Drakensteen – Mariëtte Aerts (YFA)
De Kronieken van de Zeven Eilanden 3
De Vier Windstreken , Rijswijk (2016)
437 pagina’s; prijs 15,95
Omslag & kaart: JeRoen Murré
Altijd als ik op vakantie ga, kies ik een paar speciale boeken die ik, of voor de gelegenheid bewaard heb, of die ik altijd nog eens zou willen lezen. Meestal is een van de laatste categorie er een van Jack Vance. Die blijf ik mooi vinden en kan ik aan het herlezen blijven. Maar niet dit jaar. Nee dit jaar had ik zo’n stapel recensieboeken liggen dat het me geen enkele moeite kostte er daar een aantal van me te nemen. ‘Drakensteen’ kwam net binnen voordat ik naar Wales vertrok binnen en dus was de keuze niet zo moeilijk: die moest sowieso mee. Verder pakte ik er nog een paar in waar ik ook wel mee door een deur kon. Ze volgen, of zijn al geweest, kortelings.
‘Drakensteen’, het derde deel alweer van ‘De kronieken van de Zeven Eilanden’. Er zijn haast geen superlatieven meer te verzinnen, dan diegenen die ik al gebruikt heb. Mariëtte Aerts gaat gewoon onverstoorbaar door met haar geweldige verkenning van de zeven eilanden en concentreert zich ditmaal hoofdzakelijk op het zuiden van Ing’Tassa. De wezens en volkeren, zoals de Guhulu en de Drakenrijders, die daar wonen en hun vreemde gewoonten etaleren, verrijken de toch al rijke scharkering van schepsels die ‘De Kronieken van de Zeven Eilanden’ bewonen en degenen die wel al kenden, zoals de Vogelheksen en Dwingers (of Zaghra-mongul), daar gaan we alleen maar meer van te weten komen. Je kunt haast niets vertellen over dit boek zonder wat weg te geven, dat is jammer. Maar het is niet jammer dat je het daarom zelf moet lezen en Genieten. Met inderdaad de hoofdletter G. Toch ga ik een poging wagen om wat van de inhoud te vertellen zonder al teveel te verklappen.
Raben en Calli vergezellen Nayari, de Guguvrouw met de gestreepte huid en gouden ogen, naar het dorp waar ze geboren is: Lahaz een dorpje aan de rand van de woestijnlanden van Guhulu woestijn, waar het wemelt van de draken. Nayari was ze door haar ouders vcrkocht aan een rijke koopman. Nadat ze had kunnen ontsnappen aan die koopman sloot ze zich aan bij de bende van Zoutbaard en werd een pirate. Ze was nimmermeer teruggekeerd en had nooit meer voet gezet op Zuid-Tassaanse bodem. Het blijkt dat tijdens haar afwezigheid er veel is gebeurd en veranderd. Er zijn wel geen Dwingers ofwel Zaghra-mongul in Lahaz, maar toch dwingt er iets. Wat is er met de olkana staf van Calli en wat wil Ilzani, de sjamaan ermee en met hen? Verder is Shintelle en de zelfbenoemde magiër Himondar nog steeds bezig het leger van mengwezens uit te breiden, maar er is iets met de menswezens aan de hand. Er lijken steeds meer mislukkingen uit de mengwezens voort te komen en ze lijken niet meer zo onoverwinnelijk als tevoren. Kan erfjonker Enzor zijn troon als heerser van Kir terugwinnen?
Het zijn allemaal vragen die ten dele beantwoord worden, maar ook die andere weer oproepen. Waar is bijvoorbeeld Zuran Zoutbaard gebleven? Hij probeerde de Vale Oceaan over te steken. Is dat hem gelukt? En zo ja… wat heeft hij daar aangetroffen?
Nu… heb ik teveel weggeven of ben je nu in verwarring? Er zit toch niets anders op dan ‘Drakensteen’ te gaan lezen. Het is een fijne dikke pil geworden met alweer een prachtige omslag van JeRoen Murré, dat mag ook wel eens gezegd worden.
Ik ben alweer benieuwd naar het vierde boek, waarvan Mariëtte Aerts aan het NCSF de titel al verklapt heeft: ‘Stormbrekers’. Als ik er maar niet te lang meer op moet wachten. Hoewel… anders herlees ik de eerste drie delen misschien nog maar een keer. Misschien is dat zelfs niet eens zo’n heel slecht idee. eer
Jos Lexmond