Zand – Hugh Howey (SF)
Uitgeverij Q, Amsterdam – Antwerpen (2016)
279 pagina’s; prijs 19,99
Oorspr.: Sand – (Century – 2014)
Vertaling: Alexandra van Raab van Canstein
Omslag: Jason Gurley/Monique Gelissen
Als ik al behoorlijk onder de indruk was van de ‘Silo’ trilogie, ofwel de Wool trilogie, dan ben ik onder de indruk overtreffende trap van ‘Zand’.
Hugh Howey is een Manusje van Alles geweest en verkocht eerst 150.000 e-books van ‘Silo’ voordat een grote uitgeverij hem ontdekte en hem een contract aanbood. De filmrechten van ‘Silo’ zijn verkocht aan 20th Century Fox. Ik ben in gespannen afwachting van de film.
‘Zand’ bestaat uit een vijftal novelles, welke samen de omnibus ‘Zand’ vormen. Blijkbaar is dit de manier zoals Howey schrijft. ‘Silo’ is op eenzelfde manier ontstaan en ook zijn nieuwe project: ‘Beacon 23’ (weer een prachtig gegeven) lijkt zich op dezelfde manier te ontwikkelen. Er zijn alweer vijf delen verschenen als e-book novelle. Misschien dat het alweer voldoende is voor een compleet boek. Laat maar weer komen zou ik zo zeggen.
‘Zand’ was een geweldige leeservaring voor de vakantie die ik had. Ik heb het ademloos verslonden. Waar gaat het over…
Het verhaal speelt zich af honderden, zo niet duizenden, jaren in onze toekomst af. De hele wereld is bedekt met zand. Op soms wel duizend meter diep onder het zand liggen de steden begraven en aan de oppervlakte is het een woestijnlandschap waarin duinen gegeseld worden door de nimmer aflatende oostenwind. Er zijn stadjes en nederzettingen waarvan de inwoners grote inspanningen moeten doen om hun woningen niet onder te laten stuiven. Het landschap is er een van wisselende vergezichten van zandduinen die door de wind voortgejaagd worden en water is een schaars goed. In deze wereld leeft Palmer met zijn broers Conner en Rob en zijn zus Vic. Palmer is zandduiker en onderhoudt zijn broers door naar artefacten te duiken onder het zand. Hij heeft een collega, Hap en samen sluiten ze een deal met piraten die waarschijnlijk Danvar (Denver) onder het zand gelokaliseerd hebben. De stad ligt op duizend meter diep en om het dak van de hoogste zandschraper te bereiken moeten ze zeshonderd meter diep duiken. Een haast onmogelijke taak voor Palmer die met zijn diepste duik hooguit driehonderd meter bereikt heeft. Maar de piraten hebben een gat van tweehonderd meter gegraven en dan is het nog maar vierhonderd meter tot het dak van de zandschraper. Palmer en Hap besluiten het te doen en daarmee begint een van de grootste avonturen dat ik de laatste tijd gelezen heb.
Howey heeft een wereld gecreëerd waar we het mee moeten doen. Een woestijnwereld met heel veel zand, weinig water, een brandende zon, koude nachten en de verwoestende oostelijke wind. Tel daar eens nog eens de zwarte piraten bij die in hun zandzeilers een waar schikbewind voeren en dan heb je een grimmige wereld. Howey verklaart niet hoe deze ontstaan is. Geen idee of er nog zeeën of oceanen zijn. Er zijn wel sporadische bronnen zodat de bewoners van deze zandwereld aan drinken kunnen komen. Soms wil ik heel graag weten hoe een wereld zich tot deze ontwikkeld heeft, maar dit keer niet. De wereld zit logisch in elkaar en hoewel ik het wel graag zou weten, stoort het me niet.
De zandzeilers kan je zo voor je geestesoog voorbij zien stuiven. De duikpakken werken. Ze hebben mogelijkheden om het zand om de duiker heen vast te maken of zich als water te laten gedragen. Kortom alles werkt. Een leuk detail is nog de verschillende duidingen voor zand die Howey gebruikt. Bijvoorbeeld: Mors is zand dat vrijkomt bij inspanning. Kluit is nat zand dat aan schoenen kleeft en Schep is zand dat zich in laarzen verzamelt. Er zijn er nog veel meer en de meesten zijn zo logisch dat een grijns niet uit kan blijven als je ze leest.
Kortom… dit boek smaakt naar meer. Naar heel veel meer.
Jos Lexmond