De Klauw – Adrian Stone (YFA)
Magycker 1
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, Amsterdam (2016)
350 pagina’s; prijs 17,99
Omslag: Dominik Broniek/Mariska Cock
Kaart: Peter Schravendeel
Van Adrian Stone (pseudoniem van Ad van Tiggelen) las ik eerder niets. Dat lag meer aan mij dan aan Adrian Stone denk ik. Ik heb helemaal niets met Goden en Duivels in de Fantasy en nog minder met fantatische religies, hoe mooi ze ook in elkaar mogen zitten. Ik heb het al eerder gezegd: ik ben meer van de harde SF en Horror en als het dan toch Fantasy moet zijn, dan maar de Heroïsche, van dik hout zaagt men planken Fantasy.
Maar goed… nu dus mijn eerste ervaring met Adrian Stone. Ik moet helaas zeggen dat die me niet erg goed bevallen is en dat komt dan vooral door de aanmatiging op de achterzijde (vast niet door Adrian Stone zelf) dat Adrian Stone de grootste Nederlandse Fantasy-auteur van dit moment is. Door die aanname ben ik er dieper over na gaan denken dan dat ik normaal gesproken doe en kwam tot de conclusie: nou… dat is hij niet. Ik weet er best een behoorlijk aantal te noemen die minimaal net zo groot, maar zeer waarschijnlijk nog wel een maatje groter zijn.
Misschien is die aanname gedaan door de kwaliteit van zijn prestaties met eerdere publicaties, dat weet ik natuurlijk niet, maar zeker niet met ‘De Klauw’.
Ik heb deze uitgave geclassificeerd als Young Adult Fantasy, omdat het voor mij niet in de volwassen fantasy thuishoort. Als je het avontuur op zijn merites beoordeeld dan gaat het wel. Het is redelijk snel. Hier en daar spannend, maar ook voorspelbaar en af en toe ergerniswekkend. Op de laatste twee kom ik nog terug. Over de originaliteit kan je ook discussiëren.
Waar gaat het over? De Klauw zijn een goed georganiseerde bende opstandelingen. De Magyckers heersen over de wereld met hun magie en doen dat zonder mededogen. Vanuit het eiland Aimery hebben ze een monopolie op de magie en laten de heersers en rijken van eilanden goed voor hun spreuken betalen. Het is ook de wereld van Marit haar autistische broertje Auric die in Oftenooi, de havenstad van Semaris, wonen. De toegang tot de stad over land is afgesloten van de buitenwereld door een gigantisch rotsblok, die door een grondverschuiving op de weg terecht gekomen is. Op alle mogelijke manieren was geprobeerd de rots te verwijderen. Men was er niet in geslaagd en het stadsbestuur had ten einde raad de Magyckers ingehuurd om het obstakel op te ruimen. Marit en Auric staan op de eerste rang als dat gebeurd. De gebeurtenissen die dan volgen, maken dat Marit en Auric moeten vluchten voor hun leven. Ze worden hierbij geholpen door Eamon, wiens broer leider van De Klauw is. Ik zal niets verder vertellen. Ik wil geen spoilers weggeven.
Ze te zien… niets mis mee. Maar het gaat om de uitvoering. Draken zijn in deze wereld gedevalueerd tot trekbeesten. Ze zijn van het grootse deel van hun vleugels ontdaan en ze worden geslacht voor hun hart en schubben. Je mag dus drie keer raden wat er in de komende twee delen staat te gebeuren… juist! Daar hoef je niet voor in de toekomst te kunnen kijken. Het gegeven dat een Magycker maar slechts een spreuk per keer uit zijn hoofd kan (mag) leren, geeft natuurlijk de mogelijkheid de Magyckers te overwinnen. Na die ene spreuk zijn ze machteloos en dus overwinbaar. Dat is wel een beetje gemakkelijk. Ergens in het boek wil de Waarheidsvinder de Louteraar Orvil spreken en eist dat het gesprek in de stal waar Eamon verstopt zit plaatsvindt. Ook al lekker gemakkelijk. Dan is Eamon meteen op de hoogte van het laatste nieuws. Maar even later moet het gesprek in het luchtschip voortgezet worden omdat iemand mee zou kunnen luisteren. Dan pas wordt de Waarheidsvinder iemand met zijn geest gewaar, maar dat wordt dan door Orvil afgedaan met: ‘Misschien de echo van mijn talent’
En zo zijn er meer voorbeelden. Jammer, heel jammer, want in potentie zit de wereld redelijk goed en geloofwaardig in elkaar. Allen rammelt het verhaal nogal en is daardoor niet meer dan middelmatig te noemen. Een gemiste kans. Ik ben wel benieuwd het er in de twee volgende delen beter op wordt.
Jos Lexmond