoenveter verkocht en haar vader een zwabber. Op die dag, als de torenklok van het stadhuis twaalf keer slaat, veranderde alles. Een huilende wind steekt op. Hoeden waaien weg en vuilnis stuitert over de straatstenen. Elsies vader ziet geen klanten meer komen en gaat even met zijn voeten omhoog zitten. Hij laat de winkel onder het beheer van Elsie achter. En Elsie… die zit zich maar te vervelen. Dan wordt er hard op het raam geklopt. En daar staat ze. De heks. Het was Magenta Spits. De dorpelingen noemden haar de rode heks. Ze draagt rode handschoenen, heeft roodbruine krullen en een rode jas met bijbehorende puntlaarzen. Magenta Spits heeft geen interesse in spullen. Ze wil slechts een poster ophangen. Ze zoekt een tijdelijke oppasser omdat ze een week op bezoek bij haar zus gaat. Daar heeft Elsie wel oren naar en na het informeren wat haar taken dan wel zouden zijn, wordt ze direct aangenomen. De volgende dag gaat ze op weg naar de Toren van de heks in het Krommevingerwoud. Het is het begin van een enerverende week, waarin Elsie zelf ook moet gaan heksen om alles in goede banen te leiden.
Leuk verhaal en voorzien van de nodige humor, waardoor ik regelmatig grinnikend verder las. Het verhaal is absoluut tijdloos en kan door eenieder, tussen de acht en achtentachtig, genoten worden. Wat mij betreft mogen de andere drie delen doorkomen. Als die net zo leuk zijn, dan geniet ik al bij voorbaat.
Jos Lexmond