Het duikersspel – Jesse Ball

Duikersspel.jpg

Het duikersspel – Jesse Ball (SF)
Em. Querido’s Uitgeverij BV, Amsterdam – Antwerpen (2020)
237 pagina’s; prijs 20,00
Oorspr.: The Divers’Game – (HarperCollins, New York – 2019)
Vertaling: Jan Willem Reitsma
Omslag: Brigitte Slangen/Rijksmuseum, Amsterdam

‘Het duikersspel’… ik werd er niet blij van toen ik het las, dat moet ik eerlijk toegeven. Nu hoef je van een dystopie natuurlijk ook niet blij te worden. Bij Young Adult dystopiën gloort er meestal nog wel eens wat licht aan het einde van de tunnel, maar dat is dan toch nog wel een beetje om de tere kinderzieltjes nog een beetje te sparen. Dit is een volwassen dystopie en hij is gitzwart en giftig. Soms… voordat het corona gebeuren om ons heen greep, dacht ik ooit wel eens dat de toekomst de kant, geschetst in ‘Het duikersspel’, wel eens op zou kunnen gaan en verre van een utopie zou worden. Nu, er middenin zittend, zie ik de wereld een stuk positiever. Mensen zijn vriendelijker, rustiger, beleefder, groeten elkaar en hebben meer geduld. Althans zo lijkt dat aan de buitenkant. Binnenskamer schijnt het huiselijk geweld toch wel toegenomen te zijn. Het is natuurlijk afwachten wat er gebeurd als dit gedoe weer achter de rug is. Meer van voor die tijd, of breekt er toch een nieuwe tijd aan. We zullen het zien.
Dit boek had ik trouwens bijna gemist. Normaal gesproken speur ik op internet naar alle nieuw te verschijnen genre titels om daarmee te bepalen welke boeken ik zou willen recenseren. Ik heb daar een soortement van derde zintuig voor ontwikkeld wat nu eigenlijk bij de Fantastische lectuur en literatuur hoort, of niet. Aan de buitenkant zie je het er niet altijd aan af en aan dit boek al helemaal niet. Ook aan de titel is niet altijd te bepalen wat het is. En zelfs aan de beschrijving op de achterflap heb je amper voldoende om een oordeel te vellen. Gelukkig viel het mijn goede vriend en FANDATA collega op in de boekensectie van de VPRO gids en kon ik dit belangwekkende boek toch nog tot me nemen.

Want belangwekkend is het wel. Het verhaalt van een toekomstige samenleving in een wereld die verdeeld is in twee kampen, de patsers en de kwadra’s. De patsers mogen kwadra’s doden en dat doen ze ook met groot gemak. Elke patser heeft een gasmasker aan zijn riem, samen met een gastank en als ze de situatie bedreigend vinden, of gewoon niet bevalt, dan zetten ze hun gasmasker op en draaien het gastankje open. Einde kwatra’s! Deze situatie is ontstaan door de grote aantallen vluchtelingen die het land overspoelden. Eavan Garing, eerst nog een volksvertegenwoordiger, maar later kanselier, wilde de vele vluchtelingen wel verwelkomen, maar wel op voorwaarde dat ze herkenbaar zouden zijn. Veel van de vluchtelingen droegen bij aankomt een rode muts en hij besloot dat het hun merkteken zou worden. Iedere vluchteling kreeg een rode muts op hun wang getatoeëerd en zo wisten ze wie wie was. Ze werden opgesloten in hun kwadranten en van lieverlee kwamen daar de rechtelozen en misdadigers bij. Geen gevangenissen meer. De kwadra’s mochten naar buiten en werk aannemen, maar ze mochten ook in hun kwadranten blijven en dan werden ze door de overheid van voedsel en kleding voorzien. Omwille van de bescherming van de gewone burgers kregen die gasmaskers en tankjes met vier kleuren gas, ieder met zijn eigen uitwerking.

Dit is een beetje de achtergrond waarin het verhaal zich afspeelt en het verhaal is wrang. Kanselier en gas, dat doet wel heel erg aan een totalitair systeem denken zoals in de tweede wereldoorlog. Het verhaal is ook op een licht experimentele manier verteld. Geen hoofdstukken en heel veel witregels en alinea’s. Ik vond het fascinerend om te lezen en ben blij dat ik het niet gemist heb. Door die vele witregels was het wel zo uit, maar dat mocht de pret niet drukken.

Jos Lexmond

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *