Jack Vance – Space Opera – 171p.
Spatterlight, Amstelveen (2019) € 14,99
Het Verzameld Werk van Jack Vance 32
(Space Opera, Pyramid, New York – 1965)
Vertaling: Pon Ruiter
Omslagontwerp: Howard Kistler
Illustratie: Ron Marc
(Verkrijgbaar via Amazon.de)
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ‘Space Opera’ is leuk. Heel erg leuk zelfs. Het verscheen al in vertaling in 1975 en later nog eens bij Meulenhoff onder de titel: ‘De Wonderlijke Reis van de Phoebus’. En nu dus bij Spatterlight. Leuke bijkomstigheid is dat de vertaling in alle gevallen bij Pon Ruiter ligt, dus die is er al 44 jaar mee bezig. Maar niet constant, neem ik aan.
Jack Vance trekt in dit ruimte-avontuur alle registers open. De hoofdpersonen in dit verhaal zijn de excentrieke barones Isabel Grayce en haar nietsnut van een neef Roger Wool, die geniet van een zorgeloos leventje door de toelage van zijn rijke tante. Wanneer de Negende Compagnie van de verre planeet Rlaru onder begeleiding van kapitein Gondar de aarde aandoet voor een aantal concerten, veranderd alles. Tante Isabel is zwaar onder de indruk van het buitenaardse gezelschap en als ze op een avond na een concert plotseling verdwijnen, rijpt in haar hoofd een plan om een tegenbezoek te gaan brengen aan Rlaru en aldaar de grote aardse opera’s te brengen als een soort van tegenprestatie. De beste musici van over de hele wereld worden ingehuurd, de beroemdste dirigent die er te krijgen is en de bekendste zangers en zangeressen. Een ruimteschip, de Phoebus, wordt gecharterd en kapitein Gondar neemt, met tegenzin, de leiding op zich. Hij is de enige die weet waar Rlaru zich bevindt, maar houdt de kaken stijf op elkaar. Met lede ogen ziet Roger zijn erfenis in een razend tempo verdampen en verkwist worden aan een nutteloze en dure onderneming. Maar de barones laat zich door niets en niemand tegenhouden en uiteindelijk vertrekt de Phoebus het heelal in. Het schip zat een aantal werelden aandoen om opera’s op te voeren alvorens naar Rlaru te gaan. Intussen heeft Roger Wool de lieftallige Madoc Roswyn ontmoet, op wie hij hopeloos verliefd wordt. Hij smokkelt haar aan boord, alwaar na vertrek Madoc er een eigen agenda op na blijkt te houden en via gekonkel, machinaties en het hoofd op hol brengen van onder andere de kapitein en de stuurman, de Phoebus een heel andere kant op wil sturen dan dat de Barones en het operagezelschap willen. De verliefde Roger ziet dit alles met lede ogen aan.
Space Opera, ik zei het al, is dolle pret dat Vance schreef ten tijde dat hij met de Duivelsprinsen bezig was. Zo’n beetje op het hoogtepunt van zijn roem mag je misschien wel zeggen, al moest Tschai nog komen. Space Opera gaat natuurlijk over het superieure gevoel dat aardbewoners hebben tegenover de rest van het universum en de arrogantie dat buitenaardsen onze opera’s maar mooi moeten vinden en waarderen. Ze zullen nog eens raar opkijken als buitenaardsen hun vorm van kunst uitvoeren in ruil voor het, in hun ogen, angstaanjagende optreden van het operagezelschap.
De vreemdheid van de volkeren die geschetst worden in Space Opera, is origineel en volkomen logisch voor die volkeren. Je hebt totaal geen moeite hun vreemdheid te accepteren en verschillende malen waren de grijnzen niet van mijn gezicht te vegen. Wat bijvoorbeeld te denken van de Striads. Hun stad mocht bezichtigd worden, maar onder restrictie van een paar taboes die niet overtreden dienden te worden. De gebouwen mochten niet worden betreden, in de hete bronnen mocht men niets gooien, men diende zich niet luidruchtig of extravagant te gedragen en geen bijzondere aandacht te schenken aan kinderen, die hier golden als parasieten en heel vaak werden opgegeten.
Schitterend en dit is maar een voorbeeld. Er komen er meerdere voor in dit boek. Nog nooit gelezen… dan is nu je kans. De Scala- en Meulenhoff-uitgaven zijn alleen nog antiquarisch verkrijgbaar. Dus Doen!
Jos Lexmond