Medicijn (SF)
Ingrid Oonincx
The House of Books, 2016
319 pagina’s; prijs 19,99 euro
Omslagontwerp: Bloemendaal & Dekkers
Omslagfoto: iStock / Beeldmontage: Bloemendaal & Dekkers
Eeuwige jeugd, of allerlei andere vormen van onsterfelijkheid, vormt een van de steeds terugkerende thema’s in de sciencefiction, en daarom trok Medicijn, een thriller over een medicijn tegen de ouderdom, mijn aandacht. De flaptekst vertelt: “Alleen een klein en machtig eliteclubje weet dat er al jaren een middel tegen veroudering bestaat. Wat hen betreft blijft dat geheim. Ontdekker Jacob Grünberg wil echter wereldwijde erkenning voor zijn uitvinding. Na de plotselinge dood van haar minnaar raakt pr-vrouw Ella Vreeland verstrikt in het huiveringwekkende web rondom deze meedogenloze wetenschapper en ontdekt ze de schaduwwereld achter de schone schijn.”
En op de website wordt nog een persoonlijke, hedendaagse lading meegegeven: “In Medicijn heeft Ingrid het recept gevonden om actuele maatschappelijke thema’s die haar persoonlijk raken in een spannend verhaal te verpakken. Ze confronteert de lezer met ethische dilemma’s en leidt hen in razende vaart door een ijzersterk plot.”
Dat valt allemaal wel mee, of eigenlijk: tegen.
De bestanddelen van deze thriller zijn overbekend: min of meer krankzinnige wetenschapper die in het geheim het anti-ouderdomsmedicijn heeft ontwikkeld, geholpen door een meestal in het zwart gekleed moorddaardig knechtje, een in de (Italiaanse) bergen verscholen productiecentrum/kuuroord, een zeer machtige/rijke clientèle, waardoor de geniale wetenschapper in feite de machtigste man ter wereld wordt.
In deze tijd moeten er natuurlijk stamcellen bij betrokken worden, en daar is het medicijn dan ook op gebaseerd (al blijkt aan het eind van het verhaal dat de geniale wetenschapper dat zelf niet begrepen heeft, want hij probeert het dan zonder stamcellen te doen). Dat geeft ook de mogelijkheid om in het verhaal verhaallijnen over het gebruiken van embryo’s en kinderen te weven, verhaallijnen die afgrijzen moeten oproepen, maar dat niet doen omdat ze niet overtuigend, niet intensief genoeg zijn.
De pr-vrouw van de achterflap blijkt in het verhaal een “creatief directeur”, een vrouw die vanaf haar jeugd antidepressiva heeft geslikt en daar onlangs abrupt mee is gestopt, wordt bij dit alles dus betrokken. En dan is er natuurlijk ook nog een rechtschapen Amsterdamse rechercheur die tegen alles in gaat om de dame in nood te redden. Het hele verhaal wordt chronologisch en eendimensionaal verteld vanuit de creatieve directeur, die echter niet tot leven komt, net zomin als de andere personages in het boek. Geregeld geeft het verhaal het gevoel dat de schrijfster naar buiten heeft zitten staren om te bedenken hoe ze haar hoofdpersoon er nu weer eens uit zal halen.
Een voortkabbelende thriller die niet overtuigt, niet meesleept en niets nieuws te vertellen heeft.
Recensie door Paul van Leeuwenkamp.