Ganymedes-12
Stichting Fantastische Vertellingen, Nieuw-Vennep (2019)
Rare Boekjes-reeks 53
229 pagina’s; prijs 7,95
Omslag: Ingrid Heit/Vincent van der Linden
‘Ik weet het niet’, zei hij snikkend terwijl hij, met tranen in de ogen, naar me opkeek. Zijn lip trilde en een van de tranen biggelde langzaam over zijn ietwat bolle wang naar beneden om in zijn baard te blijven hangen als een glinsterende diamant. ‘Hoe moet ik het weten’, klonk zijn stem, zwaar van onderdrukte emoties. Een beverige zucht ontstapte zijn mond. Ik wist niet wat te zeggen. Er kwam niets uit mij, wat hem zou kunnen troosten. Kreunend stond hij op en liep naar de boomstronk die onder een boom stond. Toen zag ik het pas. Aan een tak hing een geknoopte strop. Hij stapte op de stronk en stak zijn hoofd door het hennepen venstertje. ‘Maar…’, hakkelde ik. Met een venijnig gebaar snoerde hij me de mond. ‘Ik weet het niet meer en ik ga het ook niet zien’, mompelde hij, ‘Geen hoop dat ik er ooit achter kom’. Hij keek me nog even indringend aan en schopte toen de stronk onder zijn voeten vandaan. Door zijn gewicht boog de tak dermate, dat hij met zin voeten weer op de grond stond. Daar had ik hem voor willen waarschuwen. De tak was te dun. Verbijsterd keek hij me aan en barstte toen pas echt in tranen uit.
Ik had me op Ganymedes 12 verheugd. Een bundel met verhalen geschreven in de stijl van overleden genre schrijvers. Het was bedoeld als een laatste groet, een eerbetoon zo u wilt, aan schrijvers die ons veel te vroeg ontvallen waren en die node gemist worden. Tijdens het lezen van de verhalen werd het me als de man, die zich wilde verhangen omdat hij het niet meer wist, te moede.
Vincent van der Linden heb ik niet goed genoeg gekend om erover te oordelen of Jan J.B. Kuipers in zijn geest geschreven had. Ik heb ‘De weg naar Middelsing’ zeker gelezen en vast ook nog wel wat van zijn korte verhalen, maar of een en ander representatief is… ik weet het niet. Dus ik neem het voor waar aan.
Eddy Bertin… dat is een ander verhaal. Die kende ik goed genoeg en zeker zijn Membraan verhalen. Ik zag Eddy steeds door de woorden in het verhaal van Tais en Jaap. De titel ‘De membranen in je ogen, wapperend als verscheurde spinnenwebben’, was Bertins genoeg. De namen waren juist gekozen: Heloise di Samarkand en Nkomo Bloemfontein ben Habib, waren namen die Eddy ook zo maar gekozen zou kunnen hebben. Maar bij het Zuidafrikaanse wachtwoord kwamen Jaap en Tais weer stevig op de voorgrond. ‘Moenie al die aanbrandsel uit die pot krab nie’. Zou een Vlaming ooit een Zuidafrikaans wachtwoord gebruikt hebben… ik weet het, alweer, niet.
Ef Leonard dan. Natuurlijk heb ik de bundels ‘Het koninkrijk der kikkeren is nabij’ en ‘In spin – opnieuw gaat de bocht in’ in de begin jaren zeventig gelezen, Ik heb zelfs zijn verhalen in Okki en Taptoe gelezen, maar je moest eens weten hoeveel tonnen papier er in verhalen en boeken er sindsdien overheen gegaan zijn. Zelfs vertalingen van zijn hand, onder andere: ‘De reuzenperzik’ van Roald Dahl en ‘Licht de Titanic’ heb ik gelezen, maar om in ‘Groene Reïncarnatie’ van Max Moragie, zijn hand te ontdekken… niet te doen! Ik had nog een notitie gemaakt tijdens het lezen: ‘Zijn tengels bleven netjes van haar stengels’, maar ik weet niet meer waarom. Daar had ik eigenlijk weer een notitie voor nodig.
Paul Harland. Wanhoop klotste tegen de plinten en dreigde me te verdrinken, tegen de tijd dat ik bij ‘Lente in de Wintertuin’ van Mike Jansen arriveerde. Ik was gek op zijn ‘Vince Crux’ verhalen die zoveel van Vances detectives in zich hadden en hoopte stiekem op nog eentje. Die hoop werd de bodem ingeslagen. Het alternatief was natuurlijk een prima keuze, maar de herkenning bleef uit en zuchtend waagde ik me aan de volgende.
John Vermeulen. ‘Kalibreren’ van Paul van Leeuwenkamp. Ook hier had ik wat op een kattebelletje gepend. En hier wist ik nog wat het was (pagina nummer genoteerd waar het te vinden was). ‘Het was duidelijk dat Inge de broek aan had, ook wanneer ze een jurk droeg’. Dat vond ik leuk gevonden. Ik heb in het verleden van alles en nog wat van John Vermeulen gelezen. Zijn Ansen Wagner futuristische thrillers, kinderboeken, zijn Vlaamse Filmpjes en als laatste ‘Satan’s oog’ en ‘Ring van Eeuwigheid’ die elk nog in deze eeuw verschenen. Alweer probeerde ik wanhopig overeenkomsten te scoren en wederom bleven die pogingen zonder succes. Ik kreeg de neiging ermee op te houden en Ganymedes 12 in de kast te zetten, maar zette de schouders eronder. Ik was er bijna klaar mee. Nog even doorzetten.
Wim Burkunk. Even nagekeken en van hem moet ik alles wel zo’n beetje gelezen hebben, net als van Ef Leonard. Het meeste bleven zijn jeugdverhalen me bij als in de bundel: ‘Een enge dunne groene kronkel’ of ‘De monsters van Kleita’, dat hij samen met Mieke Geurts schreef. Het verhaal dat Paul van Leeuwenkamp schreef in de stijl van Burkunk ‘Schoolreisje’… heel leuk, maar voor mij niet te matchen aan… . Gelukkig nog maar eentje te gaan en dan was mijn lijdensweg, of liever mijn kruisweg, gedaan.
Julian C. Raasveld. ‘Noem me Billy’ van Remco Meisner. Hier springen me meteen de obscure uitgaven bij nog obscuurdere uitgeverijtjes, zoals Raj Publications en Brabantian Nostra in gedachten. Maar ook hier zijn de verhalen bij mij verdwenen in de tijd en achter duizenden andere verhalen. Ook hier dus naar mijn idee geen vergelijk.
Alle gekheid op een stokje. Ik begon aan deze bundel met het idee dat ik de diverse auteurs wel zou kunnen herkennen en moest toch al gauw toegeven dat zulks niet het geval was. Gedurende het lezen van de verhalen liet ik het steeds meer los en kon dan eindelijk gaan genieten van de verhalen die met zoveel liefde door huidige schrijvers op papier waren toevertrouwd met de helden van weleer in hun gedachten, waardoor ze gestuurd werden om pareltjes te creëren. Iets wat meer dan gelukt is. Het heeft lang geduurd voordat het gat tussen Ganymedes 11 en 13 gevuld was, maar het was het wachten meer dan waard. Ook de gedachten over hun voorbeelden en vrienden tussen de verhalen in en hoe ze tot hun keuzes kwamen, waren het lezen meer dan waard. Kortom veel waarde voor je geld en voor dat kleine beetje geld, hoef je het niet te laten. Beter nog, voor dat beetje geld MAG je het niet laten!!!
Jos Lexmond